JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De Familie Synjavsky

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Familie Synjavsky

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zwijgend staan de huizen in de lange laan van het kleine dorp. Het is donker en mistig. Geheimzinnig probeert een enkel lichtje de zwarte nevel te doorbreken. Slechts even lukt het. Dan is er weer de grijze damp. Het is stil op straat. De mensen zitten liever thuis, bij de warme kachel. 't Is een gure novembermaand dit jaar. Andrey Synjavsky haast zich nog wat meer, verlangend naar zijn vrouw en kinderen. Hoort hij iets achter zich? Er kraakt nog wat. Een vallend blad of een tak? Nee het leek wel of iemand ergens op trapte. Langzamer loopt Andrey gespannen luisterend verder. Het lijkt wel of de laan nog stiller wordt. Dan.... voetstappen. Hij wordt dus toch gevolgd! Hij schrikt er niet eens zo erg meer van. Al meerdere malen had hij de laatste tijd het vermoeden dat er op hem gelet werd. De afgelopen weken volgden telkens studenten zijn colleges, die duidelijk geen studenten waren, al deden ze nog zo hun best om er zo uit te zien.
Nog even en hij is thuis. Andrey zucht diep. Voorlopig thuis nog maar niets zeggen.
Raisa is de laatste tijd toch al zo gespannen. Peter en Erika, de vijftienjarige tweeling, zitten samen hun werk te leren. Aardrijkskunde. De volgende dag hebben ze een tentamen over Oostenrijk. Ze weten niet hoe spoedig ze met dit land te maken zullen krijgen.
Hé gezellig dat vadertje thuis is. Erika kruipt dicht tegen hem aan als ze koffie drinken. Peter voelt zich daar veel te groot voor. Nou ja, hij is tenslotte een jongen. Vergeleken bij de studenten aan wie vader les geeft is hij echter maar een broekie. Mamoesjka zit te breien en kijkt af en toe bezorgd naar haar man. Waarom liep hij direct na z'n thuiskomst naar de ramen en deed na een blik naar buiten gehaast de gordijnen dicht?
Wanneer Peter en Erika naar bed zijn vraagt ze: "Andrey is er wat?"
"Hmmm',' doet Andrey.
Dat maakt Raisa nog bezorgder. "Wat is er, Andrey, wat is er?"
Dan vertelt hij toch! Ook z'n vermoedens van de laatste tijd. Van die vreemde studenten op de universiteit, van de brieven, waarvan het net leek of ze opengemaakt waren, van de andere hoogleraren, waarvan sommigen de laatste tijd zo afwerend deden. Stil zit Raisa met haar handen in haar schoot te luisteren. Zo begint het, schiet het door haan heen. Eerst dit en dan.... steeds nauwer zullen ze hen omvangen, tot ze nergens meer heen kunnen. Nergens ? Nee dat is niet waar!
"Zeg eens wat Raisa", vraagt Andrey haar.
"Het is omdat we Christenen zijn".
"Ssst, zachtjes"
"Oh, Andrey hoe moet dat nu? Ze zullen steeds meer te weten komen. Je moet stoppen met het drukken van Bijbels, hoor je!" Andrey kijkt haar bedroefd aan en zegt: "Raisa, Raisa, weet je niet dat er geschreven staat: Ik ben met ulieden al de dagen van uw leven. De Heere zorgt voor ons, wat er ook gebeurt".
Beschaamd zwijgt Raisa.
"Kom dan zullen we samen lezen en bidden".
Dan lezen ze Psalm 91: "Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen". Dan knielen ze neer en Andrey vraagt of de Heere hen vieren wil bewaren, beschermen en onderhouden. Ook zijn medechristenen draagt hij op. Raisa's hart bidt mee. "Heere wil ook hen, die zo vijandig zijn, bekeren". Samen dragen ze al hun noden op aan de troon der genade. Ze danken Hem voor alles wat ze uit Zijn hand ontvingen. Dan gaan ze slapen.

Ik lag en sliep gerust
van 's Heeren trouw bewust
tot ik verfrist ontwaakte.
Want God was aan mijn zij.
Hij ondersteunde mij
in 't leed dat mij genaakte.

