JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

6. Zijn leven gegeven voor de Bijbel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

6. Zijn leven gegeven voor de Bijbel

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het huis van John Walsh zit een groep edelen bij elkaar. Ze hebben zojuist met elkaar gegeten en nu zijn ze met elkaar in gesprek.

"Wat jammer dat gewone mensen nooit zelf de Bijbel kunnen lezen. Toen wij student waren in Cambridge, lazen we 's nachts met elkaar de Bijbel. Maar we kenden allemaal latijn. De gewone man kent alleen maar engels en kan daarom nooit Gods Woord onderzoeken. Was er maar een goede engelse vertaling".


De eerste komplete bijbelvertaling: Oude en Nieuwe Testament in het Latijn vertaald. Dat was ongeveer in het jaar 400. De naam:  Vulgata (= de algemeen gebruikte).


William Tyndale kijkt de kring rond. Is hier nu niets aan te doen? Hij zou graag willen dat iedereen de Bijbel ken lezen.

Een van de aanwezigen begint: "Ja maar de paus heeft toch gezegd dat dat niet mag". "Wat mag", roept William uit, "wat is belangrijker, het gezag van de paus of het gezag van Gods Woord?"

 

Wie was eigenlijk die William Tyndale? Hij was priester in Engeland, geboren in Gloucestershire in 1490. Na zijn studie in Cambridge was hij leraar geworden van Mary en Maurice Walsh.

 

Het is mei van het jaar 1518. Bij het bisschoppelijk paleis in London loopt een jongeman. Hij klopt op de poortdeur. De wachter laat hem binnen en even later mag hij bij de bisschop komen. Het is William Tyndale.

"Wat is de reden van uw komst?" vraagt bisschop Tunstall. "Monseigneur, ik kom met een vriendelijk verzoek, ons volk leeft in grote duisternis. Zij hebben geen kennis van de bijbel. Nu heb ik besloten om het griekse Nieuwe Testament in het engels te vertalen. Dat is een groot werk dat veel inspanning vraagt en veel geld kost. Kan ik op uw steun rekenen?" Gespannen wacht William op het antwoord. De bisschop antwoordt echter koeltjes: "Wat u doen moet, moet u zelf weten, maar ik wil er niets mee te maken hebben. U kunt gaan".

Teleurgesteld verlaat William het paleis. Hij had zo gerekend op steun van de bisschop. Waar haalt hij het geld vandaan om Bijbels te laten drukken? Hij gaat terug naar huis en daar buigt hij zijn knieën en vertelt hij alles aan de Heere. Hij vraagt of God hem de weg wil wijzen die hij moet gaan.

 

Een paar maanden later maakt hij kennis met Humphrey Monmouth, een rijke fabrikant in lakenstof. William voelt zich meteen op zijn gemak bij de man en hij vertelt hem van zijn plannen en zijn moeilijkheden.

"Dat is werk dat zeker moet gebeurenI" roept Monmouth. "Mijn steun heb je. Je mag bij mij thuis komen wonen en ik zal je geld geven om de kosten te dekken". Als William bij de lakenfabrikant in huis woont, wordt al gauw bekend wat zijn werk is. Veel mensen vragen belangstellend naar zijn vorderingen met het vertaalwerk, maar nog meer mensen bekijken hem vijandig. Hij hoort zelfs geruchten dat hij gevangen genomen zal worden.

"Ik zal moeten vluchten", zegt hij op zekere dag tegen Monmouth. "Het wordt hier te gevaarlijk voor mij. Ik dank u voor alles wat u voor mij gedaan hebt".

En na een kort afscheid pakt hij zijn boeken en verdere bezittingen en vertrekt. Hij zegt niet waarheen, al weet hij zelf wel waar de reis naar toe is. Hij gaat over zee naar Antwerpen. Zal hij hier veilig zijn? Hij weet het niet en daarom lijkt het hem veiliger om nog dieper het land in te trekken, naar Duitsland, naar Hamburg. Hij huurt een huis en vol goede moed gaat hij weer verder met vertalen. Het is een erg nauwkeurig werk, want hij zou niet graag willen dat de mensen misleid werden. Het gaat hem er juist om dat de mensen meer kunnen weten over Gods goedheid en Gods trouw. Over het leven van en de verzoening door de Heere Jezus. Want de geestelijken vertellen dit allemaal niet meer. Ze proberen steeds de mensen geld uit hun zakken te kloppen, maar de blijde boodschap van het evangelie die wordt weinig meer gehoord.

