JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Waarom nu juist het Christendom?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom nu juist het Christendom?

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanwijzingen voor het gebruik

Lees vooral de rede van Paulus op de Areopagus eens goed door (Hand. 17) evenals Romeinen 2. Het is niet nodig alle onderdelen van de schets uit te werken. Kies b.v. één paragraaf waarop je uitvoerig ingaat en stip de andere aan. Vermijd in je eigen onderwerp een zo schematische opbouw als in deze schets. Al die onderverdelingen zullen het geheel er niet boeiender op maken. Wel is het aan te raden het onderwerp in een schema met enkele trefwoorden op een bord of een groot vel papier te zetten, anders zou de lijn weer verloren gaan.

1. Inleiding

Vooral jongeren, maar ook wel ouderen weten soms geen weg met vragen als: Waarom zou nu juist het christendom gelijk hebben? Andere wereldgodsdiensten gaan er in meerdere of mindere mate toch ook van uit dat zij de gehele waarheid gevonden hebben of een deel ervan? De ernst, waarmee hun vertegenwoordigers spreken, kan immers niet in twijfel worden getrokken? Wie heeft het nu bij het rechte eind?

Waar ligt de oorzaak van deze ontwikkeling? Christelijke en niet-christelijke kerken komen meer dan voorheen met elkaar in kontakt. Oost en West ontmoeten elkaar in een wereld, waarin afstanden zijn opgeheven en de uitwisseling van eikaars culturele verworvenheden steeds grotere vormen gaat aannemen.

Ook op de vergaderingen van de Wereldraad van Kerken wordt, vooral de laatste jaren, geworsteld met bovenstaande problemen. Steeds dringender wordt de vraag gesteld of het christendom zijn aanspraken op het „bezitten" van de waarheid niet te absoluut gesteld heeft. Zouden ook andere wereldgodsdiensten niet een deel van de waarheid bezitten? Het gesprek met de Oosterse „godsdiensten" wordt steeds meer gevoerd als een echte dialoog: een gedachtenwisseling op voet van gelijkheid!

2. Punten van vergelijking in de kerkgeschiedenis

a. De vroeg-christelijke kerk, die te maken kreeg met een religieus hoogstaande en — als het godsdienstige verschillen betrof — zeer verdraagzame wereld (lees de rede van Paulus op de Areopagus in dit verband eens na), lag er wel heel erg voor open om de grenzen tussen het christelijk geloof en de omringende wereld uit te vlakken. Er zijn dan ook in die tijd veel pogingen aangewend om het christendom en de verschillende Grieks-Romeinse religies en wijsgerige stromingen met elkaar te verzoenen.

Dit streven, waaraan de gedachte ten grondslag lag dat alle religies openbaringsvormen zijn van één God (het Oerzijn), noemen we het syncretisme. We noemen slechts de figuur van Origenes (185-223/254) als voorbeeld.

Origenes, een Oosters kerkvader, kon niet aannemen dat al die hoogstaande heidenen, waarmee hij kennismaakte, verloren zouden gaan. Zo kwam hij tot zijn leer van de wederoprichting van alle dingen (alle mensen, ja zelfs de duivelen, worden eenmaal zalig — Al-verzoening). Bij Origenes en een man als Ireneüs (ca. 185) is heel duidelijk een grote bewondering voor verschillende heidense godsdienststichters en wijsgeren te zien. Zouden zij verloren gaan? Hebben zij niet tenminste een deel van de waarheid ontdekt?

b. De rooms-katholieke middeleeuwen laten ons enerzijds een gloeiende haat tegen niet-christenen als mohammedanen en Joden zien (b.v. bij de Kruistochten), anderzijds zien we juist een bijna kinderlijk ontzag voor de weinige Griekse en Romeinse wijsgeren, van wie de werken nog bewaard zijn gebleven. Zo zelfs dat Dante er in zijn Divina Coii.^ia moeilijkheden mee heeft de heidense wijsgeren een plaatsje in de hel te geven. In de hemel durft hij ze ook niet te zetten, waarom hij in dit boek dan maar een aparte tussenplaats voor deze mensen schept. Deze houding is karakteristiek voor de rooms-katholiek, die een grote waarde toekent aan de natuurlijke theologie. Ook nog in deze tijd, getuige de uitspraak van het tweede Vaticaanse Concilie: „Want ook zij die zonder schuld omtrent het evangelie van Christus en de Kerk onwetend blijven, doch niettemin met een oprecht geweten God zoeken en Zijn wil, in de uitspraak van hun geweten erkend, onder de invloed van de genade (d.i. de algemene genade, schr.) metterdaad trachten te volbrengen, kunnen de eeuwige zaligheid bereiken."

c. De godsdienst-historische school, een theologische richting uit de vorige eeuw met als voornaamste vertegenwoordiger Von Harnack —, beschouwde het Christendom ook niet als de enige en absolute Openbaring van God. Volgens deze theologen was, naar zij meenden te mogen concluderen uit hun godsdienstvergelijkende studies, het Christendom niet de enige Openbaringsvorm. In de andere „godsdiensten" was men ook al een eind op weg naar het vinden van de waarheid, het Christendom is alleen wat verder gevorderd.

