JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

I. Luther: christen, theoloog en hervormer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

I. Luther: christen, theoloog en hervormer

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie is Luther? Al vele antwoorden zijn op deze vraag gegeven. Voor de roomsen in de zestiende eeuw is hij reeds de ketter. Onder de lutheranen is hij als (nationale) held vereerd. Tegenwoordig is hij voor velen een wereldverbeteraar, een sociaal hervormer. Opmerkelijk is dat ook in Oost-Duitsland aan het Lutherjaar 1983 ruime aandacht geschonken wordt. Zelf heeft Luther zich nooit als "reformator" aangeduid. Want de vernieuwing van de kerk is slechts van God te verwachten. Wel noemt hij zich profeet, evangelist, prediker, doctor en professor. Ook noemt hij zich graag "christen". Want christen is hij vóór alles en bóven alles! Dat weegt voor hem veel zwaarder dan theoloog of hervormer te zijn.

Vanuit de drie invalshoeken, christen, theoloog en hervormer willen we Luther nu wat nader bekijken.

 

Christen

"Ik ben een christen", zo luidt Luthers belijdenis in zijn geschriften nogal eens. Dat christen-zijn doortrekt zijn hele persoon. Deze ware vroomheid van Luther blijkt uit zijn grote liefde tot de Schrift. Op dat Woord van God heeft hij leren steunen. "Zozeer moet men aan het Woord hangen, dat ik, ook al zouden alle engelen mij verschijnen en mij iets verkondigen wat daarvan afwijkt, mij niet ertoe mag laten verleiden, om ook maar één tekst uit de Schrift niet te geloven..." Alleen steunend op dat Woord heeft Luther een rotsvast geloof. Achter dit geloofsleven staat een vurig gebedsleven. Luther heeft de gewoonte hardop te bidden. Hij bidt vaak meer dan drie uur per dag, ook, ja juist wanneer hij het erg druk heeft! 

Toch heeft Luther geen "gemakkelijk" geloofsleven. Zijn geloof gaat steeds weer door de "aanvechtingen" heen. Wat hij met aanvechtingen bedoelt, blijkt uit een van zijn Tafelgesprekken: "Als satan mij ledig vindt, dat wil zeggen zonder te mediteren over Gods Woord, brengt hij mijn geweten in nood door te zeggen, dat ik door een valse leer de politiek in de war heb gebracht en oproer gekweekt heb. Vaak is het dit wat hij mij onder de ogen brengt. Maar wanneer ik dan grijp naar het Woord overwin ik hem. Dan is namelijk mijn antwoord: Deze leer is niet de mijne, maar die van de Zoon van God". De ergste aanvechting is voor Luther wel wanneer hij Gods toorn tegen de zonde gevoelt en God Zelf in zijn vijand veranderd lijkt.

 

Theoloog

Zijn christen-zijn zet ook het stempel op zijn theologie. Luthers persoonlijk geloofsleven en theologisch denken liggen inéén geweven. Theoloog wordt men, zegt Luther, door overdenking van de Heilige Schrift, door beproeving en aanvechting van het geloof en door gebed. De verdere verdieping in zijn geloofsleven betekent ook een ontwikkeling in zijn theologie. Wanneer Luther b.v. tot de ontdekking komt dat de gerechtigheid Gods in Christus een geschonken gerechtigheid is, die door het geloof alleen kan worden ontvangen, vindt dit zijn weerslag in zijn preken en colleges van die tijd.

De theoloog Luther leren we allereerst kennen in zijn bezig zijn met de Schrift. Hij heeft de gewoonte tweemaal per jaar de hele Bijbel door te lezen. Hij noemt zich dan ook graag "Doctor in de Heilige Schrift".

Luther heeft eens gezegd: "De Heilige Schrift is een boom van geweldige omvang, maar aan die boom is geen tak waaraan ik niet geschud heb en waarvan ik niet een paar appels heb geoogst!" De Heilige Schrift is hem zo lief, omdat hij er Christus in vond.

Intussen heeft Luther voor zijn theologische vorming veel aan anderen te danken. In het Augustijner klooster te Erfurt komt hij in aanraking met de geschriften van Augustinus. Deze wijzen hem de weg naar Christus en de genade. Van hem zegt Luther later: "Augustinus was een denker, hij was de grootste theoloog onder degenen die na de apostelen gekomen zijn. Hij was de beste uitlegger van de Schrift, niemand overtrof hem daarin!"

Ongetwijfeld is ook zijn klooster-overste en biechtvader Johan von Staupitz van invloed geweest. Maar al wijst deze Luther op het "alleen door verkiezende genade", Von Staupitz begrijpt zelf ten diepste niet altijd waarom het bij Luther in zijn aanvechtingen gaat en wat de draagwijdte van zijn eigen woorden is.

