Langs de afgrond
Langs het ravijn gelopen, maar er niet in gevallen. Dankzij de Heere, ondanks Aron.
Meerdere keren per jaar kom ik ze tegen in de kliniek, mannen en vrouwen, jong of al ouder, die vertellen: “Ooit ging ik wel naar de kerk. Ooit ben ik gedoopt”. En dan komt er een verhaal over hoe het gelopen is vanaf hun jeugd tot nu toe. Het zijn van die verhalen die sterk doen denken aan de gelijkenis van de verloren zoon. “Vader, geef mij het goed dat mij toekomt.” Ik ga! Dus geen U-turn naar God toe, maar verder weg van kerk en Evangelie. Pijn, verdriet, verloren in verslaving, kerkverlating.
Aron was ook zo’n jonge man met wie ik enkele jaren geleden een tijd mocht optrekken. Op de eerste dag na zijn binnenkomst hadden we al een gesprek waarbij hij zijn levensgeschiedenis vertelde. En we hadden raakvlakken: op dezelfde school gezeten, dooplid van hetzelfde kerkverband, in een (ogenschijnlijk) gewoon gezin opgegroeid. Je zou zeggen, we zouden ongeveer hetzelfde uit kunnen komen wat toekomst betreft. School afmaken, opleiding volgen, werk vinden, belijdenis doen, het huis uit gaan (al dan niet getrouwd). Maar nee, het was voor Aron niet meegevallen. Al jong greep de fles hem. Bier werd zijn jeugdvriend, zijn makker in de strijd. “Met mijn ouders had ik geen goede band. Mijn opa was daarom mijn alles geworden. Bij hem kon ik altijd terecht. We visten samen, brachten boodschappen weg voor oudere mensen of dronken gewoon samen koffie in het tuinhuis. Ook leerde hij mij timmeren. Vogelhuisjes, nestkasten, een konijnenhok, kleine meubeltjes. We praatten samen over van alles, ook wel over Bijbelse onderwerpen. Een mooie tijd was dat. Op een dag was hij er niet meer. Mijn moeder kwam het me vertellen en diezelfde dag stond ik bij zijn stille lichaam. Ik balde mijn vuisten in mijn broekzakken en was boos, bleef boos. Ook op God.” Arons boosheid en verdriet bleef en nekte hem uiteindelijk, juist omdat hij er niet over had leren praten. Zijn emoties verdoofde hij met drank en later kwam daar de cocaïne bij. Hij werd een schoolverlater, een kerkverlater, een thuisverlater. Zijn vriendengroep paste perfect bij hem, want zij praatten ook niet over serieuze zaken, feestten tot laat in de nacht.
Pas jaren later leerde hij erover praten, durfde hij zijn emoties onder ogen te zien. Drank en cocaïne bleven trekken, want hoe meer herinneringen aan de lastige tijd, de eenzaamheid, rouw en het verdriet, hoe meer zijn geest verlangde naar de middelen. Maar het kon niet meer, zijn geweten ging werken. Zo had opa het nooit bedoeld, zo had God het nooit bedoeld.
Een paar maanden later had ik de Bijbel die altijd op zijn nachtkastje lag in mijn handen. Compleet met ezelsoren, onderstreepte verzen (Psalm 40 o.a.) en een enkele koffievlek. Een verloren zoon keert terug naar zijn roots. Huis- en kerkdeuren gingen weer voor hem open. Langs het ravijn gelopen, maar er niet in gevallen. Dankzij de Heere, ondanks Aron.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 maart 2020
Daniel | 32 Pagina's