JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Ahazia

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ahazia

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelschets


ZINGEN:
Ps. 14 : 1, 3, 4
Ps. 21 : 8, 9
Ps. 36 : 1
Ps. 37 : 18
Ps. 39 : 7
Ps. 81 : 10, 12, 13
Ps. 32 : 5
Ps. 34 : 8
Ps. 95 : 4
Ps. 105 : 3 (slotpsalm)
LEZEN: 2 KON. 1 : 1 - 17

KERNTEKST: Is het, omdat er geen God in Israël is, dat gijlieden heengaat, om Baäl-Zebub, de god van Ekron, te vragen? (2 Kon. 1 : 3b)


Door de poort van de stad Samaria komt een groepje mannen. Ze dalen de berg af, waarop de stad gebouwd is. Snel lopen ze door. Ja, want het is heel belangrijk wat ze gaan doen. Ze moeten hulp gaan vragen voor hun koning. Hun koning, Ahazia heet hij, woont in de stad Samaria. Die stad is de hoofdstad van het Tienstammenrijk. Daarover regeert Ahazia.
Ahazia is koning geworden over dat rijk toen zijn vader Achab gestorven is.
Maar nu is er iets ergs gebeurd. Koning Ahazia heeft een ongeluk gekregen. Hij is door de tralie van het raam van zijn opperkamer is gevallen. Zijn knechten hebben hem op bed gelegd. De koning is ernstig ziek. Zou hij nog beter worden? Dat wil hij graag weten. En wat doet Ahazia? Vraagt hij aan de Heere of hij weer beter mag worden? Stuurt hij zijn knechten naar een knecht van de Heere? Stuurt hij ze misschien naar Jeruzalem, de stad waar de tempel staat van de God van Israël? Nee, dat doet Ahazia niet! Ahazia wil met de God van Israël niets te maken hebben. Dat wilde hij al niet toen hij nog gezond was. Toen diende hij de Baäl en de gouden kalveren. En nu hij ziek is, gaat hij nog niet naar de Heere. Hij geeft zijn knechten de opdracht naar het land van de Filistijnen te gaan. Ze moeten naar Ekron. Daar staat de tempel van Baäl-Zebub, de god van de vliegen. Aan hem moeten ze gaan vragen of Ahazia weer genezen zal.
Kijk, daar gaan de knechten van Ahazia. Ze gaan de straten van Samaria door en dalen even later de heuvel af, waarop de stad gebouwd is. Zo snel mogelijk zullen ze naar Ekron gaan...

Plotseling komt een man hen tegemoet. Hij heeft een mantel van kamelenhaar aan en hij draagt een leren gordel. Het is de profeet Elia. De Heere heeft hem de opdracht gegeven de knechten van Ahazia tegemoet te gaan. Als hij bij de knechten van Ahazia is gekomen, begint hij te spreken. "Is er in Israël geen God? Een God Die goed is en wijs en machtig? Ja, een God Die zelfs alwetend en almachtig is! Zou de Héére niet kunnen helpen? Waarom gaan jullie dan naar Ekron om aan Baäl-Zebub raad te vragen? Zou die afgod kunnen helpen? Waarom vertrouwt Ahazia niet op de Heere, waarom bidt hij niet tot Israëls God?" Is het, omdat er geen God in Israël is, dat gij heengaat, om Baäl-Zebub, de god van Ekron, te vragen? Wat doet Ahazia daarmee de Heere verdriet. Wat onteert hij zo ook de Heere. Hij gaat de Heere voorbij en neemt zijn toevlucht tot een afgod. De Heere heeft Elia dan ook naar de knechten van Ahazia toegestuurd met een boodschap vol ernst en oordeel. Daarom zegt de HEERE alzo: Gij zult niet afkomen van dat bed, waarop gij geklommen zijt, maar gij zult de dood sterven. Dan draait de profeet zich om en gaat weg... Geschrokken kijken de knechten elkaar aan. Wat een vreselijke boodschap! Die man zegt, dat hun koning niet meer zal genezen, maar dat hij zal sterven. Die man? Nee, de Heere Zelf heeft het gezegd. De knechten van Ahazia draaien zich om en gaan terug naar de stad Samaria, terug naar hun koning. Ze weten het antwoord op de vraag van Ahazia. Niet omdat Baäl-Zebub ze dat heeft gezegd, maar omdat de God van Israël dat door Zijn knecht heeft laten vertellen.
Koning Ahazia is heel verbaasd als hij zijn knechten ziet. Hoe kan dat nu? Zijn knechten kunnen nooit de reis naar Ekron al hebben gemaakt... Maar waarom niet? "Koning, er kwam een man ons tegemoet. En die zei: Gaat heen, keert weder tot de koning, die u gezonden heeft, en spreekt tot hem: Zo zegt de HEERE... En dan vertellen ze de koning, dat hij niet meer beter zal worden, maar dat hij zal sterven, omdat hij niet aan de Heere om hulp heeft gevraagd, maar aan de god van Ekron. Ahazia hoort het.
En... schrikt hij van die boodschap? Voelt hij hoe verkeerd het is geweest om een afgod om hulp te gaan vragen? Ziet hij hoeveel verdriet hij de Heere heeft gedaan en vraagt hij om vergeving?
Nee! Ahazia voelt zich helemaal niet schuldig, omdat hij niet naar de Heere, maar naar een afgod is gegaan. Hij vraagt aan zijn knechten: "Hoe zag die man eruit die jullie die boodschap gaf?"
"O", antwoorden de knechten "hij had een mantel van kamelenhaar aan en hij droeg een leren gordel. "Zie je wel", zegt de koning "het is Elia, de Thisbiet!"
O, Ahazia kent Elia wel. Hij weet wel dat Elia een profeet van de Heere is. En hij weet ook dat het woord dat Elia spreekt, waar is. Maar Ahazia wil met de Heere niets te maken hebben. En hij wil ook met de knecht van de Heere niets te maken hebben. En in plaats van te buigen en de Heere om vergeving te vragen, roept Ahazia een hoofdman van vijftig soldaten. Hij geeft hem bevel Elia gevangen te gaan nemen en bij hem te brengen.

Daar gaat de hoofdman met zijn soldaten. Ze gaan de weg af tot ze bij een berg komen.
Daar, op die berg zit Elia. De man die hij bij de koning moet brengen. Is die man een knecht van God? De hoofdman gelooft er niets van. Maar hij moet doen, wat de koning zegt. Hoor, hij roept naar Elia: Gij man Gods, de koning zegt: Kom af!
Daar zit Elia en hij hoort wat die hoofdman zegt,"Gij man Gods" Ja, dat is Elia, een knecht van de God van Israël. Maar Elia hoort de spot die er doorklinkt in de woorden van de hoofdman. De hoofdman noemt hem wel 'man Gods', maar hij heeft niet de minste eerbied voor Elia en voor Elia's God. Elia weet, dat de koning en ook de hoofdman, die hem zo noemt, niets moeten hebben van de Heere... Elia weet dat de hoofdman eigenlijk spot met de God van Israël!
En dan gaat Elia bidden tot die almachtige God. En hij geeft tegelijk de hoofdman antwoord. Indien ik dan een man Gods ben, zo dale vuur van de hemel en vertere u en uw vijftigen. En dan, o kijk eens.... De Heere geeft vuur en dat vuur doodt die hoofdman en zijn vijftig soldaten. De Heere laat zien, hoe machtig Hij is. De Heere laat zien, dat Hij Zich niet laat bespotten.
Het duurt niet lang of koning Ahazia hoort wat er gebeurd is. En schrikt Ahazia nu? Buigt hij nu voor de God van Israël? Nee, de koning verhardt zich. Hij stuurt een andere hoofdman met zijn vijftig soldaten om Elia te laten halen. Als die hoofdman bij de plaats komt waar Elia is, ziet hij daar de lichamen van de soldaten die gestorven zijn. Maar hij komt er niet van onder de indruk. Ook hij gelooft er niets van dat Elia een profeet van God is. Ook hij blijft onderaan de berg staan. Hij roept zijn bevel naar Elia. Ja, hij roept er zelfs nog iets bij: Gij man Gods, zo zegt de koning: Kom haastelijk af! Elia moet de berg afkomen. En hij moet dat snel doen. En wat doet Elia? Hij heeft vanaf de berg waarop hij zit de hoofdman aan zien komen. Hij heeft gehoord wat de hoofdman riep. Ook deze hoofdman noemt hem 'man Gods'. Maar Elia heeft ook bij deze hoofdman de spot horen doorklinken. De hoofdman noemt hem zo wel, maar hij gelooft er niets van. Ook deze knecht van Ahazia drijft de spot met de Heere. En dan bidt Elia weer tot de Heere. Hij antwoordt de hoofdman: Ben ik een man Gods, zo dale vuur van de hemel, en vertere u en uw vijftigen.
En ... weer geeft de Heere vuur. Ook deze hoofdman met zijn vijftig soldaten wordt gedood.
De Heere laat opnieuw zien, dat Hij Zich niet laat bespotten, maar dat Hij de zonde straft.

En Ahazia? Voor de derde keer stuurt hij een hoofdman met vijftig soldaten. Als deze hoofdman bij de plaats komt, waar Elia op de berg zit, ziet hij daar de lichamen van de soldaten die door het vuur gedood zijn. Hij ziet hoe machtig de Heere is. Hij ziet ook hoe rechtvaardig de Heere is. En deze hoofdman? Hij buigt! O, hij gelooft wel, dat deze man een knecht is van God, de God van Israël, Die almachtig is en rechtvaardig. Maar die toch ook genadig is! Nee, hij roept geen bevel naar Elia. Hij heeft eerbied voor de profeet. Hij heeft eerbied voor de God van de profeet. Hij vraagt; Gij man Gods, wilt u mij en mijn soldaten sparen. De Heere heeft vuur gegeven om die andere hoofdmannen en hun soldaten te doden, maar nu, laat mijn ziel dierbaar zijn in uw ogen. Wilt u nu niet om vuur bidden, maar ons leven sparen?

En deze hoofdman? Hij blijft gespaard. De Heere zegt tegen Elia, dat hij met hem mee moet gaan naar Ahazia, en dat Elia niet bang hoeft te zijn. Niet bang voor koning Ahazia en ook niet voor koningin Izebel, de moeder van Ahazia. Daar gaat Elia. Naar het paleis van koning Ahazia. Samen met de hoofdman en zijn vijftig soldaten, die gespaard zijn gebleven.
Een poosje later staat Elia voor het bed van de koning. Hij brengt hem voor het laatst de boodschap van de Heere. Hoor, daar klinkt zijn stem: Is het omdat er geen God in Israël is, om Zijn woord te vragen? Daarom, omdat u boden hebt gestuurd naar Baäl-Zebub, de god van Ekron, zult u sterven.
Dan draait Elia zich om en gaat weg. Hij heeft de boodschap van de Heere aan Ahazja gebracht.

Niet lang daarna gebeurt wat de Heere gezegd heeft. Ahazia sterft. Wat was hij vaak gewaarschuwd, maar hij wilde niet luisteren. Hij wilde niet luisteren naar het Woord van de Heere. Hij wilde niet luisteren naar Elia, die hem vertelde dat er een God in Israël is, aan Wie hij hulp kon vragen.

Bij wie zoek jij hulp? Aan wie vraag jij raad? Aan de Heere? Hij kan en wil helpen! Of geloof je dat niet? Kijk dan eens naar de Heere Jezus! Is er iemand die zo vol genade is als Hij? God straft de zonde zoals bij de hoofdmannen, maar om het bloed van de Heere Jezus kan en wil Hij onze zonden vergeven. Heb jij deze God al leren kennen? Heb je al geleerd om voor Hem te buigen? Of doe je nog net als Ahazia? Wil je met de Heere niets te maken hebben? Vraag of de Heere je wil leren buigen voor Hem, zodat je naar Hem zult vragen.
Want: Wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot!

Aantekeningen bij de tekst

2 KONINGEN 1
vs. 3 viel door een tralie: wandelend op het dak van zijn huis, waarin een tralieraam was om de opperkamer licht te geven (zie ook achtergrondinformatie)
vs. 4 de Engel des Heeren: de Heere Zelf
ga op: de stad Samaria lag op een heuvel, zodat Elia naar boven moest om de boden van Ahazia tegemoet te gaan. Waarschijnlijk heeft hij hen net buiten de stad ontmoet.
Is het omdat er geen God in Israël is...: Die zo wijs is dat Hij toekomende dingen zou weten, zo goed dat Hij die de Zijnen zou willen openbaren; zo machtig dat Hij hen in hun nood zou kunnen helpen, (zie verder achtergrondinformatie)
vs. 5 tot hem: Ahazia
Wat is er dat gij...? hij vraagt hen omdat hij uit de tijd dat ze weg waren wist dat ze nooit al naar Ekron konden zijn geweest
vs. 7 de gestalte des mans: Ahazia wil weten hoe de man die zijn knechten ontmoet hebben eruit zag.
vs. 8 hij was een man met een harig kleed: een opperkleed van schapen- of geitenhaar gemaakt
en een lederen gordel: i.p.v. een van boomwol of linnen gemaakte gordel, zoals andere mensen droegen.
vs. 9 met zijn vijftigen: deze soldaten stonden onder het bevel van de hoofdman.
man Gods: dit wordt niet gezegd uit eerbied, maar uit minachting,
vs.10 indien ik dan een man Gods ben...: als het waar is dat ik een man Gods ben, dan bid ik God dat Hij u dat nu toont.
vuur: bliksem, die God door Zijn wonderbare kracht uit de hemel heeft gezonden,
vs. 13 laat toch mijn ziel dierbaar zijn in uw ogen: spaar ons leven.
dierbaar: kostbaar
vs. 15 sprak: door inwendig aanspraak en ingeving of door verschijning, die dan alleen voor Elia zichtbaar is geweest.

Achtergrondinformatie

AHAZIA
Ahazia, de zoon van Achab en Izebel, werd koning na de dood van zijn vader Achab. Hij regeerde twee jaar over het Tienstammenrijk. In 1 Kon. 22 staat, dat hij deed dat kwaad was in de ogen des Heeren. Net als zijn ouders diende hij de Baäl en de gouden kalveren in Dan en Bethel, die Jerobeam had gemaakt.
Aan het begin van zijn regering viel Moab, dat door David onderworpen was, van het rijk waarover Ahazia regeerde af. Het wilde niet langer de koningen van Israël gehoorzamen. Ook was er oorlog met de Syriërs. Door al deze dingen wilde de Heere Ahazia waarschuwen. In de korte tijd dat Ahazia regeerde heeft hij duidelijk zijn vijandschap tegen de Heere laten blijken. En dit komt op zijn sterfbed nog duidelijker tot uitdrukking. Ahazia hoont de levende God en trotseert de verwijten van Elia. Hij komt zelfs niet tot inkeer, als het godsgericht tot tweemaal toe een bende van vijftig soldaten heeft getroffen.

EEN TRALIE VAN ZIJN OPPERKAMER
Deze opperkamer is een bovenvertrek geweest met een venster, voorzien van traliewerk, dat opengedaan kon worden. Waarschijnlijk heeft Ahazia te ver door het openstaande traliewerk naar buiten geleund, waardoor hij neerstortte. Bij zijn val kreeg hij zo'n zwaar letsel, dat hij ziek op bed kwam te liggen. De ziekte was zo ernstig, dat er werd gevreesd voor zijn leven.

BAÄL-ZEBUB
Baäl-Zebub betekent 'heer van de vliegen'. Er werd gezegd dat deze Filistijnse god in de zomer de talloze vliegen verwerkte en hen 's winters weer liet verdwijnen. De tempel van deze Zonnegod stond in Ekron. Hier kon men ook orakeltaal horen. Vandaar, dat Ahazia hem in het geval van zijn ziekte wilde raadplegen. De latere Joden wijzigden de naam Baäl-Zebub in Baäl-zebub of Baäl-zebul. 
Ekron, waar de tempel van Baäl-Zebub stond, was de meest noordelijke stad van de vijf voornaamste steden van de Filistijnen. De afstand van Samaria naar Ekron is niet zo heel groot.

ELIA, DE THISBIET
Net als in 1 Koningen 17 waar Elia voor het eerst verschijnt wordt Elia aangeduid met 'de Thisbiet'. Dit is omdat Elia hier na een hele tijd weer optreedt. (1 Koningen 21 : 17 - 29 was de laatste keer)
Zijn naam betekent 'Mijn God is de HEERE'. Hij leefde in de tijd dat in Israël de afgoden, met name de Baäl, gediend werden. Deze afgod had vooral door het toedoen van Izebel, de vrouw van Achab, een belangrijke plaats in Israël gekregen. Elia heeft heel wat keren Achab Gods boodschap aan moeten zeggen. Heel vaak had die boodschap de inhoud van een dreiging of was het een oordeelsprediking. Daardoor wilde Achab liever niets met Elia te maken hebben. Ten diepste was hij een vijand van de God van Israël en dus ook van Zijn knecht Elia.
Elia die zo vaak Achab het oordeel aan heeft moeten zeggen, wordt nu met een boodschap naar de zoon van Achab, Ahazia, gestuurd.

EEN HARIG KLEED EN EEN LEDEREN GORDEL 
Elia is de eerste geweest die zulke kleren, ais teken van het profetenambt, heeft gedragen. Zijn uiterlijke verschijning moest in een tijd waarin het volk in overdaad en wereldlust verzonken was, de ernst van de Goddelijke gerichten prediken, die over het volk komen zouden. De profeet liet zo ook zijn verachting voor de lust van deze wereld zien. De lederen gordel was dan ook in strijd met de weelde die zich toen in de gordels vertoonde. In die tijd droeg men gordels uit boomwol of linnen vervaardigd. Elia droeg een lederen gordel als bewijs, dat hij optrad tegen de weelderige zeden van zijn tijd en van zijn volk.

IS HET OMDAT ER GEEN GOD IN ISRAËL IS, DAT GIJ HEENGAAT ? 
Is het niet daarom, dat gij dwaselijk meerit dat er geen God is? De vraag die gesteld wordt is ten diepste een heel indringende vraag. Het is alsof Elia zegt: Moeten jullie raad gaan vragen in een ander land omdat er in het land van Israël geen God is? Heeft Israël geen God, Die zo wijs is, dat Hij toekomende dingen zou weten? is Israëls God niet zo goed, dat Hij die aan de Zijnen wil openbaren? Is de God van Israël niet zo machtig, dat Hij in hun nood kan helpen? 'In Israël' betekent niet dat de Heere alleen in Israël was, Ahazia wordt erbij bepaald hoe diep zondig hij handelt door de enige levende God te verwerpen en zich te wenden tot de afgoden van vreemde volken.

EN HIJ ZOND TOT HEM EEN HOOFDMAN VAN VIJFTIG MET ZIJN VIJFTIGEN
Ahazia beschouwt Elia's voorspelling als een vloek. Alleen als men die op tijd onschadelijk maakt, kan men de uitwerking daarvan ontgaan. Om de vloek onschadelijk te maken moet men de vloek in handen hebben. Men kan dan proberen hem te dwingen de vloek te herroepen. Ook kan men hem doden. Dan wordt zijn vloek ook krachteloos. Ahazia ziet Elia als een gevaarlijke tovenaar. Daarom stuurt hij ook een hoofdman met vijftig soldaten naar hem toe.