3. De verschillende standpunten naast elkaar gezet

a. Het standpunt dat uit paragraaf 2 en 3 naar voren komt, wordt aangeduid met verschillende benamingen, zoals inclusivisme (het heil sluit ook niet-Christenen in), syncretisme (een versmelting van de verschillende godsdienstige standpunten) en universalisme (het heil is algemeen geldend). De kenmerken van deze gedachtenwereld zijn, zoals ook reeds blijkt uit de benamingen, als volgt:

— De grenzen tussen christenen en andersdenkenden worden in meerdere of mindere mate uitgewist.

— We zien een overwaardering van de algemene openbaring (God openbaart zich in de natuur en in het geweten van de mens) .... jen daarmee gepaard gaand geloof in de natuurlijke goedheid van de mens.

- De bijzondere openbaring (de Bijbel) is hooguit een snellere, misschien ook wat veiliger weg om tot God en daarmee tot het goede te naderen.

b. Het lijnrecht daar tegenover staande standpunt komen we tegen onder benamingen als exclusivisme (het heil wordt egoi'stisch op zichzelf betrokken, zoals bij de Farizeeën en sectarisme.

Ook hier zijn wel enkele duidelijke kenmerken te noemen:

- Een kleine groep is overtuigd alleen de waarheid te bezitten en sluit zich af voor iedereen die er buiten staat (alleen-zaligmakende kerk, Dopers standpunt, sekten).

- De bijzondere Openbaring is het een en al; de algemene openbaring wordt ontkend of verwaarloosd. Dit standpunt kan samengaan met een sterk benadrukken van het onvermogen van de kant van de mens tot het goede, maar dit behoeft beslist niet altijd zo te zijn. Veelal zien we juist hoe de gelovige, die deel heeft aan de bijzondere Openbaring, wordt gezien als een volkomen heilige, die in eigen kracht de Openbaring opvolgt (b.v. bij de sekten). Allen die geen deel hebben aan de bijzondere Openbaring vallen daar echter volledig buiten.

c. Naast deze volledige tegengestelde meningen is er nog een derde standpunt, een middenstandpunt.

Augustinus en Calvijn zijn er de meest representatieve vertegenwoordigers van. Zij beseften terdege dat er een afwijken is „ter rechter én ter linkerhand".

Zo spreekt Calvijn b.v. in het tweede boek van zijn Institutie over wat het menselijk verstand, buiten de Openbaring van Christus om, nog vermag. Hij ziet de Geest werken in de wijsheid van Griekse wijsgeren uit de oudheid. Het verstand proeft nog een kleinigheidje van de hogere dingen. Zie Institutie II, 2, 12, 13. Er zijn nog „vonkskens", kleine overblijfselen van de kennis van God in de gevallen mens overgebleven, die hem als een algemene genade geschonken zijn (N.G.B. art. 14) Daar door kan er in deze wereld nog sprake zijn van goedheid en menselijkheid. Deze gulden, bijbelse middenweg trachten we in het vervolg te tekenen.

4. Een bijbeis exclusivisme

Geen enkele religie heeft de pretentie alleen de waarheid te bezitten, het christelijk geloof wel. Zelfs de Islam, hoewel overtuigd van eigen gelijk, ontkent niet dat andere godsdiensten ook een deel van de waarheid bezitten. De oud-testamentische profeten en Christus hebben ook wat te zeggen, al is Mohammed de grootste profeet. Ook de Oosterse godsdiensten — juist zij zeker — zijn „bescheidener" dan het christelijk geloof. Het Christendom heeft nl. juist als haar opvallende kenmerk de belijdenis van het exclusieve, het buitengewone van haar geloof. Zij maakt er aanspraak op de enige en uiteindelijke waarheid te verkondigen.

Als wij de wereldgodsdiensten beschouwen als gelijkwaardig, of hooguit een verschil in trap van ontwikkeling menen te bespeuren, maken we een grove fout. Prof. Verkuyl oordeelt terecht in zijn boekje „Zijn alle godsdiensten gelijk? ": „Het idee van de gelijkheid van alle godsdiensten is alleen vol te houden, wanneer men godsdienst beschouwt als een menselijke illusie" (blz. 29). Achter de gelijkschakeling van de verschillende godsdiensten zit de gedachte dat ieder mens zich een god schept naar zijn eigen idealen.

