Ezechiel
Ezechiël 1
Vers 1
Dertigste jaar: waarschijnlijk het dertigste levensjaar van Ezechiël.
Vierde maand: de vijfde van de vierde maand, ongeveer 19 juni.
Vers 4
Hasmal: een vermenging van zilver en goud (vier delen goud, een deel zilver).
Noorden: wie uit Kanaän naar Babel trekt, kan niet oostwaarts trekken, want voor de mens van die dagen is de woestijn een bijna onoverkomelijke barrière. Hij moet door Syrië naar de Eufraat trekken en dan de grote heerweg zuidwaarts volgen,
Vers 5
Dieren: anders vertaald: vier levenden. Bij het tweede visioen herkent Ezechiël ze als cherubs, dragers en bewakers van de goddelijke heerlijkheid,
Vers 6
Vier: wijst op hun alzijdigheid (zie ook vers 8).
Vers 15
Rad: wiel; beeld van het Godsbestuur, de geschiedenis van de wereld, de geschiedenis van het mensenleven,
Vers 16
Rad in het midden van een rad:het ene wiel staat haaks op het andere,
Vers 23
Vleugels: onder het uitspansel waren hun vleugels naar elkaar toe uitgespreid; ieder had er twee die hun lichamen bedekten,
Vers 28
Boog: regenboog; de boog van Gods verbond, liefde en trouw.
Ezechiël 2
Vers 1
Mensenkind: de Heere spreekt Ezechiël meer dan negentig keer zo aan; het geeft een tekening van zijn zwakheid, sterfelijkheid, krachteloosheid en onderworpenheid. Door het gebruik van dit woord wordt steeds duidelijk dat hij geen enkele reden heeft om zich te beroemen op zijn bijzondere ervaringen,
Vers 3
Rebellerende: oproerlingen.
Volken: eigenlijk staat er: tot rebellen die heidenen zijn.
Ezechiël 3
Vers 14
Bedroefd: verbitterd, in heftige toorn.
Hand des Heeren: zie ook Psalm 32: 3 en volgende.
Vers 15
Verbaasd: sprakeloos.
Ezechiël 4
Vers 1
Tichelsteen: klei-tegel, ongeveer 30 bij 30 centimeter en vrij dik.
Bewerp: teken,
Vers 3
Pan: bakplaat; deze legde men in de Israëlitische oven.
Vers 5
390 dagen: de kanttekenaren gaan ervan uit dat de veertig dagen die hij op zijn rechterzij moet liggen, begrepen zijn in de driehonderd negentig dagen. Hij heeft dan dus driehonderd vijftig dagen op zijn linkerzij gelegen en de rest op zijn rechterzij. Wanneer we driehonderd vijftig jaar terugtellen vanaf het jaar 586 (toen werd Jeruzalem verwoest en de tempel verbrand) komen we in het jaar 935 voor Christus. In die tijd raakte koning Salomo het spoor bijster. Als we veertig jaar terugtellen van het jaar 586 komen we in het jaar 626 voor Christus. Toen begon Josia de reformatie in Jeruzalem. Het volk verhardde zich echter onder die reformatie,
Vers 8
Touwen: de wil van de profeet is helemaal geknecht door die van de Heere, maar dan zo, dat de wil van de profeet bij deze knechting actief werkzaam is, zich aan de wil van God onderwerpt,
Vers 9
Tarwe: God verbood elke vermenging van zaad (Deuteronomium 22: 9); hieraan is te zien hoe hoog de nood in Jeruzalem zal stijgen,
Vers 10
Twintig sikkels: ruim drie ons per dag.
Vers 11
Het zesde deel van een hien: weinig meer dan een liter,
Vers 12
Drek: zo moet de onreinheid van het brood tot de hoogste trap worden opgevoerd,
Vers 16
Gewicht: afgewogen.
Zekere maat: afgemeten.
Verbaasdheid: vol stomme smart.
Ezechiël 8
Vers 1
Zesde jaar: we zijn nu veertien maanden later, dus augustus/september 592.
Oudsten: niet de geslachtshoofden, maar de leiders en vertegenwoordigers van de ballingen.
Vers 4
Dal: dezelfde verschijning als aan de Chebar in hoofdstuk 1.
Vers 5
IJvering: hartstocht; waarschijnlijk een Astarte- of Adonis-beeld of een beeld dat de gramschap van de Heere opwekt,
Vers 10
Gemaald: als fresco-tekeningen,
Vers 11
Mannen: niet alleen de geslachtshoofden, maar ook de voornaamsten van Israël.
Zeventig: herinnert aan de vertegenwoordigers van Israël (Exodus 24: 1).
Jaazanja: zoon van Safan, de kanselier van Josia, die zo'n belangrijke rol speelde bij Josia's reformatie.
Vers 12
Verlaten: veel Israëlieten beschouwden de relatie tussen God en het volk als "natuurnoodwendigheid". De Heere en Israël hoorden bij elkaar, zoals Dagon bij de Filistijnen hoorde. Als men nu maar de voorgeschreven offers bracht, was alles in orde. Aangezien het volk met veel tegenslagen te kampen heeft gehad sinds de dood van Josia (bijvoorbeeld de wegvoering onder Jojachin), denken ze dat de Heere niet meer naar hen omkijkt. Zij hebben immers aan alle offerverplichtingen voldaan! Vandaar dat ze zich ook tot andere goden wendden,
Vers 14
Thammuz: korengod. Terwijl de mannen het koren maaien, bewenen de vrouwen het droeve lot van de jeugdige korengod, die nu, stervend onder de sikkel van de maaier, in de onderwereld moet afdalen om daar de worsteling aan te vangen met de machten van duisternis en dood, waaruit hij dan in het vroege voorjaar weer opkomt. Zijn dood is het wegsterven van de levenskracht der aarde; zijn herleving is de vernieuwing daarvan.
Ezechiël 9
Vers 2
Man: de ongeschapen Christus Gods, de geliefde Zoon.
Vers 4
Teken: waarschijnlijk een kruis.
Voorhoofden: voor iedereen zichtbaar. Uit kracht van eeuwenoude traditie is dit de plaats waar "het teken des Heeren" gedragen wordt, ten bewijze dat de drager onder de bijzondere bescherming van de Heere staat. Denk aan Kaïn. Zie ook Openbaring 7: 3 en 14: 1).
Ezechiël 10
Vers 13
Ga/ga/: het raderwerk.
Ezechiël 11
Vers 22
Heerlijkheid: teken en onderpand van des Heeren wonen in het midden van zijn volk.
Vers 23
Berg: Olijfberg, de enige van Juda's bergen die de profeet in de richting van het oosten kan zien.
Ezechiël 37
Vers 5
Levend: hun herschepping is geen einddoel, maar slechts middel. De Heere heeft ook hierin Zijn eigen heerlijkheid op het oog (zie vers 6).
Vers 12
Graven: beeld van het doodsproces, waartoe Israël veroordeeld was door het vonnis van de ballingschap. De terugweg wordt geopend door de Heere Zelf. De voorlopige vervulling heeft dit visioen gevonden in de terugkeer van de ballingen in het land der vaderen, maar de volledige vervulling vindt plaats bij de uitstorting van de Heilige Geest,
Vers 23
Woonplaatsen: afvalligheden,
Vers 24
David: Christus,
Vers 28
Eeuwigheid: profetie van het komende Vrederijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1999
Mivo +12 | 28 Pagina's
