4. Onze houding tegenover de evangelicals
Als we willen komen tot een beoordeling van de evangelicals is het goed voor ogen te houden, dat het woord "evangelical" (evangelisch) een vlag is die lang niet altijd dezelfde lading dekt. Kenmerkend voor de evangelicals is juist dat zij als christenen met een verschillende kerkelijke achtergrond samenwerking nastreven in het belang van de zending en evangelisatie. Een samenwerking die o.a. gestalte kreeg in de Evangelische Alliantie. De grote verscheidenheid onder de evangelicals maakt het moeilijk tot een standpuntbepaling te komen. Tot de evangelicals behoren bijvoorbeeld leden van de Pinkstergemeente, maar ook mensen uit gereformeerde kerkgemeenschappen. Het is dan ook onjuist alle evangelicals over één kam te scheren. De nodige voorzichtigheid in acht nemend plaatsen we toch een aantal kritische opmerkingen aan het adres van "de" evangelicals. We moeten ons daarin richten tot de grootste gemene deler van de evangelicals.
1. In evangelical-kringen legt men terecht de nadruk op de noodzaak van persoonlijke bekering en geloof. Zonder bekering wacht de eeuwige dood. Kies daarom voor Jezus en laat Hem toe in je leven! Hoe positief we de nadruk op persoonlijke bekering ook kunnen waarderen, formuleringen als: "kies Jezus", "laat Jezus toe in je leven" en "geef je hart aan Jezus" roepen op z'n minst bedenkingen op, zeker in het kader waar zulke bewoordingen gebruikt worden. De indruk wordt zo gewekt, dat de mens kan besluiten Jezus al of niet "toe te laten" in zijn leven, m.a.w. dat de mens een vrije wil bezit. Vermoedelijk zal men dit vaak in evangelische kringen ontkennen, maar dit neemt niet weg dat men weinig doet om de indruk te vermijden dat een mens in staat is te "kiezen voor Jezus". Ter illustratie volgt hier een citaat uit het in 1982 verspreide evangelisatieboekje "Er is hoop": "Er is bij het tot-geloof-komen een kant die zich aan onze waarneming onttrekt: God die ervoor zorgt dat we wakker worden en reageren (bedoeld wordt de wedergeboorte, V.). Maar er is ook een andere kant: de bewuste keus die iedereen moet doen als hem het Evangelie wordt verkondigd." De onwil en het onvermogen van de gevallen mens om voor de Heere te kiezen wordt in de praktijk (van het evangeliseren) veelal ontkend.
Het toevluchtnemen tot de Heere Jezus is het werk van de Heilige Geest, Die Christus verheerlijkt. Hoewel de noodzaak van het werk van de Heilige Geest niet wordt ontkend, wordt daar toch onvoldoende mee gerekend.
In dit verband moet nog iets gezegd worden. In evangelische kringen gaat het tot geloof komen vaak nogal snel in het werk. Men bezoekt een evangelisatiebijeenkomst, komt daar tot geloof en gaat als een bewust gelovig en wedergeboren mens naar huis. Aan het begin van de avond was men nog een ongelovige, aan het einde van de avond weet men zich reeds een gelovige. De Bijbel spreekt er wel over dat pasgeboren kinderen begerig zijn naar de redelijke en onvervalste melk van het Woord Gods, maar waar blijkt dat zij zich terstond als (volwassen) gelovigen beschouwen?
Nog één ding i.v.m. het tot-geloof-komen. Vaak lees je dat tijdens een massale bijeenkomst zeer velen "een beslissing voor Jezus nemen". Dit gebeurt nogal eens door van de zitplaats op te staan en zich naar voren te begeven. Het gaat soms om aantallen bekeerlingen die in het Nieuwe Testament na de eerste pinksterdag nergens meer voorkomen. Ook dit roept vragen op. Bijvoorbeeld in hoeverre ook sprake kan zijn van bepaalde vormen van massale suggestie.
We hebben iets weergegeven van de opvattingen onder evangelicals over bekering en geloof. Helaas kan niet gezegd worden dat alle evangelicals de bekering als een eenzijdig werk van God zien. Waar dit niet zo is, daar is het verwijt van remonstrantisme terecht.