Hij krijgt al gauw wat vrienden in Hamburg. Een van hen is Peter Quentel, een drukker. Deze belooft de vertaalde bijbelboeken in het geheim te drukken.


Het eerst gedrukte boek ter wereld was de Bijbel in het Latijn. Omstreeks 1450 door Gutenberg die ook de uitvinder van de boekdrukkunst wordt genoemd.


Ze beginnen er mee in het jaar 1525. Elke avond gaat William naar de drukker. Het gedrukte werk moet gekorrigeerd worden en dat kan alleen William zelf doen. Maar op een avond, als hij in de straat komt waar zijn vriend woont, ziet hij bij het huis van de drukker een paar mannen staan. William vertrouwt het niet. Is hij verraden? Vlug draait hij zich om en snelt naar huis. De volgende dag ontmoet hij een paar vrienden.

"William", waarschuwen zij hem, "je moet weg hier vandaan. Snel! Je bent verraden. Het schijnt dat de paus gezanten gestuurd heeft om je vertaalwerk te halen. En de koning van jouw land laat alle havens bewaken, zodat noch jij, noch je werk, Engeland kan bereiken.

Tyndale gaat naar huis en moet alweer alles snel klaar maken voor zijn vlucht. Hij slaagt erin een zeilboot te krijgen en reist naar Worms. Tussen zijn kleren zit het kostbare manuscript. Kort na zijn aankomst komt hij in kontakt met een andere drukker, die bereid is het werk voort te zetten. Zo merkt hij dat de Heere zijn werk, ondanks de tegenslagen, zegent. Dat geeft hem nieuwe moed. En dan, als hij een half jaar in Worms is, kan William de Heere danken voor de hulp die hij bij zijn werk heeft ondervonden. Het eerste exemplaar van het Nieuwe Testament in het engels is klaar.

 

In de engelse haven Folkstone heerst een geweldige drukte. Een heel konvooi duitse schepen is aangekomen en nu moet alle vracht die ze meebrengen, gekontroleerd worden. Engelse soldaten komen op het schip van schipper Winckel. Van alles maken ze open. Kisten met fruit, ja, zelfs de etensvoorraden worden gekontroleerd. De schipper kijkt gespannen toe. Hij weet wat hij meevoert en hij weet ook dat dat verboden is. En ja hoor, een van de Engelsen neemt een kist lakenstof en kraakt hem open. Hij graait wat tussen de stof en dan... een grijnslach komt op zijn gezicht. Triomfantelijk houdt hij een gedrukt exemplaar van het Nieuwe Testament omhoog!

"Kijk eens wat ik hier heb!." roept hij zijn kameraden toe. Ze doorzoeken snel de kist en ze vinden er nog vijf. 

"Mee", beduidt hij naar de schipper en ze lopen naar de kommandant. Deze pakt de boeken aan en met een zwaai gooit hij ze in het vuur achter hem. Schipper Winckel wil protesteren, maar de kommandant brult: "Zwijg! Het is een bevel van de koning om deze te verbranden. Ook heeft de koning hoge boete gezet op het in bezit hebben van deze boeken".

Het valt de schipper mee dat het nog zo afloopt en dat hij niet in de gevangenis moet. Hij vindt het wel erg van de Bijbels, want zelf heeft hij wel een Bijbel in het duits en hij weet hoe nodig het is om zoiets in je bezit te hebben, zodat je zelf Gods Woord kan lezen.