Als er echter een levende God bestaat en Hij geen droombeeld van de mens is, dan kan Hij zich als de God der Waarheid niet op verschillende elkaar tegensprekende wijzen openbaren." Verkuyl: „Het gaat in de godsdienst niet in de eerste plaats om formele overeenstemming van menselijke bewustzijnsinhouden, maar om de van boven neerdalende Openbaring Gods" (blz. 28). We komen dus duidelijk te staan voor de keuze uit twee mogelijkheden, die elkaar uitsluiten:

— het christendom is de enige en absolute waarheid

— daar geen van de andere „godsdiensten" absolute aanspraken op de waarheid laat gelden, is alle godsdienst een menselijke droom van het goede

5. Jezus Christus, de ENIGE VERLOSSER (De weg van God naar de mens)

Gods Openbaring aan de gevallen mens heeft één centraal gegeven, waaromheen alles draait: de komst van Christus in het vlees, Zijn lijden en sterven en Zijn verheerlijking! Christus openbaart Zich in Zijn Evangelie als de Zoon des mensen, die volgens de belofte de menselijke natuur heeft aangenomen; als de Messias, de Christus, die door de Vader is gezalfd tot Profeet, Priester en Koning; als de Zoon van God, die God bleef hoewel Hij waarachtig mens werd. Zijn werk, de verzoening, is de kern uit de Bijbel: buiten Zijn verzoening is er geen verzoening te verkrijgen. Nadrukkelijk spreekt Hij van Zichzelf als dé Weg, dé Waarheid en hét Leven (Joh. 14:6); het Licht der Wereld (Joh. 8:12); dé ware Wijnstok (Joh. 15:1); dé deur der schapen (Joh. 10:7) en dé goede Herder der schapen (Joh. 10:11). Duidelijker kan het al niet!

6. De wegen van de mens naar God

Iedere religie is een zoeken van de mens uit naar God. Alleen de christelijke godsdienst kent zen persoonlijke Verlosser. We moeten ons niet van de wijs laten brengen door allerlei schone uitspraken over verlossers in de verschillende wereldgodsdiensten. Deze verlossers zijn slechts grote figuren, al lijden en sterven ze soms, die door hun grootheid inspireren tot navolging. Er is dan ook geen sprake van zonde in bijbelse zin, maar van menselijke beperktheid en gebondenheid aan de stoffelijke wereld. Zonde als aktief verzet tegen God wordt uitsluitend door het christelijk geloof beleden. Hetzelfde geldt voor een verzoening door voldoening aan het Goddelijke recht. Alle verlossing, waar sprake van schijnt te zijn, is in wezen slechts zelfverlossing, is ten diepste slechts een weg van de mens naar God.

Verkuyl onderscheidt vier van deze wegen van zelfverlossing:

a. de weg der kennis: de mens moet trachten inzicht te krijgen in zijn geestelijke toestand en zo de geestelijke bron. God, trachten te bereiken.

b. de weg der werken: langs de weg van plichten, wetten en voorschriften moet de mens zich met God verzoenen.

c. de weg der devotie: door liefdevolle overgave, door het huldebrengen aan God probeert men de gunst van God te verkrijgen en van het lijden verlost te worden.

d. de weg der magie: dit is de weg die Simon de Tovenaar (een magiër) is gegaan, een weg van allerlei kunstgrepen, woorden en formules, toverspreuken om de „goddelijke krachten" onder bedwang te krijgen. Verkuyl: „Het (nl. de magie) is een poging om te „experimenteren" met Gods krachten en die te gebruiken voor onze eigen belangen".

In elk van de wereldreligies buiten het Christendom zien we één of meer van deze wegen van de mens uit naar God. In het Boeddhisme en Hindoei'sme zien we vooral de weg van kennis en die van devotie. In het Mohammedanisme en Confucianisme valt het accent vooral op de weg der werken. Het Taoi'sme en sommige stromingen in het Boeddhisme bewandelen vooral de weg van de magie. Allemaal zelfgekozen wegen, allemaal doodlopende wegen!

7. Vanwaar dit zoeken naar God?

Al moeten we voorop stellen: „Er is niemand die God zoekt, ook niet tot één toe", de mens mist iets waarnaar hij op zoek is. Al zoekt hij misschien niet de ware God, al zoekt hij misschien een vervangingsmiddel voor God, een flauwe overgelaten kennis van God en het goede is er de oorzaak van dit zoeken naar wegen om God te bereiken.

Ook Paulus spreekt hiervan in Rom. 2:14,15 en Hand. 17:26,27.