2. Bij de bespreking van de Verbintenis van Lausanne is al opgemerkt dat verschillende groeperingen binnen de evangelicals aan Gods verkiezing geen (of vrijwel geen) plaats toekennen. Ook in het eerder genoemde boekje "Er is hoop", dat in het kader van E'82 verspreid is, wordt met geen woord gerept over dit belangrijke punt. Men spreekt wel over het verlossingswerk van de Heere Jezus, maar dat dit wortelt in de eeuwige verkiezing van God wordt verzwegen. De leer van de verkiezing (en verwerping) speelt geen rol van betekenis in het denken van de evangelicals. Dit verklaart mede dat het accent komt te liggen op het doen van de mens, die in Jezus moet geloven en Hem aannemen als zijn Verlosser (zie Joh. 15:16; Hand. 13:48; Ef. 1:4,5; Rom. 8:30; Rom. 9:11). Over het algemeen mis je ook de verwondering over de ontvangen genade.
3. Een andere kritische kanttekening die we hier plaatsen betreft de visie op de heiliging. Wat opvalt als je let op uitlatingen van evangelicals is dat je weinig of niets merkt van de strijd van de gelovige met de oude mens der zonde. Men is tot geloof gekomen en nu doet men niets liever dan getuigen van Jezus. Van een voortgaande ontdekking van de boosheid van het eigen hart valt vaak niet veel te bespeuren. De klacht van Paulus over "het lichaam der zonde en des doods" wordt in evangelische kringen zelden gehoord (zie Rom. 8:24; Rom 7:14 en 15; Pred. 7:20).
4. Veel evangelicals zijn voorstanders van de volwassendoop. Baptisten vormen internationaal gezien de grootste groep onder hen. Het gevaar is reëel dat voorstanders van de kinderdoop, die aan samenwerkingsverbanden als de Evangelische Alliantie deelnemen, de doop als een punt van ondergeschikte betekenis gaan zien. Voor evangelische christenen is de Heilige Doop vaak niet zozeer een teken en zegel van Gods beloften, maar veel meer van ons geloof, van ons belijden van de Naam van Jezus (vergelijk met art 34 van de Ned. Geloofsbelijdenis en vraag en antwoord 74 van de Heid. Cat., zie vooral ook 1 Kor. 1:16 en Hand. 16:33).
Vr. 74 Zal men ook de jonge kinderen dopen? Antw.: Ja het: want mitsdien zij, alzowel als de volwassenen in het verbond Gods en in zijn gemeente begrepen zijn, en dat hun door Christus' bloed de verlosslng van de zonden en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, niet minder dan den volwassenen toegezegd wordt, zo moeten zij ook door den Doop, als door het teken des verbonds, der Christelijke Kerk ingelijfd en van de kinderen der ongelovigen onderscheiden worden, gelijk in het oude Verbond of Testament door de Besnijdenis geschied is, voor dewelke in het nieuwe Verbond de Doop ingezet is.
5. Ook heeft men in evangelical-kringen geen eensluidende visie op de ambten. Het spreken van de Schrift hierover mag men niet als onbelangrijk beschouwen. Het ontbreken van een gereformeerde ambtsleer (denk aan Lausanne) is dan ook een kwalijke zaak (vergelijk met art. 30 en 31 van de Ned. Geloofsbelijdenis, zie ook Ef. 4:11, 1 Tim. 3:2 en 8; Hand 6; Rom. 12:7 en 8).
6. Last but not least noemen we nog het volgende: Vele evangelicals presenteren de boodschap van het Evangelie ongeveer als volgt: Jezus is voor u gestorven, Hij heeft voor uw zonden betaald. Erken Jezus nu als uw persoonlijke Verlosser. In deze gedachtengang gaat men er van uit dat de Heere Jezus de schuld van alle mensen verzoend heeft. Deze algemene verzoeningsleer, die onder de evangelicals tal van aanhangers heeft, wijzen we met klem van de hand als onbijbels en ongereformeerd (lees Dordtse Leerregels hfdst. 2, art. 3 en 8).
Omdat we ons in bovenstaande opmerkingen gericht hebben tot de grootste gemene deler van de evangelicals, was het daarbij onvermijdelijk dat er in generaliserende zin over geschreven werd. Niet alle evangelicals zullen zich in onze kritiek herkennen, wat niet wegneemt dat zij door hun betrokkenheid bij bijvoorbeeld de Evangelische Alliantie en hun deelname aan E'82 of G'83 medeverantwoordelijk zijn voor de inhoud van de boodschap die onder brede lagen van de bevolking is verspreid. Anderzijds is het zo dat in bovenstaande kritiek voorbijgegaan is aan die denkbeelden, die alleen voor bepaalde afzonderlijke groepen (zoals bijv. de Pinkstergroepen) gelden.