Deze psalm speelt de volgende dagen door het hoofd van Andrey Synjavsky. Hij weet niet hoe spoedig dit al bewaarheid zal worden. Het loopt tegen het einde van de maand november. 't Is pas vijf uur en nu donkert het al. Brrr, wat is het toch koud! Mannen en vrouwen, die net afgelost zijn in de fabriek, haasten zich naar huis om toch nog een deel van de zondag thuis te zijn. In Hongarije wordt er op zondag gewoon gewerkt. Je moet wel, want anders....
Ssst niet hardop denken, wie weet hoort een geheim agent het. Tenslotte zitten de mannen van de KGB overal! Maar vanavond zullen ze daar weinig last van hebben, ze zitten heel ergens anders....
Voor het huis van professor Synjavsky stopt een grote donkere wagen. Een twintigtal mannen holt eruit en omsingelt het huis. Drie lopen met hun revolver in de hand naar de voordeur. Met hun vuisten bonzen ze op de deur en schreeuwen: "Doe open, doe onmiddellijk open of we trappen de deur in". Peters voetstappen weerklinken in de gang. De deur vliegt open.
"Tegen de muur", schreeuwen ze.
"Waar is je vader?"
"Ik weet het niet", brengt Peter uit.
Dan krijgt Peter een harde stomp in z'n maag. Kreunend zakt hij neer. Boven gaat een deur open en Andrey Synjavsky komt de trap af en vraagt met beschaafde stem wat er aan de hand is. Dit kalmeert de mannen wat. "U bent gearresteerd". Even wordt Andrey door een gevoel van vrees overmand, maar dan zingt het in hem: "Geen leed zal u genaken, de Heere zal u bewaken". Ook Peter moet mee. In de tijd dat de andere mannen het huis doorzoeken kunnen ze afscheid van moeder Raisa en Erika nemen. Alles wordt door de mannen ondersteboven gehaald, maar wat ze zoeken vinden ze niet.
Daar gaan ze tussen de mannen in. "Jammer", horen ze één van hen zeggen, "er valt ook niets te beleven als we van die christenen moeten arresteren." Nu weten ze zeker waarvoor ze opgepakt zijn. Gelukkig hebben ze al het bezwarende materiaal in de schuilplaats gebracht, waar ook de Bijbels gedrukt worden. De auto raast door de straten van het dorp naar het stadje Sopron, dicht aan de grens van Oostenrijk. "Wat zal er met ons gebeuren ?" Verhalen van martelingen van gevangen christenen gaan door hen heen, "En wat zullen ze doen met moeder Raisa en Erika?"
"Gaat het al weer een beetje Peter ?"
"Ja, hoor vader" zegt hij dapper, al doet z'n maag nog wel zeer. Bezorgd praten ze een poosje over wat hen is overkomen. En wat zal er nog gebeuren?
"Haar zwijger! zal ik" zegt Peter, "geen naam zal over m'n lippen komen".
"Wanneer de Heere je kracht geeft om te blijven zwijgen, jongen, anders niet".
"Jammer dat we geen Bijbel bij ons hebben", zegt vader. Dan haalt Peter vanonder de binnenzool van z'n schoen een dun boekje.
"Kijk eens vader, het evangelie van Lukas"
Bij het licht van z'n aansteker leest vader, héél zachtjes de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper en van de Heere Jezus voor.
"Vreest niet, want gij hebt genade ontvangen bij God". Een wonderlijke vrede daalt in hun hart. Na gebeden te hebben gaan ze slapen, maar niet voor lang.

Plotseling gaat de deur van hun cel open. Een fel licht schijnt naar binnen. "Meekomen", klinkt het bevel. Half verblind volgen ze de twee mannen. Angst knijpt Peters keel dicht. In een grote kamer staan twee stoelen gereed. Verder is er weinig te onderscheiden. Boven hen knippen lichten aan, fel schijnen ze op Andrey en Peter. Opeens klinkt een snauwende stem. "Namen, woonplaats, beroep". Langzaam wennen hun ogen aan het licht en zien ze de donkere gedaante, waar de snauwstem bijhoort, achter een bureau zitten. Peter kalmeert wat door de rustige antwoorden van z'n vader. Maar al feller wordt de toon van de man.
"Bijbels drukken, zegt hun dat wat?"
"Wie deden er nog meer mee ?"
"Namen, geef antwoord", schreeuwt hij.
"Want we zullen ze met wortel en tak uitroeien".
Dan zegt vader Synjavsky: "Uitroeien, ons, ja dat is mogelijk, maar niet de wortel, want de wortel is van Isaï".
Plotseling krijgen beiden een harde slag in het gezicht van degenen die naast hen staan. Peter proeft bloed in z'n mond. Zo gaat het enige tijd door. Ineens is het afgelopen.
"Breng ze naar hun cel"....
"Tot ziens heren", zegt de sadist achter het bureau. Ze worden in hun cel gesmeten en vallen half geradbraakt op hun bed.
"Peter'.', kreunt vader. Het blijft een hele tijd stil, alleen een zwaar steunen wordt gehoord.
"Peter, jongen!"
"Ja, vader" brengt hij met moeite uit.
"Gode zij dank gezwegen, jongen"
"Ja vader", zegt Peter nu wat krachtiger.

De volgende dag zitten beiden onder de blauwe plekken. Alles doet hen zeer. De komende weken worden ze zo nu en dan wel ondervraagd, maar verder met rust gelaten. En wat gebeurde er in die weken met moeder Raisa en Erika?
's Maandags hebben ze de ergste ravage opgeruimd. Waardevolle zaken liggen her en der verspreid. Dat zochten ze niet. Nee het was wel duidelijk wat ze zochten. Zelfs de vloer is hier en daar opengebroken. De volgende dagen gedragen moeder Raisa en Erika zich dapper. Al de anderen worden gewaarschuwd. Ook Iwans vader, die in z'n schuur onder het hooi een luik heeft zitten. Waaronder... Ja, daar staat een druk- en een bindmachine en liggen vele stapels papier. Voorlopig wordt dat werk stilgezet. Wie zou geloven, wanneer hij de ploegende boer met z'n zoon op het land ziet, dat ze zulke voorwerpen bezitten? Wie zou, wanneer men moeder Kosygin de koeien ziet melken, die stapels drukwerk onder haar voeten vermoeden? Niemand immers? Voorlopig zullen ze bij de familie Kosygin blijven. Boer Kosygin zal proberen vader en Peter vrij te krijgen. En als dat lukt, dan is het beter dat ze naar Oostenrijk vluchten, want hier kunnen ze onmogelijk blijven. Boer Kosygin en Iwan weten vluchtwegen, die zullen hen dan wel over de grens brengen. Terug van Oostenrijk naar Hongarije is het voor hen geen probleem, want daar heeft de boer, de nodige papieren voor.
Twee weken na de bewuste zondagavond komt boer Kósygin met een verheugd gezicht thuis. Allen moet in de kamer komen om te horen wat hij te vertellen heeft. Vol vreugde vertelt hij dat de gevangenen vrij zullen komen. Moeder en Erika huilen van vreugde en ook de anderen staan de tranen in hun ogen.
Wat een vreugde heerst er als enige tijd later het gezin weer verenigd is. Voor ze gaan slapen, zingen ze eerst psalm 3 en lezen ze wat vader en Peter zondagnacht in de cel hebben gelezen. "Vreest niet, want gij hebt genade gevonden bij God". Dan vertellen vader en Peter hoe de Heere hen geholpen heeft. Met een eenvoudig gebed dankt boer Kosygin de Heere voor Zijn bewarende en sparende hand. Dan gaan ze slapen.
De volgende morgen wordt alles in gereedheid gebracht voor de vlucht. Vader Synjavsky begrijpt dat ze niet in Hongarije kunnen blijven, anders worden ze misschien weer opgepakt. Hij geeft boer Kosygin volmacht om zijn huis en inboedel te verkopen. De beide moeders en Erika zorgen dat ze allen warme kleren hebben en Iwan kijkt de ski's na van hen allemaal.
Nu is de dag genaderd dat ze zullen vluchten. Het is één dag voor het kerstfeest. Over een uur zal het helemaal donker zijn. Dan zullen ze vertrekken. Geld en goed moeten ze achterlaten. Maar als de vlucht lukt zullen ze in vrijheid een nieuw bestaan vinden. In vrijheid, maar toch gebonden, gebonden aan het Woord van God.
Ze nemen afscheid van moeder Kosygin en daar gaan ze. Stil is de nacht om hen heen. Een strakke donkergrijze hemel boven hen. De maan doet alle moeite om door het donkere dak te schijnen. Slechts af en toe lukt het. Er zit een dik pak sneeuw in de weg. Dat zal de tocht wel bemoeilijken, maar de sneeuw zal alle sporen uitwissen. Voor moeder Raisa en Erika valt de tocht niet mee. Gelukkig, de omgeving begint glooiingen te vertonen, zodat ze hun skies onder kunnen binden. Hè, je rust er gewoon van uit als je met je skies de berg afsuist en zoveel vaart hebt dat je de volgende makkelijk haalt. Zo hoeven ze bijna niet te lopen. Langzaam daalt de sneeuw van de hemel naar beneden. De witte vlokken dwarrelen neer om de aarde met een schone witte laag te bedekken. Wat een mooi vredig gezicht. Nogmaals knielen ze neer. Het gevaarlijkste deel van de tocht nadert. Dan gaan ze weer. Achter elkaar. Boer Kosygin voorop en zijn zoon Iwan achteraan. Verder is er niemand. Niemand? Wat is dat dan daar, tussen de bomen? Is het een dier of een boom?
Of.......
Helaas het is een grenswachter die op weg is naar huis. Snel gaat hij op zijn skies door de bossen. Als hij ze maar niet ziet. Ze zijn nog maar zo'n heel klein stukje van de grens verwijderd. Nog een paar honderd meter. Ze duiken weg. Heeft hij hen gezien, gehoord? De man remt af en duikt achter een boom. Onbeweeglijk zijn beide partijen. De vluchtelingen hebben geen benul van tijd meer, maar liggen met een gebed in hun hart op de grond. Dan na een kwartier, dat uren leek te duren, gaat de man weer verder. Wellicht verlangend om de kerstdagen bij moedertje de vrouw door te brengen.
De vluchtelingen en hun begeleiders gaan, na nog even gewacht te hebben, ook verder. Ze weten echter niet dat het weggaan van de grenswachter een list is. Ineens horen ze: "Halt sta stil". Maar in plaats van stoppen gaan ze nog harder. Ze suizen over de sneeuw. Winnen steeds meer terrein. Ze zien op korte afstand al het rode grenspaaltje. Nog een klein stukje en dan...... Gehaald. Ze zijn er. Ze zijn de grens over. Dan knalt een schot door de stilte van de nacht. En nog één en nog één.... De grenswachter schiet tóch, ook al is hij enkele meters op Oostenrijkse grond. Daar wankelt Peter en glijdt kris kras verder. Vader schiet achter hem aan. Ook Erika slaakt een kreet, haar arm is geraakt. Hij begint helemaal te gloeien. En dan.... Dan is het opeens druk om hen heen. Oostenrijkers hoorden schieten en zijn zo snel mogelijk op het geluid afgegaan. De Hongaarse grenswachter maakt gauw dat hij wegkomt. Liefderijk worden de vluchtelingen opgenomen. Peter en Erika worden naar het hospitaal gebracht. Nadat Erika verbonden is mag ze weer mee. Peter moet blijven. Bij hem zit een kogel in zijn enkel. Erika had slechts een schampschot.
De eerste kerstdag slapen ze de hele dag, zo moe zijn ze. Maar de tweede kerstdag gaan ze naar het witte kerkje in het dorp. 's Middags mogen ze Peter bezoeken. De kogel die er 's nachts uitgehaald is laat Peter vol trots zien. Helaas zal hij nooit meer goed kunnen lopen.

Het is tien jaar later. Weer zijn de dagen aangebroken dat de geboorte van de Heere Jezus herdacht wordt. Een dichte stroom mensen is op weg naar het kleine witte kerkje. Voor in de kerk zitten vader en moeder Synjavsky en ook.... Iwan en Erika en tussen hen in hun dochtertje. Maar waar is Peter? Zachtjes speelt het orgel. Dan wordt het stil. De dominee komt binnen, hij loopt kreupel. Na het gebed en het zingen preekt hij. Het gaat over "Keizer Augustus of Koning Jezus?"

Poleon Vermeij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977

Mivo -16 | 31 Pagina's

De Familie Synjavsky

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1977

Mivo -16 | 31 Pagina's