JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

5. De gemeente tegenover haar ambtsdragers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

5. De gemeente tegenover haar ambtsdragers

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige hoofdstuk zijn we nagegaan wat de taken van de ambtsdragers zijn. Dat is gebeurd aan de hand van de formulieren tot bevestiging. Maar deze schets zou onvolledig zijn als we het hierbij zouden laten. In alle formulieren wordt namelijk ook de gemeente aangesproken. Hoe moet zij met haar ambtsdragers omgaan? Deze vragen komen in de verschillende verwerkingsvormen nader aan de orde. In dit gedeelte wordt in het kort ingegaan op enkele zaken die belangrijk zijn om te weten, aangezien wij zelf de gemeente zijn.

Allereerst dienen we te bedenken dat God wel drie verschillende ambten ingesteld heeft, maar dat het ene ambt niet meer waarde heeft dan het andere. Een predikant staat niet een tree hoger op de ladder dan de ouderling en de diaken is niet een of ander hulpje. Alle drie hebben ze, ieder op zijn eigen plaats, een eigen taak. Het is juist om te v< x>rk< >men dat één persoon het in de gemeente voor het zeggen heeft, dat de gemeente door verschillende mensen geleid en gediend wordt.

Vervolgens moeten we ons ervan bewust zijn dat de ambtsdragers niet zichzelf het ambt opgelegd hebben. Zij hebben dit van God ontvangen. Ze doen hun ambtelijk werk dan ook niet vanuit en voor zichzelf, maar vanuit en voor de Heere

Dit betekent wat het ambt van predikant betreft dat hij de mond van God is tot de gemeente. Daarom moet het Woord dat hij brengt o( >k niet gezien worden als het woord van mensen, maar als Gods wi >ord.

Van de gemeente wordt gehoorzaamheid en onderwerping aan de vermaning gevraagd. "Zijt uw voorgangeren gehoorzaam en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende" (Hebr. 13:17).

Wanneer dit wordt gedaan zal de Heere er Zijn zegen aan verbinden. In het formulier tot bevestiging van ouderlingen en diakenen wordt eerst gewezen op de eer die aan de ambtsdragers, als dienstknechten van God, moet worden gegeven. Ook hier wordt gehoorzaamheid gevraagd, niet uit dwang, maar gewillig. Omdat het God behaagt ons door hun hand te regeren. Verder wordt er aandacht geschonken aan de plicht die de gemeente ten opzicht van de diakonie heeft. De gemeente wordt opgeroepen om mild, naar vermogen te geven. God heeft immers de blijmoedige gever lief (2 Kor. 9:7).

Degenenen die door de diakonie ondersteund worden moeten dankbaar en niet ontevreden zijn.

Het formulier besluit met een aansporing om het dagelijkse werk in getrouwheid te doen opdat de nood die er is gelenigd zal worden. Het doel van dit alles is: 'Ten einde alzo, een iegelijk zich kwijtende in zijn ambt, Uw heilige Naam daardoor groot gemaakt, en het rijk van Uw Zoon Christus bevorderd moge worde".


Zij: allen gezamenlijk in uw diensten getrouw, en behoudt de verborgenheid des geloofs in een reine consciëntie, goede voorgangers zijnde voor geheel het volk. Alzo zult gij u zelf een goeden opgang verkrijgen en veel vrijmoedigheid in het geloof in Jezus Christus, en hiernamaals ingaan in de vreugde uws Heeren.

Aan de andere zijde, geliefde < fristenen, ontvangt deze mannen als dienstknechten van God. Wilt de Ouderlingen, die wel regeren, dubbele eer waardig achten; begeeft u gewillig onder hun opzicht en regering. Voorziet de Diakenen met goede middelen tot hulp der armen. Zijt weldadig, gij rijken, geeft mild, en deelt gaarne mede. I£n gij, armen, zijt arm van geest., en' gedraagt u jegens uw verzorgers in allen eerbied; weest dankbaar jegens hen, en murmureert niet. Volgt Christus om de spijs der ziel, en niet om het brood. Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende met zijn handen wat goed is, opdat hij hebbe mede te delen dengene die nood heeft. Dit doende, elk in het zijne, zult gij van den Heere ontvangen het loon der gerechtigh3jn»

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's

5. De gemeente tegenover haar ambtsdragers

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's