Gods spreken in woorden en daden
God spreekt
Amos gaat op bevel van God naar Israël. Hij loopt door de straten van de hoofdstad Samaria en begint te preken: De HEERE zal brullen uit Sion en Zijn stem verheffen uit Jeruzalem;(Amos 1 : 2) De mensen begrijpen dat Amos een boodschap van God heeft en nieuwsgierig blijven ze staan luisteren. Het is een verschrikkelijke boodschap: de HEERE zal brullen.
Amos vergelijkt hier het spreken van God met het brullen van een leeuw, die zijn prooi heeft gevangen. Een angstaanjagend geluid! Dit brullen is een voorbeeld van de grote toorn van God. Om drie overtredingen van Damaskus en om vier zal Ik dat niet afwenden. (vers 3) Om drie overtredingen van Gaza en om vier zal Ik dat niet afwenden. (vers 6) Om drie overtredingen van Tyrus en om vier zal Ik dat niet afwenden. (vers 9)
Het oordeel komt. Al die landen en die steden zullen verwoest worden. De Heere spreekt!
En de mensen luisteren. Deze boodschap spreekt hen wel aan! Damaskus, Gaza, Tyrus, Edom, Ammon, Moab, al de vijanden van Israël krijgen een beurt! Logisch dat God hen straft, ze hebben verschrikkelijke dingen gedaan! Ze hebben de inwoners van Gilead onder dorswagens gelegd en hen zo aan stukken gereten. Roofbenden hebben inwoners van Israël en Juda gevangen genomen en als slaaf verkocht. Zwangere vrouwen zijn door Ammon op een gruwelijke manier vermoord.
De Edomieten houden niet op de Israëlieten te haten en als slaven te verkopen op de slavenmarkten ver buiten Israël.
De Israëlieten wrijven zich in hun handen van genoegen als ze al die oordelen horen. Het gaat goed! Nog een paar jaar en dan zullen ze van al hun vijanden verlost zijn. Maar ze vergeten dat de Heere ook hun zonden ziet. Ze beseffen niet dat Hij de oordelen over de volken laat horen, zodat ze zich zullen bekeren van hun zonden.
VRAAG
Op welke manier spreekt de Heere vandaag tot ons?
Gods spreken door het oordeel
Als een onweersbui trekt de straffende hand van God over de verschillende volken. Ik zal een vuur in Hazaëls huis zenden, dat zal Benhadads paleizen verteren. (vers 4) Daarom zal Ik een vuur zenden in de muur van Gaza, dat zal haar paleizen verteren. (vers 7)Daarom zal Ik een vuur zenden in de muur van Tyrus, dat zal haar paleizen verteren. (vers 10)
Daarom zal Ik een vuur zenden … Iedere keer slaat de bliksem in, dan hier, dan daar. Maar nog steeds is het ergens buiten Israël. Waar is de bui? In Syrië, bij de Filistijnen, in Tyrus, in Edom, in Ammon, in Moab, in Juda… De bui wordt steeds dreigender. Ook het broedervolk Juda krijgt een beurt, omdat ze de wet van God verworpen. Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren. (vers 4)
Hoe gaat dit in 2007?
Steeds gaat het oordeel nog voorbij. Hier is een man ongeneeslijk ziek, daar verongelukt een jongen, dan weer een moeder. Jij mag nog leven. Wanneer komt de bui bij jou? Waarom gaat het onweer jou nog voorbij? Psalm 105 zegt het zo: “En wilt Zijn straffen gadeslaan.”
Merk het op dat de Heere je nog waarschuwt. De Heere waarschuwt je door Zijn Woord, maar Hij spreekt ook tot je als er in je omgeving mensen wegvallen. Waarom zou je sterven in je zonden en niet leven?
Opdracht
1. Maak eens een vergelijking van de tijd van Amos met onze tijd. Welke overeenkomsten merk je op?
2. Noem eens enkele grove zonden, die in onze tijd gewoon zijn geworden?
Gods toorn en genade
Amos preekt de Israëlieten dat God komt om de zonden te straffen. Als je op je in laat werken wat die oordelen van God betekent, dan schrik je daarvan. Heel duidelijk blijft dat God toornig is over de zonde, zoals dat steeds weer in de Bijbel staat. God is liefde wordt er wel gezegd, maar God is ook een God van toorn.
Buiten Christus, leert de Bijbel, is God zelfs een verterend vuur…
Al die oordelen, is daar geen ontkomen aan? Ja, toch wel. Er zijn altijd mensen die door de Heere worden opgezocht. Naäman de Syriër leerde de God van Israël kennen. Psalm 87 spreekt over de Filistijn, de Tyriër, de Moorman die tot Gods kerk zullen gaan behoren. Dat kan omdat God Zich in Christus over Zijn kinderen ontfermt. Aan het kruis heeft de Heere Jezus de toorn van God gedragen. Daar heeft hij geroepen: Mijn God, mijn God, waarom heeft U mij verlaten? En juist omdat Hij van God verlaten werd, verlaat God Zijn kinderen nooit meer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2007
Treffer | 16 Pagina's
