JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

5. Hoe kan het Evangelie aan moslims gebracht worden?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

5. Hoe kan het Evangelie aan moslims gebracht worden?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Langzaam loop ik door één van de straten van een achterbuurtwijk van de stad. De grauwe, hoge huizen met hun verveloze deuren geven een mistroostige aanblik. Het is zaterdagochtend en op dit uur van de dag lopen er nog maar weinig mensen op straat.

Plotseling hoor ik in de verte kindergelach. Ik steek snel de straat over, sla een hoek om en sta dan oog in oog met twee lachende kinderen.

Hun spel staakt en twee paar donkerbruine ogen kijken mij vanonder zwarte krullebollen nieuwsgierig aan.

"Dag", zo begin ik. De kinderen lachen verlegen en wachten af wat ik verder zal zeggen. "Hoe heten jullie?" De twee jongetjes blijken Ibrahim en Memmed te heten. Dan vraag ik verder: "Hebben jullie wel eens gehoord van de kinderbijbelclub?" Nee, daar hebben ze nog nooit van gehoord. Ik leg hun uit wat dat is: "Elke zaterdagochtend is er een bijbelclub voor kinderen, in de Keizerstraat. Een juffrouw of meester vertelt dan een geschiedenis uit de Bijbel, het Woord van God. Ook wordt er gezongen en gebeden. Na de vertelling mogen de kinderen een kleurplaat kleuren of iets anders maken". Ibrahim en Memmed kijken me met open mond aan. Ik heb hun volle aandacht. Nadrukkelijk voeg ik er aan toe: "Alle kinderen mogen daar komen. Hoe meer kinderen er zijn, hoe fijner wij dat vinden." Dan komt mijn volgende vraag: "Zouden jullie het fijn vinden om ook te komen?" Alle twee knikken ze heftig. Dàt lijkt hun wel wat. "Maar", zeg ik, "jullie moeten wel even aan je vader of moeder vragen of jullie mee mogen. Ik zal dan hier op jullie wachten".

Even wordt er snel in het turks "overleg" tussen die twee gepleegd. Dan rennen ze weg en verdwijnen om de hoek van de straat.

Na een paar minuten gewacht te hebben, word ik ongeduldig. Zouden ze nog wel terugkomen? Misschien mogen ze niet van hun ouders en durven ze dat niet aan mij te zeggen. Of misschien zijn ze de hele bijbelclub alweer vergeten ...

Juist als ik besloten heb om maar verder te lopen, verschijnt Ibrahim met naast zich een man, waarschijnlijk zijn vader. Ik voel me niet helemaal op m'n gemak. Wat wil die man? Het is in het verleden meerdere keren gebeurd dat ik voor "kinderlokker" werd uitgemaakt. Wat hangt me nu weer boven het hoofd? Maar dat valt mee. De man is erg beleefd en vraagt of ik de "juffrouw" van de bijbelclub ben. Ik knik bevestigend. "Ja, ziet u ...", zegt de man, "mijn zoon mag niet mee naar uw bijbelclub". En dan verklaart hij: "Jullie hebben jullie geloof, maar wij hebben de Koran, het heilige boek van Allah en Mohammed".

Dan zwijgt hij. Kort maar krachtig was zijn getuigenis; wat gezegd moest worden, was gezegd.

Daar sta ik. Koortsachtig denk ik na. Wat moet ik doen of zeggen? Zal ik de man en het jongetje beleefd groeten en weggaan? Of moet ik ingaan op wat de man zegt over de Bijbel en de Koran? Maar ... wat zal ik zeggen? En welke argumenten moet ik aandragen? Is er èrgens een aanknopingspunt?

Dan krijg ik een idee! Zal ik het wagen? Ja, het moet, de zaak is het waard. "Meneer", zo begin ik, "op het moment heb ik niet zoveel tijd om met u in gesprek te treden over deze zaken want de club begint zo dadelijk. Maar mag ik op een andere keer eens verder met u over deze dingen doorpraten?" Gespannen wacht ik op het antwoord. Even weifelt hij, dan knikt hij instemmend. "Goed" is zijn antwoord, "we zullen hierover verder praten". We spreken een datum en tijdstip af en na zijn adres genoteerd te hebben, nemen we afscheid.

Diep nadenkend vervolg ik mijn weg.

Ik neem me voor om me op dit gesprek goed voor te bereiden, want het zal zeker niet eenvoudig zijn. Het is een verantwoordelijke en vaak ook moeilijke taak om mensen, die nog nooit gehoord hebben van de Bijbel en van God, met het Evangelie in aanraking te brengen. Maar evenzo moeilijk is het om de, vaak fanatieke, moslims ervan te overtuigen dat er maar één Weg is tot verlossing, namelijk Jezus Christus en Dien gekruisigd.

 

Het voorgaande is een fragment van een verhaal dat werkelijk is gebeurd. Deze "werkelijkheid" kan iedereen in zijn of haar omgeving tegenkomen. Ook jij! Misschien heb je een turkse buurman die moslim is, of is je marokkaanse klasgenoot een overtuigd volgeling van Allah ...!

