JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Augustinus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Augustinus

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eerste periode: het onderwerp van zijn Belijdenissen

„De mens wil U prijzen, Gij wekt hem ertoe op, want Gij hebt ons geschapen tot U en ons hart is onrustig, totdat het rust vindt in U". Zo begint Augustinus ais hij zich neerzet om zijn eigen leven vanaf zijn kinderjaren tot zijn bekering te gaan beschrijven. Hij noemt het boek „Confessiones", wat zowel „belijdenissen" als „lofprijzingen" betekent, want hij gaat in één groot gebed alles aan God belijden en Hem tegelijk voor Zijn genade prijzen.

Als Augustinus dit boek schrijft is hij ongeveer 40 jaar, en pas kort bisschop van het stadje Hippo in Noord-Afrika. Nü ligt dat in Tunis, maar toen (we zijn rond het jaar 400) lag het in een provincie van het Romeinse Rijk, dat immers alle kustgebieden van de Middellandse Zee omvatte. Augustinus was dan ook een Romein en voelde zich dat ook. En als wij gaan lezen in de Confessiones !) moeten we dus proberen ons in te leven in de Romeinse Oudheid. Hij studeerde in Carthago voor het typisch Romeinse beroep van retor (redenaar), en heeft dat beroep hier en later in Rome en Milaan ook uitgeoefend.

Uit de Confessiones weten wij van zijn losbandige leven (op 18-jarige leeftijd had hij al een — onwettig — kind!) en dat hij zich bovendien nog aansloot bij een in de Oudheid wijdverspreide antikerkelijke secte, de Manicheërs. Zijn diepbedroefde, gelovige moeder Monica heeft hem toen een tijdlang niet in huis willen hebben. Maar een kind van zoveel gebeden kan niet verloren gaan, zo bemoedigde eens een bisschop deze vrouw. En inderdaad, na een teleurstellend gesprek met de leider van zijn secte brak hij — na 9 jaar — ermee, en de lectuur van Plato en andere filosofen bracht hem al op andere gedachten over God, goed en kwaad. Maar hij bleef nog zitten met zijn vooroordelen tegen de kerk en de Bijbel, — en ook met zijn zondige hart en levenswandel.

Maar in Milaan komt hij geregeld bij de beroemde prediker Ambrosius in de kerk. Eerst maakte alleen diens redenaarstalent indruk, maar daarna ook de diepe inhoud van diens prediking — en diens heilige leven in ongehuwde staat. Toen voelde hij zich een waardeloos, zondig mens, ook machteloos om met de zonden te breken. Totdat hij eens, naar zijn tuin gevlucht, bij het horen van het kinderstemmetje „neem en lees", de Romeinenbrief nam en las: „Doet aan de Heere Jezus Christus, en verzorg het vlees niet tot begeerlijkheden!" Dat sloeg in. Kort daarna liet hij zich door Ambrosius dopen. Monica heeft de terugkeer van de verloren zoon nog mogen meemaken voor zij stierf. Met haar sterfbed eindigt Augustinus zijn levensbericht, om dan nog vier hoofdstukken te mediteren over zichzelf, over de schepping en over de Schepper.

Tweede periode: Augustinus de zielszorger

Na zijn bekering teruggekeerd in Noord-Afrika, wordt Augustinus onverwacht tot presbyter uitgeroepen en later ook tot bisschop gekozen. De theoreticus moet nu een gemeente gaan leiden. Boeiend en levensecht wordt heel Augustinus' ambtelijke leven geschilderd in het boek van de R.K. prof. F. v.d. Meer: „Augustinus de Zielszorger" 2 ). Hierin is alles te vinden over de gemeente, de eredienst, de prediking, zoals het was bij Augustinus zelf en in het algemeen in zijn tijd. Nu eens denk je werkelijk in een R.K. kerk te zijn, dan weer voel je de R.K. schrijver toegeven hoe dicht juist de Reformatie bij Augustinus staat.

Maar als zielszorger in Hippo is hij tegelijk uitgegroeid tot kerkvader, de grootste van de hele Oude Kerk.

