Bevrijding
Achtergrondinformatie
De Nazi's en de Joden
Al meer dan 25 eeuwen leven de meeste Joden in de "verstrooiing", zoals ze dat zelf noemen. Dat wil zeggen dat, behalve een handjevol dat in Palestina woonde, de meeste Joden in andere landen woonden. Soms konden ze daar betrekkelijk vredig en ongestoord leven. Maar toch bleven ze altijd anders. Ze hadden hun eigen godsdienst en cultuur. Die godsdienst en cultuur waren voor anderen merkbaar en zichtbaar zoals het houden van de sabbath, de besnijdenis, het vieren van het Pascha, enz. Meestal kon je ze ook herkennen aan hun uiterlijk (neus, haar). Daar kwam nog bij dat sommige christenen de Joden verweten dat hun voorvaderen de Heere Jezus gedood hadden. Zij beriepen zich dan op de uitroep van de Joden bij Pilatus: "Zijn bloed kome over ons en onze kinderen".
Dikwijls mochten de Joden dan ook wel in een land wonen, maar toch niet zo vrij als andere mensen. Soms mochten ze alleen maar in bepaalde steden wonen, en binnen die steden alleen in aparte buurten. Dat waren de ghetto's. Dikwijls ook mochten ze allerlei beroepen niet uitoefenen. En altijd bleef er het gevaar dat de Joden ergens de schuld van kregen. Als het slecht ging met een land of een stad, als er grote armoede kwam, of hongersnood, of een besmettelijke ziekte. Of als één Jood iets slechts gedaan had, dan gaf men daar soms alle Joden de schuld van. En dan werden ze weer eens mishandeld, gedood of verjaagd.
Nederland is vele eeuwen lang een gastvrij land geweest, ook voor de Joden. Die kwamen naar Nederland voornamelijk uit twee richtingen: uit het oosten, vooral uit Polen en Duitsland; en uit het zuiden, uit Portugal. In ons land konden ze veelal wonen waar ze wilden, ze waren vrijer om verschillende beroepen uit te oefenen en ze werden niet bedreigd of verjaagd. Ze werden op den duur "gewoon" Nederlander, net als alle inwoners van ons land.
Natuurlijk waren er ook in ons land mensen die de Joden vreemd, anders, en dus slecht vonden. Die hen minachtten om hun andere godsdienst, hun andere gewoonten. Die hun ook nog verweten dat hun voorvaderen Christus gedood hadden. Maar het bleef toch bij wat scheldwoorden en plagerijen, en soms weigeren om met Joden om te gaan. Dat was allemaal al erg genoeg, maar toch niets vergeleken met wat de Joden in verschillende andere landen moesten verduren.
Zo woonden er in 1940 meer dan honderdduizend Nederlandse Joden in ons land. In de laatste jaren vóór 1940 waren er wel ongeveer 30.000 Joden uit Duitsland bijgekomen. De meesten van hen waren gevlucht of verdreven. Want in Duitsland was in 1933 Adolf Hitler aan de macht gekomen. Hij was de leider (in het Duits "Führer") van de partij van de nationaal-socialisten of nazi's. Hij had altijd al een geweldige hekel aan de Joden gehad en dat hadden de andere nazi's ook. Zij gingen er vanuit dat de mensen van Midden- en Noord-Europa (Duitsers in de eerste plaats, maar ook Nederlanders, Denen, Noren en Zweden) veel beter waren dan andere mensen. Zij noemden hen het Germaanse ras en dat ras zou het beste zijn van de hele wereld. Daarom zou het ook over de hele wereld de baas moeten zijn. Andere volken waren volgens hen allemaal veel slechter en het slechtst van alle vonden zij de Joden.
Toen hun partij de sterkste van heel Duitsland geworden was, werd Hitler minister-president (Rijkskanselier). Anderhalf jaar later, toen de oude president Von Hindenburg gestorven was, nam Hitler ook diens plaats in. De nazi's zorgden er al vlug voor dat de andere partijen in Duitsland helemaal niets meer te vertellen hadden en veranderden de democratie in een dictatuur: alles wat Hitler bepaalde moest gebeuren.
Op allerlei manieren gingen ze de Joden vervolgen. Ze vertelden iedereen dat ze niet in Joodse winkels mochten kopen, dat ze niet naar een Joodse kapper of een Joodse advocaat moesten gaan, of dat ze niet in een taxi met een Joodse chauffeur moesten gaan zitten, dat ze niet met Joodse vrienden mochten omgaan, omdat alle Joden slecht waren. Ze probeerden iedereen bang te maken voor de Joden, door te vertellen dat alle Joden misdadigers waren. Ze maakten de Joden het verder leven in Duitsland onmogelijk. Velen probeerden naar het buitenland te vluchten. Dat mochten ze alleen als ze al hun geld en hun bezittingen in Duitsland achterlieten.
En elke keer als er eens een Jood iets slechts gedaan had, wilden de nazi's daar alle Joden voor straffen. Dat gebeurde ook in de herfst van 1938. Toen had een Joodse jongeman een moordaanslag gepleegd op een Duitse diplomaat in Parijs. Daar werden de Joden in Duitsland verschrikkelijk voor gestraft. De nazi's vernielden duizenden Joodse winkels, staken de synagogen in brand, drongen de huizen van de Joden binnen en sloegen daar alles kort en klein. En vele duizenden Joodse mensen -mannen, vrouwen en ook kinderen- werden geslagen, getrapt, in concentratiekampen gestopt of gedood. Na deze "kristalnacht", zoals de nazi's die nacht noemden vanwege al de kapotgeslagen ruiten, vluchtten weer veel Joden uit Duitsland weg.
Zo kwamen ze ook in Nederland aan. Meestal zonder geld, en zonder middelen van bestaan. In Nederland was in die tijd veel werkloosheid en voor de meeste Joden die uit Duitsland kwamen was er dus ook geen werk. Maar hoe moeilijk en hoe arm ze het dikwijls ook hadden, ze konden hier leven zonder elke dag weer bang te hoeven zijn.
Tot 10 mei 1940.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1980
Mivo -16 | 32 Pagina's