 

In Worms hoort William Tyndale van de maatregelen die zijn genomen in de engelse havens. Samen met zijn vriend, de drukker, overlegt hij wat ze nu moeten doen. Hij heeft een idee. De Bijbels moeten gedrukt worden in een veel kleiner formaat zodat ze gemakkelijk te verstoppen zijn. En ze moeten niet met handelsschepen naar de grote havens vervoerd worden, maar onopvallend met kleine vissersbootjes naar verafgelegen haventjes. Zo wordt besloten en op die manier komen er heel wat in Engeland. Hoewel ze niet in het openbaar verkocht mogen worden, zijn er toch velen die er een aanschaffen. En het lezen van het Woord van God wordt gezegend, al vindt er ook verraad plaats.

Op een dag zijn er overal biljetten aangebracht, waarop een bevel van de bisschop uit Londen te lezen staat dat wie Bijbels inlevert een beloning krijgt. Een vriend van Tyndale leest dit ook. Hij gaat naar huis en verzamelt daar verschillende exemplaren. Als hij er een aantal heeft gaat hij naar het bisschoppelijk paleis. De bisschop is erg verheugd en hij geeft de man dan ook een grote beloning. Tyndale's vriend lacht in zijn hart. Want een verrader is hij niet. Nee, het geld van de bisschop stuurt hij naar Tyndale in Duitsland. Zo heeft William weer geld voor nieuwe afdrukken.

 

Intussen is Tyndale begonnen met de vertaling van het Oude Testament. Hij is inmiddels weer verhuisd naar Antwerpen, waar hij een uitgebreide kenissenkring heeft. Dag in dag uit is hij bezig.

 

21 mei 1535. Er staat een man op de stoep van het huis van Thomas Poyntz. Hij laat de klopper op de deur vallen en wacht rustig tot de deur opengaat.

"Goedenmorgen", zegt hij tegen de knecht, die de deur opendoet. "Ik ben Henry Phillips. In dit huis woont de heer William Tyndale?"

De knecht weet niet goed wat hij moet antwoorden. Hij heeft geleerd om voorzichtig te zijn. Phillips bemerkt de aarzeling van de knecht.

"U vertrouwt het niet zo erg?" vraagt hij. "Ik begrijp het volkomen, want ik ben zelf een vluchteling uit Engeland. We wonen sinds kort in Antwerpen".

Als de knecht dit hoort, laat hij Phillips binnen en gaat hij Tyndale halen. William aarzelt zelf ook, maar als de knecht vertelt dat de man zelf een vluchteling is, zegt hij: "Nu, dan zal het wel goed zijn". Hij daalt de trap af en in de gang ontmoet hij Henry Phillips. Deze loopt op Tyndale toe: "Waarde heer Tyndale, wat een blijde dag dat ik u mag ontmoeten. De tijden zijn woelig en gevaarlijk en wat is het dan een steun als vluchtelingen elkaar nog mogen ontmoeten in alle rust. Mijn naam is Henry Phillips". De mannen drukken alkaar de hand.

 

"U woont hier in Antwerpen?" vraagt Tyndale. "Nee, niet in de stad, maar we hebben een huis gevonden even buiten Antwerpen. En nu, waarde Tyndale, zou het mij een genoegen zijn als u hedenavond met mijn vrouw en mij wilt dineren. Wij zullen het als een grote eer beschouwen als u de uitnodiging aanneemt".

"Deze man kan ik wel vertrouwen", denkt William, "hij doet zo joviaal en oprecht", en hij neemt de uitnodiging aan. "Afgesproken, ik haal u om zes uur op met een rijtuig en zo rijden we naar mijn huis". De mannen nemen afscheid van elkaar en Tyndale gaat weer aan het werk.

 

't Is avond. Voor de deur van Thomas Poyntz stopt een rijtuig. Phillips stapt er uit en belt aan. Hij moet even binnen wachten tot William naar beneden komt. "Het doet mijn vrouw en mij een groot genoegen dat u bij ons de maaltijd wilt gebruiken", zo begroet hij Tyndale. Ze gaan samen naar de voordeur.

"Nee, nee, na u", zegt Phillips en hij houdt de deur voor Tyndale open. Tegelijkertijd geeft hij een teken en een stel mannen springen vliegensvlug op Tyndale af, pakken hem beet, stoppen hem in het rijtuig en de wagen rijdt weg. Tyndale weet niet wat hem overkomt, zo vlug gebeurt het. Hij wil roepen, hij wil schreeuwen, maar alles in het rijtuig zit potdicht. Alleen bidden kan hij en dat doet hij dan ook. Waar zal hij naar toe gebracht worden en wat zal er met hem gebeuren? Na wel twee volle uren gereden te hebben, stopt het rijtuig bij het kasteel Vilvoorde. Daar wordt Tyndale gevangen gezet.

William wordt verschillende keren verhoord en steeds weer in het latijn. Elke keer opnieuw houdt hij er aan vast dat iedereen de Bijbel in zijn eigen taal moet kunnen lezen. Want het is Gods Woord.

"Zwijg!" krijgt hij als antwoord. "Durft gij het bevel van de paus te overtreden? Alleen de geestelijken mogen de Bijbel lezen. Het gewone volk bestaat uit leken en die behoeven de Bijbel niet te lezen. Dat vertellen de geestelijken wel, wat nodig is voor hun zaligheid".

"Ja maar", verdedigt William zich, "de geestelijken doen dat niet".

Maar nu heeft hij helemaal teveel gezegd. Zijn ondervragers knersen hun tanden van nijd. En steeds langer duurt zijn verblijf in de kerker. Zestien maanden zit hij daar, dan hoort hij zijn vonnis.

 

Het is augustus 1536. Op een plein midden in de stad is een verhoging gemaakt. Rondom het plein krioelt het van de mensen. Vandaag zal er weer iemand worden terechtgesteld. Ja, wat sensatie, daar loopt men altijd wel voor.

Kijk, daar komen de bisschoppen al. Ze klimmen op de verhoging, zodat ze een goed uitzicht hebben. En daar komt de veroordeelde. Het is William Tyndale. Hij heeft zijn priesterkleding aan. Men plaatst hem midden op het schavot. De beul komt naar voren. In zijn handen heeft hij een mes. William moet zijn handen naar voren steken en de beul begint met zijn mes Williams handen af te schrapen. Het is een symbolisch teken, alsof de gewijde olie, waarmee Tyndale tot priester is gewijd, van hem afgeschrapt wordt. William geeft geen geluid. Hij verdraagt alles want hij weet dat zijn God in de hemel hem kent en hem zal ondersteunen. Hij weet dat de Heere Jezus nog veel meer voor hem geleden heeft, toen Hij Zich van God verlaten wist.

Als zijn handen afgeschrapt zijn, komt er een man met brood en wijn. Het wordt Tyndale aangeboden, maar net als hij het wil pakken, wordt het weggehaald. De mensen grinniken, maar Tyndale weet wat dat betekent. Hij zal de mensen nooit meer brood en wijn mogen geven in een kerkdienst. En dat is nog niet alles. Zijn priesterkleed wordt uitgetrokken. En daar staat hij dan, William Tyndale, ontdaan van zijn ambtsgewaad en niet langer priester. Als hij vlak voor de beul staat, vouwt hij zijn handen. Het is ademloos stil op het plein en met een luide stem bidt William: "Heere, open de ogen van de koning van Engeland. Amen!"

Dan wordt hij gewurgd en zijn dode lichaam wordt verbrand. Van zo'n ketter mag niets overblijven.

 

De tijd gaat echter door. En niet vele jaren later verhoort God het gebed van Tyndale. Onder invloed van bisschop Crammer verandert Hendrik VIII van mening en de vertaling van de Bijbel in het engels mag worden voltooid door Miles Coverdale. Deze draagt zijn vertaling zelfs op aan Hendrik VIII. Er moet in elke kerk in Engeland een nieuwe Bijbel komen, in opdracht van de koning. Zo is ook in Engeland het Woord in de taal van het volk gekomen, opdat daar ook een volk zou zijn dat de Heere liefheeft en Hem dient.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1983

Mivo +16 | 96 Pagina's

6. Zijn leven gegeven voor de Bijbel

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1983

Mivo +16 | 96 Pagina's