Hemelvaart en wederkomst

De tijd voor de Hemelvaart

Er liggen veertig dagen tussen Christus' opstanding en Hemelvaart. Veertig dagen is in de Bijbel een tijd van voorbereiding. Mozes was veertig dagen op de berg Sinaï en de Heere Jezus was veertig dagen in de woestijn. In deze veertig dagen is de Heere Jezus verschillende malen aan Zijn discipelen verschenen en heeft Hij hen voorbereid op hun taak die zij na Pinksteren zouden gaan vervullen.

Het Koninkrijk van Israël

De discipelen verwachtten een aards koninkrijk. Daar warenn zij immers bij opgevoed. De traditie had hen geleerd dat als de Messias zou komen, Hij de troon van zijn vader David zou beklimmen en dat Hij hen verlossen zou van de vijand (waarvan zij dachten dat het de Romeinen waren) en het Israël van weleer weer in ere zou hersteld worden. Dat was hun verwachtingspatroon, hoewel ze er regelmatig op gewezen waren dat het om het Koninkrijk der hemelen ging. Zolang de Heere Jezus echter op aarde was, bleven de discipelen dromen van een aards koninkrijk. Toen Jezus was opgevaren, begonnen ze in te zien dat zij van nu af aan op een geestelijke wijze met Hem mochten verkeren. Hij kwam weer tot hen terug (Joh. 14: 28) in de nederdaling van de Heilige Geest. Door die Geest konden ze nu alle dagen van hun leven met Hem blijven omgaan, want Jezus Zelf bleef op geestelijke wijze bij hen "al de dagen tot aan de voleiding der wereld". Dat geldt ook voor Zijn kinderen nu. Wij kunnen wel eens denken dat het jammer is dat Jezus niet meer op aarde is, maar in werkelijkheid is het veel beter, dat Hij is heengegaan. Vanuit de hemel regeert Hij, op aarde werkt Hij door Zijn Woord en Geest. En eenmaal komt Hij weer om te oordelen de levenden en de doden. Dan zal alle oog Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben. En voor Gods kinderen geldt: "Wanneer Ik zal heengegaan zijn en plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat Gij ook moogt zijn, waar Ik ben (Joh. 14: 3).

Het nut van de Hemelvaart

Het is nuttig dat de Heere Jezus naar de hemel is opgevaren want daar blijft Hij Zijn drievoudig ambt uitoefenen.

1. Als Priester is Hij de Voorspreker bij de Vader en behartigt daar als "advocaat" de zaken van Zijn kinderen. Satan is de aanklager, maar Jezus pleit voor Zijn kinderen bij de Vader. Hij pleit hen allen vrij, wijzend op Zijn kruisdood en opstanding. Elk jaar op de grote verzoendag ging de hogepriester, nadat hij de offeranden voor de zonden had geofferd, binnen het voorhangsel in het Heilige der Heiligen met het bloed van het offer en met reukwerk om dat voor God te branden. Dit alles was een type van het werk van Christus. Hij offerde Zichzelf als een Slachtoffer voor de zonde en daarna ging Hij binnen het Voorhangsel in het Hemels Heiligdom. Daar is Hij in de tegenwoordigheid van God om Zijn bloed als het ware aan God aan te bieden en Zijn gebeden neer te leggen voor Gods troon. In de hemel zet Hij Zijn middelaarswerk voort.

2. Als Koning regeert de Heere Jezus nu in de hemel. Het Hoofd is reeds boven, de onderdanen zullen op Zijn tijd volgen. De Hemelvaart van Christus is de tastbare waarborg van de hemelvaart van Zijn kinderen. Koning en onderdanen horen immers bij elkaar. 

3. Als profeet zendt Christus Zijn Geest als tegenpand.

De wederkomst van Christus

Met de heerlijkheid die Christus bij Zijn Hemelvaart aan de rechterhand Gods verkregen heeft, is Zijn middelaarsbediening niet voleindigd. Reeds bij Zijn opvaren naar de hemel kondigden de engelen de discipelen de wederkomst op de wolken aan. En pas dan zal Zijn heerlijkheid ten volle geopenbaard worden. Dan zal het doel van de schepping en herschepping gezien worden. Als Middelaar zal de Heere dan staan op de wolken des hemels, beide naar Zijn goddelijke en menselijke natuur. De Vader heeft Hem het oordeel overgegeven. De tijd van de wederkomst is ons niet geopenbaard, maar hoewel die dag ons onbekend is, is het feit dat Hij komt zeker. Petrus ontleent een ernstige waarschuwing aan het onbekende van deze dag tot heilige levenswandel. Wel heeft de Heere tekenen gegeven om aan te kondigen dat die dag komt, zoals de verkondiging van het evangelie aan alle volken en de bekering van de Joden. In Mattheüs 24 wijst Christus de tekenen aan die aan de wederkomst zullen voorafgaan en zullen vergezellen. Maar die tekenen zullen de goddelozen niet tot bekering doen komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen