1. Wat is de gemeente?
In het donker van de avond wagen zij het zich samen naar de plaats van samenkomst te begeven. Eén van hen is er al vaker geweest: in de grote kamer, uitgehouwen in het hart van de Esquilinoheuvel. De onder wil meer weten van het geloof in de ware God. Haar slavin heeft haar verteld van de geheime samenkomsten en nu is ze gekomen om onderwezen te worden.
Het kleine gezelschap in de catacombe toont zich een weinig verrast als ze bemerken dat één van de binnengekomenen een dame van hoge stand is. Niettemin wordt ze op de gebruikelijke wijze welkom geheten. Ze neemt plaats m de kring van de gemeenteleden. Voor hen zit een eerbiedwaardige man op een houten bankje en op het tafeltje voor hem ligt een papyrusrol. Kort daarna staat het gezelschap op voor het gemeenschappelijk gebed waarin de oude man voorgaat Daarna wordt de rol geopend en een gedeelte uit het Evangelie van Johannes voorgelezen en een gezang gezongen De oude leraar onderwijst de aandachtige luisteraars uit het Woord van God Soms stelt hij een vraag die door één van de catechisanten wordt beantwoord.
Het is een wonderlijke verzameling van leerlingen in de stille catacombe. Naast de adelijke dame zit een buitenlandse slavin en naast haar iemand die eens de schrik van de omgeving was Verder zien we een vrijgelaten slaaf, een hardwerkende mijnwerker. Maar hoe verschillend dit gezelschap ook is. allen hebben het verlangen om een nieuw leven te leiden
Uit: De kerk in de catacomben
Misschien heb je weieens zittend in de kerk je blik over de gemeente laten dwalen. Wat een wonderlijk gezelschap eigenlijk! Ouderen, jongeren en kinderen, mensen met een heel verschillende achtergrond, verschillend in opleiding en maatschappelijke positie zitten naast elkaar in de kerk. Mensen die niet zomaar voor de aardigheid bij elkaar komen, als lid van één of andere vereniging, maar mensen die bijeenkomen rond de bediening van Woord en sacrament. Door de Heere Zelf bijeengeroepen rond Zijn Woord.
Zo was het toen de gemeente bijeenkwam in de catacombe en zo is het vandaag nog.
In het Oude Testament worden de bijeenkomsten van Israël veelal aangegeven met vergadering of gemeente. Het Hebreeuwse woord qahal wordt in Gen. 49: 6 vertaald met vergadering, terwijl in Deut. 5: 22 gesproken wordt over gemeente. Opvallend is dat hier in het Hebreeuws gesproken wordt over qahal van Jhvh. Dal wil zeggen. Jehovah is de Belegger van de vergadering. Het initiatief gaat uit van Israëls God. Hij vergadert Zijn gemeente
En als de Israëlieten bijeenkomen voor de tempelwijding dan wordt dit aangeduid met qahal Israëls (1 Kon 8: 14). Dit woord wordt ook gebruikt voor de bijeenkomst waarin Ezra de wet voorleest (Neh. 8: 3) en waarbij ook vrouwen en kinderen aanwezig zijn.
In de Septuaginta (de Griekse verta- ling van het Oude Testament) wordt het woord qahal vertaald met de woorden ekklesia en synagoge. Het woord ekklesia wordt echter veruit het meest gebruikt.
In het Oude Griekenland betekent ekklesia "volksvergadering". In de meeste Griekse steden riep een heraut de burgers tot zulk een vergadering bijeen. Letterlijk betekent het woord weg-roeping. of bijeen-roeping; uit de inwoners van de stad worden de burgers opgeroepen om samen te komen.
In het Nieuwe Testament wordt het woord ekklesia vele malen gebruikt. In Hand. 19: 32 heeft het de gewone Griekse betekenis van volksvergadering. In de evangeliën wordt het woord ekklesia tweemaal gebruikt en wel in Matth. 16: IS en 18: 17. Het zijn de enige plaatsen waar de Heere Jezus over gemeente (of kerk) gesproken heeft In de Handelingen heeft het woord ekklesia veelal de betekenis van plaatselijke gemeente, bijvoorbeeld Jeruzalem (Hand. 8: 1). Antiochië (Hand. 13: 1 of gemeenten in een bepaald gebied. In dit laatste geval kunnen we denken aan Hand. 9: 31: de ekklesia (gemeenten) door geheel Judea. Galilea en Samaria hadden vrede.