Er zijn veel situaties denkbaar waarin je iemand kunt ontmoeten die moslim is. Soms is zo'n ontmoeting maar kort en is er geen of nauwelijks gelegenheid voor een gesprek. Een andere keer kan een kontakt langduriger zijn. En dan moeten we de gelegenheid niet onbenut laten om hen te wijzen op het Evangelie van de Heere Jezus Christus. Maar ... hoe doen we dat?

Zeker, het Evangelie behoeft geen aanpassing aan mensen. Maar wel mogen we zoeken naar wegen om het Evangelie op een zo goed mogelijke én verantwoorde wijze ingang te doen vinden.

Daarom staan hieronder een aantal richtlijnen die je mogelijk kunnen helpen wanneer je in gesprek raakt met een moslim.

• Allereerst is het belangrijk dat we enigszins weten wat de Islam inhoudt. Als we moslims willen bereiken, moeten we ze wel kunnen begrijpen. Daarom is het belangrijk om kennis te hebben van de geschiedenis, de leerstellingen en de praktijken van de Islam. Alleen als we weten wat de Islam leert, zijn we in staat om de christelijke waarheden uiteen te zetten op een wijze die voor moslims begrijpelijk is. Als in een gesprek met hen blijkt dat wij weinig of niets van de Islam weten, zullen we ongeloofwaardig zijn als wij beweren dat het christelijk geloof de enige ware godsdienst is.

• We moeten niet alleen het geloof van de moslims kennen, maar hen ook met liefde tegemoet treden. We kunnen moslims zo gemakkelijk zien als vijanden die overwonnen moeten worden, zoals bijvoorbeeld heel vroeger de kruisvaarders hierom ondermeer de kruistochten organiseerden. Alhoewel we de leer van de Islam moeten afwijzen en bestrijden, moeten we de mensen zelf, in navolging van de Heere Jezus, liefhebben. Dit liefdebetoon van een christen zou de Heere kunnen gebruiken tot waarachtige bekering van moslims.

• Leg tijdens het gesprek de nadruk op wat uniek is in het Evangelie. Wanneer we de overeenkomsten tussen moslims en christenen benadrukken, zal dit moslims er niet toe brengen om christen te worden. Juist de verschillen tussen het Evangelie van Christus en de Islam moeten benadrukt worden. Denk maar eens aan het grote verschil tussen een trouwe Heere in de hemel die als de Goede Herder het verlorene zoekt totdat Hij het gevonden heeft, én de onderwerping aan de onberekenbare wil van Allah die niet te kennen is.

• Het is belangrijk dat we in ons gesprek de nadruk leggen op de christelijke leerstukken die de Islam mist of ontkent. Op die manier moet geprobeerd worden de misverstanden en dwalingen van de moslim te korrigeren. Wel moet vermeden worden om er een twistgesprek van te maken. Want dan gaat het niet meer om de ander voor Christus te winnen, maar om zelf gelijk te krijgen.

• Wanneer een moslim belangstelling krijgt voor het christelijk geloof, is het goed om hem te helpen de Bijbel te leren lezen en te begrijpen. Het beste is om te beginnen bij één van de Evangeliën, zodat de moslim eerst te weten komt wie Jezus in werkelijkheid is en wat Zijn aanspraken zijn.

• Het is heel belangrijk om een moslim uit te leggen wat de kern van het christen-zijn inhoudt, want hierover kunnen veel misverstanden bestaan. Wanneer een moslim dan ook zegt dat hij christen is geworden, moeten we er niet direkt vanuit gaan dat hij wedergeboren is. In het Oosten wordt vaak gebruik gemaakt van de zogenaamde "beleefdheidsleugen". Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat een moslim die weet dat zijn christelijke vriend graag zou zien dat hij christen werd, om zijn vriend een plezier te doen, een geloof belijdt dat hij niet bezit. Ook kan hij "geloven" in Christus zoals hij gelooft in Noach, Ismaël en Job, maar niet in Christus als zijn Zaligmaker.

• Wanneer een moslim tot het christendom is overgegaan, zal hij hoogst waarschijnlijk de band met zijn familie en vrienden verloren hebben. De islamitische gemeenschap is zeer streng ten opzichte van hen die het geloof in de Islam vaarwel zeggen: zij worden uitgestoten. Daarom is het belangrijk om zo iemand ook daadwerkelijk op te nemen binnen de christelijke gemeenschap. Ook hier ligt een taak voor de kerk; voor ons allemaal.

• Tenslotte moet benadrukt worden dat vóór alles het gebed noodzakelijk is. Hoe zouden wij, in gesprek met de moslim, het Evangelie kunnen doorgeven als dit niet gepaard gaat met het gebed om Gods hulp en leiding hierin ...? Daarom moeten we bidden voor de vreemdelingen binnen onze poorten dat zij, in dit voor hen zo vreemde land, de Parel van grote waarde mochten vinden.

 

B. uan der Schoot

 

 


We moeten onze uiterste best doen om ons diepste motief weer te geven. Daarbij gaat het niet om ons, maar om Gods Woord. Anderen zijn ook schepselen van God, die net als wij, om het maar eenvoudig te zeggen, een nieuw hart nodig hebben.

ir. B.J. van der Vlies  in de Daniël.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1986

Mivo +16 | 52 Pagina's

5. Hoe kan het Evangelie aan moslims gebracht worden?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 maart 1986

Mivo +16 | 52 Pagina's