Ook de heidenen „leven en bewegen" in God. God is ook in de heidenwereld aanwezig en ook daar openbaart Hij Zich als Schepper en Wetgever. Niet meer zo duidelijk als voor de val, maar toch de Scheppingsopenbaring, ook wel genoemd de algemene openbaring blijft merkbaar in de natuur en in het geweten van de heiden. Dit heeft God in Zijn algemene genade gelaten. Daarom „zoekt" de heiden, daarom „tast" hij naar God, maar omdat hij Gods bijzondere Openbaring — de Openbaring van schuld in Adam en van genade in Christus — mist, blijft het bij een tasten zonder vinden.

8. Slotconclusie

Hellenbroek leert op grond van de Bijbel in zijn vragenboekje dat God kenbaar is uit de natuur en de Heilige Schrift. De kennis van God uit de natuur leidt echter niet tot de zaligheid. Dat kan alleen Gods bijzondere Openbaring doen, omdat alleen uit de Heilige Schrift Christus te kennen is, „Wien te kennen het eeuwige leven is."

Juist omdat het Christendom belijdt de enige en absolute waarheid te zijn, is een verdoezelen van de bijbelse uitspraken over de absolute waarheid van het christelijk geloof een ondergraven van het hart van het Evangelie. Zo gezien is de vraag „Waarom nu juist het christendom? " uiteindelijk een geloofszaak. Dit geloof — geloof in Christus als dé Weg, dé Waarheid en hét Leven, is nu juist de zaak waar alles om draait. Dit geloof, gewerkt door de Geest van Christus, is het enige antwoord dat door God Zelf gegeven kan worden op ons tasten naar Hem. Daarom nu juist het Christendom!

9. Opmerking

Zoals het in dit schema niet gelukt is om godsdienst en religie strikt te scheiden, zal het bij het samenstellen van het onderwerp ook wel niet gelukken. Houdt echter wel zoveel mogelijk rekening met het verschil in betekenis. „Religie" gebruiken we als we spreken over een weg van de mens uit naar God. Het begrip „godsdienst" hanteren we als we de weg van God naar de mens bedoelen (het christendom).

10. Literatuur

Bij de schets:

1. Dr. J. Verkuyl: Zijn alle godsdiensten gelijk? Uitgave Kok N.V. Kampen, Boeketreeks nr. 80.

2. Dr. C. Graafland: De Weg en de wegen. Uitgave Gereformeerde Zendingsbond, Utrechtseweg 117, Zeist. Reeks: Zending in zes continenten, nr. 88, 1971. (brochure)

Voor verdere studie:

1. Dr. A.G. Honig Jr.: Meru en Golgotha. Uitgave T. Wever, Franeker, 1969.

2. Dr. H. Kraemer: Godsdienst, godsdiensten en het christelijk geloof. Uitgave Callenbach N.V., Nijkerk, 1958.

11. Gespreksvragen

1. Zou de natuurlijke Godskennis van belang zijn voor de zending? Zo ja, hoe?

2. We kunnen in West-Europa een afnemen van de natuurlijke Godskennis waarnemen.

a) Breng onder woorden voor welke speciale moeilijkheden de evangelisatie staat. (Als je overvraag 1 hebt nagedacht, is het antwoord niet moeilijk meer)

b) Kun je ook oorzaken noemen voor het verminderen en soms zelfs praktisch verdwijnen van de natuurlijke Godskennis.

3. Op welke wijze zou het moderne levensklimaat invloed kunnen uitoefenen op het ontstaan van vragen als: Waarom nu juist het Christendom?

4. Welke invloed zou een syncretistische gedachtengang hebben op de zendingsijver van de christelijke kerken? (B.v. van de kerken, aangesloten bij de Wereldraad van kerken)

5. Er verschijnen momenteel veel in het Nederlands vertaalde boeken over het Zen-Boeddhisme en andere vormen van oosterse religie en wijsheid. (Yoga voor gevorderden; Swabhawat, de korte weg tot wijsheid; I tjing, het boek der veranderingen enz.)

Wat zouden de achtergronden van dit verschijnsel kunnen zijn?

12. Wenk

Dit onderwerp zou je wat achtergrond kunnen geven door vooraf wat informatie te verstrekken in zeer beknopte vorm over boeddhisme, Hindoei'sme, Confucianisme en de Islam. Vier leden zouden over deze onderwerpen wat gegevens kunnen putten uit de Chr. Encyclopedie b.v. Wat zij gevonden hebben, wordt in een viertal inleidingen naar voren gebracht. Dan komt het onderwerp: Waarom nu juist het christendom? Bij de plenaire bespreking zou de inleider samen met de vier jongelui die eerder aan het woord waren, een forum kunnen vormen, dat de beantwoording van vragen op zich neemt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Salvo | 1 Pagina's

Waarom nu juist het Christendom?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1971

Salvo | 1 Pagina's