Praten, praten, praten.
Een woordenstroom kwam over zijn lippen toen hij me vertelde hoe zijn vakantie was. Ik wachtte even, keek hem verbaasd aan en kon een glimlach niet bedwingen. Ik was blij en verrast met dit moment. Eén simpele vraag hoefde ik hem maar te stellen en het bovenstaande was het resultaat. Je vraagt je misschien af waarom ik zo verbaasd was… Nou, om het simpele feit dat deze jongen geen prater is. Er vielen in een behandeluur vaak meer stiltes dan dat deze werden opgevuld met geluid. Gelukkig gingen we veel naar buiten, dus hoefden er geen ongemakkelijke stiltes te zijn. Aanvankelijk vroeg ik me af waarom hij toch zo stil en teruggetrokken bleef, ook toen we elkaar al even kenden. Ik kwam er na een poosje wel achter. Hij vertelde het me zelf: “Mijn mond is te vaak dichtgeslagen…” Nu was ik degene die stil werd. Even geen vragen, geen opmerkingen, geen nieuwe inzichten. “Mijn mond is dichtgeslagen.” Thuis werden woorden, ook al waren het geen weerwoorden, niet getolereerd. Vader vond dat volwassenen meer recht van spreken hadden dan kinderen; die moesten gehoorzamen. Toen besloot ik: ‘Dit zwijgende kind verdient een stem’. En hij heeft die stem uiteindelijk goed gebruikt. Herlees de eerste zin maar eens: het begin van vele woorden, zinnen en uitingen die hij uiteindelijk mócht gebruiken om zijn verhaal bij ons te doen, zijn gevoelens te uiten en zijn vader en moeder uiteindelijk eens te vertellen hoe die jaren voor hem waren. Overwinningen werden daar geboekt.
Toch vreemd dat onze praatcultuur voorbeelden kent als hierboven. In Nederland wordt taal al vroeg aangeleerd, worden spreekbeurten gehouden, worden discussies gevoerd, worden soms ontzettend veel woorden gebruikt om een klein ding aan de kaak te stellen. Maar wanneer de onveiligheid een issue wordt in hart en huis dan zijn er niet zoveel woorden meer te zeggen. Dan verlamt de angst en de onzekerheid. Dan wordt het stil. Niet oké, er is echter wel begrip voor op te brengen.
Waar werd het nog meer stil? In de tweeënzestigste psalm. “Mijn ziel is immers stil tot God.” Welke stilte zien we hier? Het is een wachtende stilte, het zwijgen heeft een functie. De vijanden praten maar. Ze blijven bedenken en bespreken hoe ze Gods kind zo diep mogelijk kunnen kwetsen. Maar de dichter wacht, want hij weet één ding: God is mijn Rots en mijn heil. Van Hem kan ik het verwachten. Een Rots beeldt kracht uit, het is als het ware ‘een veilige vesting’, een plek waar je niet hoeft te twijfelen of je veilig bent. En dan, ja dan kun je ook weleens je verhaal kwijt bij God. Stort heel je hart voor Hem uit. Bij God is ieder woord, iedere zin, hoe eenvoudig ook uitgesproken, veilig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 2021
Daniel | 36 Pagina's