Die Oude Kerk was juist in Augustinus' jonge jaren (nl. in 380) door keizer Theodosius tot de staatskerk van het Romeinse Rijk gemaakt. De heidense godsdienst was verboden. Maar het is alsof de goden wraak nemen. Na Theodosius' dood komen de West-Goten, die al vóór hem het Rijk waren binnengetrokken, in opstand. Zij trekken op naar Italië, het stamland van de Romeinen. Om dat te verdedigen moeten dezen de Rijngrens prijsgeven, waardoor ook hier de Germaanse stammen binnenstromen. Toch dringen ook nog de West-Goten Italië binnen. Zo is Rome, de eeuwige stad, gevallen (410). Al gauw was dit alarmerende nieuws in N.-Afrika bekend, en de vluchtelingen bevestigden het. Augustinus was tot tranen toe bewogen. Maar toen men de schuld ging geven aan de Christelijke Kerk ontvlamde de volksprediker op de kansel. Was het niet tekenend dat de barbaren in Rome juist de kerken hadden ontzien? En om de kerk, de stad van God, gaat het in deze wereld! Hierover ging hij nu ook weer een boek schrijven: „Over de stad van God" 3 ). In eeuwigheidslicht gezien is voor hem het Romeinse Rijk het rijk van de Boze, en gezien de veroveringen niet beter dan een roversbende. (Van de door hem bewonderde christenkeizers Constantijn, Theodosius e.a. ziet hij hier blijkbaar af!). Daartegenover gaat het om het Rijk van God in deze wereld, dat in de Kerk zichtbaar wordt. Zo werd vroeger tegenover het Assyrische wereldrijk weer Gods Rijk openbaar in het uitverkoren volk Israël. Deze strijd tussen Gods Rijk en dat van de Boze zal altijd het thema blijven van de wereldgeschiedenis. Zo rijst Augustinus, staande op de grens van de Oudheid en de Middeleeuwen, hier voor ons op als een profetische figuur. Maar tegelijk was Augustinus een groot theoloog. In de oude kerk was de Bijbelse leer van zonde en genade al vaak verduisterd. Maar Augustinus heeft juist weer de diepte van onze val en de hoogte van de verlossing in Christus gepredikt en doordacht. In zijn Confessiones had hij al zo prachtig kort gezegd wat genade is, toen hij bad: „Geef wat Gij beveelt en beveel dan wat Gij wilt." Maar dat riep verzet op. Juist deze woorden werden scherp bekritiseerd door een Britse monnik, Pelagius, die in Rome werkte en rond 410 zelfs naar Noord-Afrika kwam. Volgens hem kan de mens uit vrije wil bepalen of hij goed of kwaad zal doen. Er kunnen dus zondeloze mensen voorkomen en erfzonde bestaat er natuurlijk niet. Vele synoden in Noord-Afrika hebben hierover beraadslaagd. Augustinus heeft toen de gegevens van de Schrift uitgewerkt. Adam zegt hij, had alleen vóór zijn val een vrije wil, maar sindsdien is hij slaaf van de zonde geworden. Die zonde heeft zich (via de geslachtsdrift, volgens Augustinus) voortgeplant over alle mensen, zodat allen verdoemelijk zijn voor God. Maar God schenkt aan Zijn uitverkorenen door de H. Geest de genade van het geloof, de rechtvaardigheid in Christus en de liefde. De gemeenschap van deze heiligen is de kerk. Maar juist tijdens deze Pelagiaanse strijd deed zich

Maar juist tijdens deze Pelagiaanse strijd deed zich nog een ander probleem voor. In Noord-Afrika bestond er naast de Katholieke nog een grote afgescheiden kerk: de Donatisten. Nu ging hij alle nadruk leggen op de zichtbare kerk, het katholieke door bisschoppen bestuurde instituut, waarbuiten geen zaligheid is. Van zichzelf zegt hij ook: ,,Ik had het Evangelie niet geloofd, als het gezag van de katholieke kerk mij er niet toe had bewogen." Ja, volgens Augustinus moest de overheid de secte der Donatisten zelfs dwingen zich bij de katholieke kerk te voegen, met een beroep op de tekst: „Dwing ze in te gaan." Na Augustinus' dood heeft men het eerste (de ver

Na Augustinus' dood heeft men het eerste (de verborgen, onzichtbare kerk) vergeten, en het tweede (het zichtbare instituut) eenzijdig uitgebouwd. Zo ontstond, onder het opkomende pausschap de Roomse kerk. Nog meer kanten van Augustinus werden doorgetrokken, zoals zijn gedachten over het celibaat en over genade als een ingestorte kracht. Overigens heeft Augustinus' geestelijke opvatting van het H. Avondmaal de Middeleeuwse kerk lang weerhouder om de transsubstantiatieleer vast te lesgen (pas 1215). En waar men in deze Rooms geworden kerk nog bijbelse gedachten ontmoet, wijst dit vaak op een herleving van Augustinus' werk. De grootste herleving is de Reformatie; na Luthers geloofsdoorbraak wordt het in Wittenberg alles Augustinus wat de klok slaat. En wie Calvijns Institutie opslaat ziet in het register van aangehaalde schrijvers dat hij ook de andere kerkvaders kende, inderdaad, maar dat zij in het niet zinken bij de talloze malen geciteerde grootste kerkvader: Augustinus.

Vragen voor verdere studie en discussie:

1. In hoeverre beroept de R.K. kerk zich terecht op Augustinus ?

2. In hoeverre beroept de Reformatie zich terecht op Augustinus ?

3. De Reformatie zei: alleen de Schrift. Maar welk gezag hadden dan toch de kerkvaders zoals Augustinus (men zegt ook wel de traditie) ?

4. Kan Augustinus onze gids zijn met zijn oordeel over: a) afscheiding, b) vrijzinnigheid, c) (klassieke) cultuur (b.v. filosofie), d) sexualiteit, e) wereldgebeuren, f) theocratie?

5. Is het Bijbels om van een zichtbare en een onzichtbare kerk te spreken ?

1 ) Ook in de Prisma-serie, nr. 293/294.

Verder: Dr. A. Sizoo, Toelichting op Augustinus' Belijdenissen.

Dr. Sizoo schreef ook: Het leven van Augustinus.

2 ) Ook in de Prisma-serie, nr. 1069.

3 ) Dr. O. Noordmans concentreert de aandacht in zijn boek „Augustinus" op „De Civitate Deï" (V.U.B.-serie, nr. 3).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's

Augustinus

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

Salvo | 236 Pagina's