In de brieven van de apostel Paulus aan de gemeenten wordt het woord ekklesia gebruikt om de plaatselijke gemeente aan te duiden.
Het woord ekklesia kan ook betekenen de gemeenten die zich met elkaar verbonden weten, zij vormen een eenheid in de leer (1 Kor. 4: 17) en delen allen in de zorg van de apostel (2 Kor. 11: 28). Ook een zeer kleine christelijke gemeenschap als een huisgemeente heet ekklesia (Rom. 16: 5). We moeten echter bij ekklesia niet alleen denken aan de gemeente in haar openbaringsvorm, maar ook in haar wezen. Als de apostel Paulus het heeft over de ekklesia in haar wezen, dan spreekt hij over de gemeente Gods (bijv. 1 Kor.1: 1) of lichaam van Christus (Kol. 1: 24). Zowel in haar openbaringvorm als in haar wezen is de gemeente vergadering of verzameling van bijeen-geroepenen. Uit de wereld bijeengeroepen door het Woord Gods.
Gemeente van Christus
In haar wezen is de gemeente vergadering van ware Christgelovigen (NGB. art. 27). De Zoon van God heeft zich een gemeente verkoren, tot het eeuwige leven (HC antw. 54). Tot deze ekklesia behoren allen die door het geloof een lidmaat van Christus zijn De apostel Paulus richt zich in zijn brieven vaak op het wezen van de gemeente, op hen die geroepen zijn uit deze wereld tot de gemeenschap met Christus (1 Kor. 1:2). Let ook eens op wat de kanttekeningen van de Staten-vertaling zeggen over deze geroepenen van Jezus Christus (Rom 1: b) "Dat is. die niet alleen uiterlijk door het Woord, maar ook door de kracht des Geestes van Christus inwendig tot de gemeenschap van Christus zijn geroepen en gekomen Want hoewel ook in deze gemeente, gelijk als in de andere, huichelaars konden zijn. zo noemt hij die nochthans altijd in het begin zijner brieven, naar de eis der liefde, van het beste deel onder hen" Alleen de levende lidmaten van de
Alleen de levende lidmaten van de gemeente vormen dus het lichaam van Christus, ook wel de warv Kerk of Gemeente genoemd. Voor een deel is het lichaam van Christus onzichtbaar. Er wordt in dit verband wel gesproken over de onzichtbare kerk. Daarmee wordt bedoeld dat deze ekklesia niet zichtbaar is met onze ogen. Alleen het geloof herkent de gemeente Gods!
De gemeente is als lichaam van Christus echter ook te zien! De leden zijn herkenbaar in belijdenis en levenswandel. Deze zichtbare ekklesia is geroepen om "onberispelijk en oprecht te zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld" (Fil. 2: 15).
Het Hoofd van de gemeente is Christus. "Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der gemeente (Kol. 1: 18). Wanneer de leden zich verbonden weten in het Hoofd Jezus Christus zal er sprake zijn van échte verbondenheid.
In het Nieuwe Testament wordt voor gemeente ook een woord gebruikt dat het Griekse woord de gemeente als gemeenschap aanduidt. Letterlijk staat er koinonia, dat wil zeggen: metgezellen. De gemeente is geroepen tot gemeenschap. In de eerste plaats met Christus. Zoals we dit o.a. vinden in 1 Kor. 1: 9. "God is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere". Voordat God hen riep was er geen sprake van gemeenschap met Christus. Toen waren zij kinderen der ongehoorzaamheid (Ef. 2:2). Van de christenen in Efeze zegt Paulus: Gij, die eertijds verre waart,
zijt nabij geworden door het bloed van Christus" (Ef. 2: 13). De Heere herstelt de gemeenschap en stelt in de gemeenschap.
In Rom. 15: 26 komt het woord koinonia terug in de woorden een handreiking te doen. De christenen in Macedonië en Achaje willen de gemeente van Jeruzalem helpen.
