JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

5. De mens maakt zijn goden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

5. De mens maakt zijn goden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het bekende hoofdstuk Jesaja 44, maar ook bijvoorbeeld in Jesaja 40:19-20, lezen we heel duidelijk over een tweede lijn ten aanzien van de benadering van de mens en zijn goden in het Oude Testament. De eerste lijn is de erkenning van de satan en zijn trawanten, die de mens trachten te verleiden (hoofdstuk 4). De tweede lijn die in dit hoofdstuk aan de orde komt, is de gedachte dat de verleiding in het bijzonder geschieden kan doordat de mens zijn eigen goden maakt en vervolgens in de greep daarvan geraakt. Die goden zijn kennelijk zo machtig, omdat de mens ze met die macht bekleedt. De satan maakt daarvan gebruik om de mens geheel en al in de ban van het Gode-afvallige leven te krijgen. Maar Gods openbaring tekent de goden van de mensen als niet en ijdelheid. Want, "Zo zegt de HEERE, de Koning Israëls, en zijn Verlosser, de HEERE der heirscharen: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God" (Jeseja 44:6).

 

Jesaja 44

Jesaja 44:7-11

In het gedeelte uit Jesaja 44 worden in de verzen 7 en volgende de goden als het ware uitgedaagd: "...laat ze de toekomstige dingen en die komen zullen, hun verkondigen". Maar de valse goden zullen het niet kunnen. Immers ze zijn voortbrengselen van de mensen; "de werkmeesters zijn uit de mensen" (vers 11). Voor die goden geldt daarom: "zij zien niet en zij weten niet" (vers 9).

Jesaja 44:12-14

Dan volgen in de verzen 12-14 beschrijvingen van de bezige mens, de ambachtsman die van het door hem zelf verworven materiaal ook zijn goden maakt. De ijzersmid maakt een bijl, die de timmerman dan weer gebruikt om hout te hakken. Het ene stuk hout wordt verbrand, het dient tot warmte en het bakken van brood. Het andere stuk hout wordt gebruikt om er een god van te maken: "hij maakt er een gesneden beeld van en knielt ervoor neder" (vers 15).

Jesaja 44:16-17

Uiteraard gaat het hier in eerste instantie om godenbeelden. Maar het strookt geheel met de tekst om daarin ook de denkbeelden van de mens, zijn religieuze fantasieën, zijn schepping van allerhande geesten en machten te herkennen. Want de mens die aldus zijn goden geschapen heeft, wordt daarvan geheel afhankelijk. Hij gaat het beeld aanbidden en vereren en verwacht er zijn heil van: "Red mij, want gij zijt mijn god" (vers 17).

Jesaja 44:18-19

In de verzen 18 19 wordt dan het beeld getekend van de mens die aldus geketend is aan zijn goden van eigen maaksel. Die mens is niet meer in staat achter die goden zichzelf terug te vinden.

"Zij weten niet en verstaan niet, want het heeft hun ogen bestreken, dat zij niet zien, en hun harten dat ze niet verstaan. En niemand van hen brengt het in zijn hart, en er is noch kennis noch verstand, dat hij zeggen zou: De helft daarvan heb ik verbrand in het vuur, ja, ook op de kolen daarvan heb ik brood gebakken, ik heb vlees daarbij gebraden en heb het gegeten; en zou ik het overblijfsel daarvan tot een gruwel maken? Zou ik nederknielen voor hetgeen van een boom gekomen is?"

Daarom zijn de mensen, die niet naar Gods openbaring luisteren, verduisterd "met valse waan en bijgeloof, die hun ogen ten enenmale verblinden", zoals in de Kanttekeningen staat.

Jesaja 44:20

En daarom wordt in vers 20 beschreven hoe de mens die van zijn eigen beelden afhankelijk is geworden, in feite leeft: "Hij voedt zich met as". Dat is, hij zoekt verkwikking bij zijn afgoden, maar tevergeefs, het is even zoveel alsof hij as at om daarmee verzadigd te worden (Kanttekeningen). Het is met de afgodendienaar als met de persoon tot wie Job zei: "Uw gedachtenissen zijn gelijk as" (Job 13:12).