Omdat Luther de grote betekenis van de Schrift ontdekt heeft, wil hij het Duitse volk een complete vertaling van de Bijbel geven. Op de Wartburg voltooit hij de vertaling van het N.T. na 11 weken. Over het O.T. doet hij later bijna 11 jaar. Steeds komen dan zijn vrienden bij hem en samen vertalen ze dan de moeilijke gedeelten.

Behalve vertaler van de Schrift is Luther ook uitlegger en prédiker van de Schrift. Dat ligt voor hem dicht bij elkaar. Bij het uitleggen van de tekst gaat het bij Luther vooral om twee vragen: wat staat er en wat betekent dat voor mij? Vele honderden preken zijn van hem bewaard gebleven, de meeste over teksten uit het N.T. Tegen het preken ziet Luther steeds weer op. Toch is het voor hem een vreugde om Christus aan te prijzen. In al zijn preken gaat het hem om Christus en Die gekruisigd.

 

Hervormer

Luthers nieuwe verstaan van de Schrift en zijn persoonlijke doorleving van het "door genade alleen" betekenen een hervorming van theologie en kerk. Dwars tegen de theologische wetenschap van de Middeleeuwen in verwerpt Luther de invloed van de wijsbegeerte bij de uitleg van de Schrift. Hij moet daar niets van hebben en houdt het bij de Bijbel alléén. De gevolgen daarvan blijken al gauw. Met zijn 95 stellingen begint de openbare aanval op de staat. En daarmee treft hij het hart van de middeleeuwse kerk!

Maar Luther gaat nog verder: het absoluut gezag van pausen en concilies valt voor hem weg. Hij gaat twijfelen aan vijf van de zeven sacramenten, en houdt als sacrament alleen de doop en het avondmaal over, en dan nog in gezuiverde vorm.

De kloostergelofte is volgens Luther voor God niet geldig, omdat zij met Gods Woord in strijd is. Als gevolg daarvan lopen de kloosters leeg; zelf trouwt Luther met de ex-non Katharina von Bora.

Herhaaldelijk verwijt Luther het pausdom, dat daar de onkunde zo groot is. Dat brengt hem ertoe zijn "Grote Catechismus" en zijn "Kleine Catechismus" op te stellen. De laatste is speciaal voor het onderwijs aan de jeugd. Zo komt voor Luther alles aan op het Woord Gods; dat is zijn uitgangspunt en enige maatstaf.

Hoewel Luther zich geroepen weet tot het werk der hervorming, hebben zijn aanvechtingen dikwijls juist betrekking op dit werk. Heeft hij alleen gelijk? Dat is de vraag die hem soms kwelt. Telkens komt hij er achter dat het niet zijn zaak, maar Gods zaak is. Daarom kan hij de reformatie van de kerk alleen van God verwachten.

 

Tenslotte

Achter de theoloog en hervormer staat de mens Luther met al zijn twijfels en gebreken. Alles draagt bij hem een zeer persoonlijk karakter. Hij zegt het zelf: "Ik ben geen heilige!" Hij weet zich een zondaar. Of liever: tegelijk zondaar en gerechtvaardigde.

De schaduwkanten van Luther mogen we niet onvermeld laten. Niet om daardoor aan de naam van deze reformator afbreuk te doen, maar juist om hem recht te doen.

Luther kan erg heftig zijn. Hij is vaak ongemeen scherp in zijn woorden. Hij kan overdrijven, zodat hij zelfs Zwingli aan het oordeel van God overgeeft. Als hij ziet dat maar weinig Joden zich tot Christus bekeren, verandert Luthers houding tegenover hen totaal: hij gaat fel en grof tegen hen te keer en noemt ze in één adem met de Turken.

Zijn geloof is niet vrij van bijgelovige elementen; allerlei middeleeuwse voorstellingen over de dood en de hel leven bij hem voort. Bij zijn avondmaalsleer gaat Luther een weg waarin wij hem niet kunnen volgen.

Het is van belang om Luther niet los te maken van zijn tijd. Hij staat vaak nog met één been in de Middeleeuwen. Zelf denkt hij te leven in de eindtijd, waarin de duivel alles op alles zet tot een "tegen-reformatie". Levend in die chaotische eindtijd mag Luther weten dat zijn hoop gevestigd is op de "naderende eeuwigheid". 

Zijn geestelijk testament eindigt met de woorden: "Wij zijn bedelaars. Dat is waar. Wij kunnen alleen maar de hand ophouden en leven van Gods barmhartigheid!"

 

P. v.d. Dussen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

Mivo +16 | 84 Pagina's

I. Luther: christen, theoloog en hervormer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1983

Mivo +16 | 84 Pagina's