Samenvattend konstateren we dat naast veel positiefs bij de evangelicals (zeker vergeleken met de oecumenicals: Wereldraad-kringen), er ook tal van zaken te noemen zijn, die ons een samenwerking zoals de evangelicals voorstaan, doen afwijzen. Eenheid en samenwerking zijn op zich in onze tijd hard nodig en het nastreven zeker waard, maar dan moet die eenheid wel opkomen uit een gemeenschappelijk belijden, dat de Schrift in zijn gehéél ernstig neemt en de daarop gebaseerde belijdenisgeschriften aanvaardt als uitingen van een schriftuurlijk belijden. De belijdenis geeft immers een evenwichtige weergave van de bijbelse waarheden.
Uit het voorgaande zal inmiddels duidelijk zijn, dat dit laatste niet van alle evangelicals gezegd kan worden!
Jij en de evangelische beweging
De evangelische beweging groeit! Met name in de laatste decennia van onze eeuw heeft deze groei zich duidelijk gemanifesteerd in het ontstaan van tal van zich evangelisch noemende organisaties. Ook jongeren van onze gemeenten komen er mee in aanraking en voelen zich er soms (of vaak?) toe aangetrokken. In evangelische kringen gaat het er toch maar heel anders aan toe dan in eigen kerkelijke kring! Wat een warmte, geestdrift en hartelijkheid tref je er niet aan. En wat een geloofsblijheid straalt je tegen. Kortom een sfeer, die aantrekkingskracht uitoefent...
De Evangelische Omroep belegt jongerendagen, waar duizenden jongeren bijeen zijn om samen te bidden, te zingen en te luisteren naar de Boodschap, die op bezielende en meeslepende wijze wordt uitgedragen. Of er ook werfkracht van uitgaat!
Het gevaar bestaat dat jongeren, die op wat voor wijze dan ook met het geloofsklimaat, zoals je dat in evangelische kringen aantreft, in aanraking komen, bedrogen worden door de schijn van een blijmoedig en opgewekt christendom. Van groot belang is dan ook dat we de boodschap, die gebracht wordt, inhoudelijk toetsen aan Schrift en belijdenis. Wie dit doet, bemerkt dat men in vele gevallen de doodstaat feitelijk miskent en een nogal optimistische kijk heeft op de mens. Dat men het al of niet zalig worden van mensen afhankelijk maakt van een vrije wilsbeschikking. Als je maar wilt, dan kom je er wel!
Wie goed luistert, proeft de verheerlijking van de bekeerde mens in getuigenissen, die tijdens allerlei samenkomsten gegeven worden. Opvallend is ook de overbeklemtoning van het stuk van de dankbaarheid ten opzichte van het stuk der ellende. Hoe oppervlakkig wordt er gesproken over eigen zondigheid. Dat er bij ons van nature geen plaats is voor Jezus wordt vaak onvoldoende beseft. Ook nu nog geldt: "Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben". Met het bovenstaande hebben we een aantal gevaren gesignaleerd, die vanuit de evangelische wereld op ons afkomen. Het is goed ons te realiseren, dat deze gevaren niet alleen van buiten op ons afkomen, maar vooral in ons eigen hart schuil gaan. En als jongeren onder de bekoring komen van de warmte en onderlinge liefde, die zij in evangelische kringen aantreffen, wijst dit dan ook niet op de zonden en gebreken, die aan het eigen kerkelijk leven kleven? Kenmerkt het kerkelijk leven binnen de gereformeerde gezindte zich niet inderdaad vaak door onderlinge tweedracht en liefdeloosheid? Ons past dan ook geen hoogmoedige houding tegenover de evangelische groepen; het besef van eigen kerkelijke schuld dient ons ootmoedig te stemmen. Niettemin blijft het onze plicht, in de ontmoeting met allerlei godsdienstige en geestelijke stromingen in onze tijd, de geesten te beproeven of zij uit God zijn!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1984
Mivo +16 | 32 Pagina's