INDIEN IK DAN EEN MAN GODS BEN, ZO DALE VUUR VAN DE HEMEL
De eerste en tweede hoofdman delen geheel de vijandige stemming van de koning die hen gezonden had. Dit is hun grote zonde dat zij zich durven vergrijpen aan Elia, die zij zelf 'een man Gods' noemden. Hun vijandschap gold niet alleen Elia, maar bovenal de God van Elia, die duidelijk getoond had dat hij Zijn profeet was. Als hij hem aanspreekt met 'man Gods' legt hij duidelijk de stemming van zijn hart bloot; zijn grote vijandschap tegen God en Zijn gezalfde profeet. Hoewel Elia door woorden en tekenen krachtig had aangetoond dat hij een man Gods is en profeet van Jehova, zien de dienaren van de koning er niet tegen op zich aan hem te vergrijpen. Noch voor de God van Elia, noch voor Elia willen zij zich enigszins bevreesd tonen. Daarom vervult de Heere het woord van de profeet en openbaart Zijn Goddelijk misnoegen door vuur van de hemel te laten neerdalen, om zo de hoon die Hem is aangedaan te straffen.

Wat Elia gezegd had, kwam niet uit persoonlijke toorn voort, maar uit heilige ijver voor de eer van de Heere en uit de ingeving van Gods Geest. Toch kwam Elia's woord alleen met de geest van het oude verbond overeen. God roeide onder de bedeling van het oude verbond de onbeschaamde verachters van Zijn Naam uit. Daarmee openbaarde Hij de kracht en de heiligheid van Zijn Majesteit tegenover de afgoden van de heidenen (Deuteronomium 13 : 1) Zo'n handelwijze zou dus in de tijd van het nieuwe verbond niet passen, zoals uit Lukas 9 : 54 blijkt, waar de Heiland het doen van Elia niet veroordeelt, maar toch Zijn jongeren terechtwijst. Jezus' discipelen miskennen het onderscheid tussen de gang van zaken onder de wet en die van het Evangelie. Zij wilden in vleselijke ijver en persoonlijke boosheid nadoen, wat Elia in goddelijke ijver gedaan had voor de in zijn persoon beledigde eer van de Heere.

Wraak: Als de Samaritanen Jezus niet wensen te ontvangen, zijn Jacobus en en Johannes zo verontwaardigd, dat ze hen, net als Elia op staande voet met vuur van de hemel willen verbranden. Jezus bestraft hen daarvoor.
Heeft Elia er dan verkeerd aan gedaan?
Integendeel! We moeten bedenken dat Elia dit heeft gedaan door ingeven van dezelfde Zoon van God, in de geest van Christus. En dat het, toen en nu, alleen uitstel is van executie als wij niet onmiddellijk gestraft worden voor ons ongeloof. Het wonder van de rijke openbaring onder het Nieuwe Testament is, dat de Heere Jezus Zichzelf door het vuur van de toorn van God heeft laten verteren, opdat mensen, die evenzeer het vuur verdienen als de hoofdmannen, gered zouden worden. De Zoon des mensen is niet gekomen om de zielen der mensen te verderven, maar om te behouden.

Hoe hartelijk zal Elia zich over het buigen voor de levende God verblijd hebben, dat hij bij de derde hoofdman ontdekte, zodat hij niet voor de derde keer om vuur hoefde te vragen, om de eer van zijn Heere te handhaven. Want Elia had, net zo min als God Zelf, lust in de dood van de goddeloze, maar het was zijn lust dat de zondaar zich zou bekeren van zijn weg en leven, zoals ook de Heere daar lust in heeft.

DAT BED WAAROP GIJ GEKLOMMEN ZIJT
In de landen in het oosten zijn de bedden gewoonlijk in een alkoof, aan het einde van het vertrek, een eindje boven de gewone vloer geplaatst. Om erin te kunnen komen moet men er met een paar treden in klimmen. 

Bij het ledenblad

Weet je het nog?
Antwoorden:
1. a      7. b
2. b     8. c
3. c      9. b
4. b     10. a
5. c      11. b
6. c