De apostel is daarmee ingenomen, maar vindt tegelijk dat zij het ook "jegens hen verplicht zijn." Zij zijn hun "schuldenaars" staat er. De apostel wil hier zeggen: jullie staan bij Jeruzalem in de schuld, omdat jullie als heidenen aan de geestelijke goederen van Jeruzalem deel hebben gekregen (gemeenschap kregen). Zo ontstaat er een geestelijke gemeenschap. Deze gemeenschap mag ook in de gemeente funktioneren. Een voorbeeld van deze onderlinge gemeenschap vinden we bij de gemeente te Jeruzalem (zie Hand. 2: 42 ev.) De gemeente was bijeen volhardend in de leer van de apostelen en in de gemeenschap. In de eerste christengemeente kwam ze zelfs tot uiting in een gemeenschap van goederen: wie veel bezittingen had, verkocht deze en deelde de opbrengst met degene die weinig had.
De gemeenschap met elkaar wordt zichtbaar in het dienstbetoon. De gaven van God gekregen dienen "ten nutte en ter zaligheid van de andere leden gewillig en met vreugde aangewend te worden" (H.C. zondag 21). In het lichaam van Christus zijn vele leden en er is veel verscheidenheid van gaven. Ieder bestede die gave die hij/zij heeft ( 1 Kor. 12, Rom. 12 en Efeze 4). Dat betekent in de praktijk van het gemeente-zijn dat we oog hebben
voor elkaar. Als de gemeenschap in praktijk wordt gebracht acht de één de ander uitnemender dan zichzelf. Individualisme worde zo uitgebannen uit de gemeente. In de gemeente wordt ook de kloof tussen de generaties overbrugd. Immers niet alleen de ouderen, maar ook de jongeren zijn volop bij de gemeente betrokken. Onze belijdenis onderstreept deze betrokkenheid. In zondag 27 van de H.C. lezen we dat de kinderen in het Verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn. De jongeren horen dus voluit bij de gemeente. Ze mogen er zijn met hun eigen vragen en problemen. Ze zijn er ook om hun eigen gaven ten nutte van de ander aan te wenden. De levensfase waarin jongeren verkeren biedt hen bij uitstek de mogelijkheid om er te zijn ten dienste van leeftijdsgenoten. Jongeren kunnen in de gemeente niet gemist worden. Roeping van de gemeente De discipelen hadden de opdracht gekregen het Evangelie te verkondigen; "beginnende te Jeruzalem", daarna in Judea en Samaria en ... tot aan het uiterste der aarde. De gemeente is allereerst een biddende gemeente. We kunnen dat lezen in Handelingen 12: 12 Het gebed is niet slechts een uiting van meeleven, maar het betekent een bepaalde manier van deelnemen. Vandaar Paulus' dringend verzoek in Rom. 15: 30: "En ik bid u, broeders, door onze Heere Jezus Christus en door de liefde des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij". Vervolgens is de gemeente ook een zendende gemeente. In Handelingen 13: 3 lezen we dat de gemeente de apostelen na vasten en bidden en handoplegging liet gaan. De gezonden enkelingen zijn vertegenwoordigers van heel de gemeente.
De gemeente is ook een wakende gemeente, zoals van de gemeente van Filadefia (Openb. 3: 7- 13) gezegd wordt. De Koning van de Kerk zegt tegen hen: "Ik heb een geopende deur voor u gegeven
Daarin ligt het geheim en de kracht van het getuigenis van de gemeente in de wereld: de Heere opent de deur. Het is Zijn Werk. Hij geeft de mogelijkheden. De gemeente valt dan weg, zij heeft slechts kleine kracht. Tegelijk wordt echter van de gemeente van Filadefia gezegd dat zij het Woord Gods bewaard heeft. Het is een wakende gemeente in een ondergaande wereld. En dan zien we het wonder: de Heere voegt tot de gemeente toe, die komen uit de synagoge des satans. Zij zullen komen. En., zij weten de weg' De gemeente van Filadefia was een kleine gemeente, maar toch zorgde zij er voor dat men dé weg wist naar de gemeente Gods
Ook in de tijd van grote vervolging onder keizer Nero wisten de mensen waai" de christenen woonden Ze klopten bij hen aan en werden meegenomen naar de geheime samenkomsten in de catacomben. En in onze tijd? Voor de gemeente van nu geldt veelal de terechtwijzing "Gedenk dan, hoe gij het ontvangen hebt, en bewaar het, en bekeer u" (Openb. 3: 3). Want: "Hoedanig behoort gij te zijn in heilige wandel en godzaligheid (2 Petrus 3: 11).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992
Mivo +16 | 32 Pagina's