"Het bedrogen hart heeft hem terzijde afgeleid", te weten van de ware God, religie of godsdienst (Kanttekeningen).

"Zodat hij zijn ziel niet redden kan en zeggen: Is er niet een leugen in mijn rechterhand?" Het bestaan van de aanhanger van afgoden en eigen idolen is een verleugend bestaan, volgens het Woord van God. Maar de afgodendienaar kan zich de leugen niet meer te binnen brengen, zijn hele leven is op dat bedrog gebouwd.

Jesaja 44:21-24

In de verzen 21 en volgende wordt daarentegen het volk Israël opgeroepen om de Schepper te erkennen. In tegenstelling tot wat er met de afgoden gebeurd is, zegt God tot Zijn volk: "Gij zijt Mijn knecht; Ik heb u geformeerd". En, waar de afgoden niet kunnen verlossen, ook al hopen hun vereerders daarop, zo is het dat God Zijn volk verlost. De schepping wordt opgeroepen om in de vreugdezang daarover mee te juichen.

Want, "Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, en Die u geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE, Die alles doet, Die den hemel uitbreidt, Ik alleen, en Die de aarde uitspant door Mijzelven" (vers 24).

Jesaja 44:25

Het is opvallend, dat direct na dit gedeelte gewezen wordt op het dwaas karakter van occulte en magische praktijken. Het is de HEERE, "Die de tekenen der leugendichters vernietigt en de waarzeggers dol maakt; Die de wijzen achterwaarts doet keren, en Die hun wetenschap verdwaast" (vers 25). In het Babel van die dagen waren er allerlei magiërs, sterrekijkers of astrologen, en tovenaars, die voorspellingen deden op velerlei gebied en daarom ook geëerd werden. Maar God maakt de bedenksels van deze voorspellers tot leugen: de geschiedenis zal anders verlopen dan zij gezegd hebben. De waarzeggers zullen daarvan dol worden, want hun voorzeggingen lopen op niets uit. Dat zal hen schande en oneer, en misschien zelfs verliezen opleveren. De zogenaamde wijzen moeten daarom terugkeren van de weg die ze gehoopt hadden in te kunnen slaan; ze zullen iets anders moeten verzinnen. De zogenaamde wetenschap, waarbij we te denken hebben aan waarzeggerij en toekomstvoorspelling op basis van allerlei methoden, zal verdwaasd worden; wat niemand verwacht had zal gebeuren; Babel zal vallen: "Het zwaard zal zijn over de leugenaars, dat zij zot worden...." maar ook zal het volk Israël uit ballingschap weerkeren (Jeremía 50:35-37).

 

De mens maakt zijn eigen goden

Ook in Jesaja 46 ontmoeten we het thema van de zelfgemaakte afgoden, die ijdelheid voorstellen en zullen vallen. Maar, zegt God: "Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen" (Jesaja 46:10b).

Uit het hoofdstuk Jesaja 44 en andere gedeelten met dezelfde inhoud wordt het duidelijk, hoe de mens zijn eigen godenbeelden en idolen maakt. Daarmee vult hij de leemte, die door het verbreken van de band met zijn Schepper ontstaan is. Tegelijkertijd kan de verblindende aard van die zelfgemaakte machten slechts door het Woord van God ontdekt worden. Wat de mens verhult, wordt door het Woord onthuld.

Dit is de tweede lijn in het bijbels denken over afgoden, occulte en magische praktijken. Ze worden voorgesteld als eigen produkten van de mens. De satan heeft daarin toegang tot het hart van de mens en houdt hem daarmee van God af. Ook in het Nieuwe Testament komen beide lijnen terug, die van de satan en van de zichzelf verblindende mens. Maar ze vinden daar ook hun volstrekte vernietiging tegenover de Zoon van God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1989

Mivo +16 | 68 Pagina's

5. De mens maakt zijn goden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1989

Mivo +16 | 68 Pagina's