Om over te praten
1a Jerobeam: (1 Kon. 14 : 1, 2, 13) Zijn oudste kind werd ernstig ziek. Hij stuurde zijn vrouw naar de profeet Ahia om te vragen of Ahia, de prins beter zou worden. Ahia moest zeggen, dat prins Abia zou sterven. Maar voor Abia was dat niet erg. Hij had een nieuw hart gekregen. Hij zou als enige van het huis van Jerobeam begraven worden en alle ellende die komen zou niet hoeven mee te maken.
Achab: (1 Kon. 21 : 21, 26, 29) kreeg van de Heere de boodschap dat de Heere hem zou straffen voor alle zonden die hij had gedaan. Toen Achab dat hoorde, vernederde hij zich voor de Heere. De Heere beloofde dat de straf niet zou komen terwijl Achab nog leefde.
Joahaz: (2 Kon. 13 : 2-4) Er kwam oorlog. Joahaz bad tot de Heere. En de Heere verhoorde hem.
1b De Heere wil luisteren naar het bidden van mensen. Hij wil ze helpen als ze tot Hem de toevlucht nemen. Hij heeft nog nooit iemand die Hem nodig had weggestuurd. Bovenal wil Hij naar ons horen als we hem bidden om verlost te worden van ons zondige hart. En dat alleen om de Heere Jezus' wil.
2a - Ahazia werd heel erg ziek
- Toen hij boodschappers stuurde naar Baäl-Zebub, stuurde de Heere Zijn knecht Elia met een boodschap voor Ahazia.
- De Heere liet hem vertellen dat hij zou sterven.
- De hoofdman van de koning en zijn vijftig soldaten werden gedood door vuur.
- Ook de tweede hoofdman en zijn soldaten werden gedood door het vuur.
- De derde hoofdman werd met zijn soldaten gespaard
- Elia kwam zelf naar het paleis om de koning de boodschap te brengen dat hij zou sterven, omdat hij niet de Heere maar de Baäl-Zebub om raad had gevraagd.
2b De Heere waarschuwt ons door allerlei roepstemmen. Dat kan een erge ziekte, een ongeluk, een sterfgeval of iets anders zijn. De Heere spreekt ook tot ons als Hij ons zegent. Als we gezond mogen zijn, ons werk kunnen doen, eten en drinken en kleren hebben. Bovenal komt de Heere tot ons met Zijn Woord, waarin Hij tot ons spreekt.
3a De Heere moet de zonden straffen.
3b - De Heere stuurde Elia naar de knechten van Ahazia met de boodschap dat Ahazia zou steiven, omdat hij zijn hulp niet bij de Heere had gezocht, maar bij een afgod.
- De Heere doodde de eerste en tweede hoofdman met hun soldaten, omdat ze de spot met Hem dreven.
- Ahazia stierf, omdat hij niet wilde buigen voor de Heere en Hem om vergeving vragen. 
3c Een heel bekende geschiedenis is bijvoorbeeld Farao in Egypte. Farao was heel lang door de Heere gewaarschuwd, maar hij wilde niet gehoorzamen. Uiteindelijk kwam de straf: Farao verdronk in de Schelfzee (Rode Zee). Dit voorbeeld is gemakkelijk met andere uit te breiden.
4a Ze wilden, net als Elia, bidden om vuur, zodat de Samaritanen gedood zouden worden. Ze vroegen aan de Heere Jezus of Hij goed vond dat ze daarom baden.
4b De Heere Jezus bestrafte hen.
4c Hij is niet gekomen om der mensen zielen te verderven, maar om te behouden.
4d De Heere Jezus was gekomen om mensen zalig te maken. Niet om ze te doden, niet om ze te straffen (Hijzelf zou voor de zonden lijden en sterven. Hij zou in de plaats van zondaren gaan staan. De straf die zondaren verdiend hebben, zou Hij dragen. Het vuur van de toorn van God zou Hem treffen) 4e Om het bloed (offer) van de Heere Jezus wil kan de Heere ons onze zonden vergeven. Kan Hij ons vrijspreken van schuld en van straf. Daarom alleen kunnen we bekeerd worden. Daarom alleen kunnen we zalig worden. Verlost worden van de zonden en weer bij de Heere wonen Daarom alleen kan de Heere genade bewijzen aan schuldigen. Even puzzelen De letters die overblijven, vormen de tekst is het omdat er geen God in Israël is dat gij heengaat om Baäl-Zebub te vragen?" 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 2003

Mivo -12 | 16 Pagina's

Ahazia

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 oktober 2003

Mivo -12 | 16 Pagina's