Niets kan ons scheiden...
Ten afscheidsgroet de opgeheven handen
En achterin de volgepropte zaal
Mijn vadertje en broers! Tranen branden.
Wie noemt het vrijheid, dit onthaal?
't Signaal weerklinkt en wij vertrekken.
Voor mij rijst 't vertrouwde beeld dat wenkt
Om in mijn hart de hoop op God te wekken.
Mijn rechters, nee, ik voel mij niet gekrenkt!
'k Herinner mij de dienst, de stroom gebeden,
Het laatste woord. "Verleen uw steun aan mij".
Zielsgelukkig ben ik dat 't verdriet tot heden
Ons niet kon scheiden - overal ben ik er bij.
In de nauwe cel is ruimte om te leven.
Heel mijn wezen ademt vrijheid in.
Hier wordt de hoogste wijsheid mij gegeven -
Met z 'n vieren vonden wij dit nieuw begin.
V. Rogalsky,
In de nacht van 17 op 18 mei 1985.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
Mivo +16 | 44 Pagina's