De onbekende God
Het is druk in de stad Athene, zoals altijd. In de haven is net weer een schip binnen gekomen. De reizigers verlaten allemaal het schip. Een van hen is apostel Paulus. Hij is alleen. Maar hij had toch altijd een metgezel bij zich op zijn reizen? Ja, maar deze keer zijn z'n medereizigers - het waren er nu twee - achtergebleven in de stad waar hij vandaan komt. Het zijn Silas en Timotheüs, ze zijn nog in Berea. Paulus is namelijk gevlucht! Eerst moest hij vluchten uit Thessalonica, nu weer uit Berea. Wat is er gebeurd? De Joden hadden een oproer gemaakt, want ze wilden de boodschap over Jezus niet horen, en ze waren jaloers op Paulus, dat er zoveel mensen zijn preken geloofden.
Paulus loopt door de stad. Het is een erg mooie stad. Prachtige gebouwen, fonteinen en bomen. Maar wat schrikt Paulus op zijn wandeling door de stad. Wat staan hier ontzettend veel altaren en afgodsbeelden en tempels! Verschrikkelijk! Paulus voelt in zijn hart heilige toorn opkomen èn verdriet. Wat vreselijk erg dat God hier niet geëerd wordt. Maar wat is het voor de mensen hier ook erg! Ze dienen goden, die helemaal geen goden zijn. Zij zijn helemaal op de verkeerde weg, die mensen gaan zo de rampzaligheid tegemoet! Hij kan nu niet langer meer zwijgen. Hij had liever gewacht met optreden in het openbaar totdat Silas en Timotheüs ook bij hem waren. Maar nu hij deze vreselijke afgoderij ziet, kan hij niet wachten. De eer die alleen God toekomt, wordt aan de afgoden gegeven...
Paulus gaat naar de synagoge met de Joden en godsdienstige mensen spreken. En elke dag staat hij op de markt te preken tegen iedereen die het maar horen wil. Paulus vindt grif gehoor, want wat hij te vertellen heeft, dat hebben ze in Athene nog nooit gehoord. De mensen in Athene hingen vaak wat rond op de markt en waren alleen maar uit op nieuwtjes! Nieuwe dingen horen en nieuwtjes rondvertellen. Wat een armoedig bestaan eigenlijk? Maar onder de luisteraars van Paulus zijn ook heel knappe mensen, wijsgeren, die met Paulus in discussie gaan over de preek. Sommigen zeggen: "Wat heeft deze praatjesmaker nu weer te vertellen?" Ze dachten dat hij zomaar iets begon te vertellen dat hem te binnen schoot, alsof hij niet wijs was, zonder met z'n woorden een bedoeling te hebben. Maar anderen zeggen: "Nee, hij vertelt over vreemde goden, hij heeft het over Jezus en over de opstanding. Wat zou dat nou toch allemaal zijn?" Nou, voor nieuws over nieuwe goden is Paulus in Athene wel op de beste plek. Zij willen er eigenlijk wel meer van horen. Paulus, kom mee, we brengen u wel naar die heuvel daar, de Areopagus, daar staan stoelen en banken en er is een spreekgestoelte (wij spreken daar namelijk altijd recht) en dan moet u ons maar eens meer vertellen over die nieuwe leer waar u het over hebt. Want u hebt het toch wel over vreemde dingen. En wij willen graag weten waarover die eigenlijk gaan.
Paulus beklimt de heuvel. Het is ademloos stil. Dan begint hij te preken. 'Gij mannen van Athene, ik merk dat u veel godsdienstiger bent dan de andere heidenen. U hebt meer goden en tempels. U bent erg ijverig'. Dat vinden de mensen fijn om te horen en ze luisteren aandachtig verder. 'Maar ik heb gezien dat er één God is die u niet kent. Want ik heb een altaar gevonden waarop staat: DE ONBEKENDE GOD. Over die God ga ik u vertellen'. Nu worden de mensen toch wel heel nieuwsgierig. Ze gaan eens wat meer rechtop zitten en rekken hun halzen om Paulus goed te kunnen zien. 'Die God heeft alle dingen gemaakt. Hij woont niet in een tempel die mensen hebben gemaakt. Alles is van Hem. Hoe kunnen wij Hem dan iets geven, door te offeren?' Een god aan wie je niet hoeft te offeren? Dat vinden de Atheners toch wel heel bijzonder. Aan hun goden moeten ze vele offers brengen. 'Die God zorgt voor alle dingen', gaat Paulus verder. 'Alles wat er gebeurt, bestuurt God. Hij heeft u zo wijs gemaakt. Hij beslist waar en wannéér mensen leven. En waarom laat God ons leven?' Paulus wacht even. Stil kijken de mensen hem aan. 'Opdat de mensen Hem zouden zoeken. Want Hij is heel dicht bij ieder mens. leder mens weet dat God er is, want dat kunnen we zien aan de prachtige natuur die Hij gemaakt heeft. Alle mensen zijn door die ene God geschapen, dat moet u weten, want dat staat ook in uw gedichten over uw goden. Hoe kunt u dan die God maken van zilver of goud?' Nog steeds luisteren de mensen en Paulus gaat verder: 'God heeft u heel lang uw gang laten gaan. Maar nu zegt God: 'Bekeert u'. U moet niet langer meer de afgoden dienen en zondig leven. Maar God wil dat u Hem dient, naar Hem luistert. Hij is de enige, ware God. Eenmaal zal iedereen geoordeeld worden, of ze goed of kwaad gedaan hebben. Dat zal gebeuren door een Man, Gods Zoon, die uit de doden is opgewekt...'. Nu zijn de mensen niet langer stil. Er ontstaat rumoer. Want er zijn veel mensen, die niet geloven in de opstanding uit de doden, zij spotten er mee en zeggen: 'Hoe kan nu een dode levend worden?!' Paulus kan niet meer verder spreken. Hij probeert het ook niet. En het is beter zo. Hij heeft Gods Woord verkondigd. God zal er mee doen wat Hij wil. Dat gebeurt ook. Want al zijn het er niet veel, er zijn toch mensen die tot het geloof komen: Dionysius, een lid van het gerechtshof en Damaris. De meeste Atheners willen liever hun eigen goden blijven dienen.
Wat doe jij met Gods Woord? Is deze God voor jou een BEKENDE GOD?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1996
Mivo +12 | 36 Pagina's
