JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

4. Op zoek naar een geloofwaardige afschrikking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

4. Op zoek naar een geloofwaardige afschrikking

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als we de na-oorlogse periode overzien, komen we tot de konklusie dat de kernwapens een beslissende rol vervullen in het evenwicht tussen Oost en West. Met het oog op de vrede is het handhaven van een stabiel bewapeningsevenwicht een zaak van "levensbelang".

Menselijkerwijs gesproken voorkwamen deze afschrikwekkende wapens tot nu toe een oorlog in Europa. De vernietigingskracht van deze wapens is zo groot dat ze oorlog als middel om geschillen tussen staten te beslechten bijna onmogelijk maakt. De neiging tot overheersing wordt door de kernwapens beteugeld! Zo gezien zijn kernwapens dan uitermate geschikt voor een defensie die gericht is op afschrikking. We zullen nu bezien hoe de kernwapens sinds de oorlog deze rol in de westerse defensie hebben vervuld.

 

Keus voor kernbewapening

In de eerste periode na de oorlog kwamen de Europese NAVO-landen voor een moeilijke afweging te staan: hoe bereiken we een doeltreffende afschrikking tegenover de Sowjet-Unie? Dat land handhaafde na de oorlog immers een overmacht aan bewapening. In deze periode waren eigenlijk alle financiële middelen nodig voor de ekonomische opbouw. Daarom koos men voor een strategie waarbij alle nadruk kwam te liggen op afschrikking door de kernmacht van de Verenigde Staten. Iedere vorm van agressie door de Sowjet-Unie in Europa zou door het westen worden beantwoord met kernwapens. In deze tijd, toen de Sowjet-Unie nog niet beschikte over een kernmacht, was dat een effektieve strategie. En bovendien een goedkope, want de in verhouding veel duurdere konventionele bewapening kon zo beperkt van omvang blijven. 

Toen de Sowjet-Unie in de jaren vijftig ook een kernmacht opbouwde, begon men te twijfelen aan de geloofwaardigheid van de afschrikking via kernwapens van de Verenigde Staten.

Vooral toen de Sowjets eenmaal beschikten over raketten waarmee ze Amerikaanse steden konden vernietigen, groeide in Europa de twijfel aan de Amerikaanse veiligheidsgaranties. Zouden de Verenigde Staten nog wel daadwerkelijk optreden voor Europa in een situatie waarbij dan ook voor hun eigen steden vernietiging dreigde? Dit leidde in de jaren zestig tot de opzet van een nieuwe strategie binnen de NAVO, waarbij het doel was om de afschrikking weer geloofwaardig te maken.

 

Strategie van het "aangepaste antwoord"

In deze nieuwe strategie werd veel betekenis toegekend aan het plaatsen van Amerikaanse kernwapens op Europese bodem. Zo kwamen er onderzeeboten met kernraketten, vliegtuigen met kernwapens en werden er in West-Duitsland 108 Pershing-I raketten geplaatst.

Deze kernwapens in Europa moesten een schakel vormen tussen de konventionele verdediging en de in de Verenigde Staten opgestelde strategische nucleaire vergeldingsmacht. Dus "vooruit geschoven" Amerikaanse kernwapens in Europa om de veiligheidsgaranties van de Verenigde Staten weer geloofwaardig te maken. Zo kreeg de "koppeling" tussen de Verenigde Staten en de Europese NAVO-landen weer duidelijk gestalte. Een toekomstige vijand wist nu weer zeker dat hij bij een eventueel konflikt in Europa kernwapens tegenover zich zou vinden en bovendien dat hij rechtstreeks in aanraking zou komen met het sterkste NAVO-land: de Verenigde Staten. Om deze "koppeling" nog duidelijker te laten zien, werden ook Amerikaanse troepen in West-Duitsland gelegerd langs de grens met Oost-Duitsland. Zo bekrachtigden de Verenigde Staten hun veiligheidsgaranties aan Europa en hielden tegelijk de afschrikking naar de Sowjet-Unie toe op een geloofwaardig niveau.

Een tweede belangrijke verschuiving die de nieuwe strategie bracht, was het meer benadrukken van de konventionele bewapening. Dat moest gebeuren om bij een eventueel konflikt het moment waarop kernwapens noodzakelijk worden zo lang mogelijk te vermijden. Een aanval met konventionele wapens moet beantwoord kunnen worden op hetzelfde "wapenniveau", d.w.z. met konventionele wapens. In dat geval is er sprake van een "aangepast antwoord"! Vandaar dat deze strategie van de NAVO bekend werd onder de naam: "flexible response" (aangepast antwoord). En te begrijpen dat deze strategie een evenwichtige bewapening vergt op verschillende niveaus. Want juist het kunnen geven van een "aangepast antwoord" maakt de afschrikking ten opzichte van een eventuele vijand geloofwaardig. Stel je voor dat de Sowjets met een divisie Berlijn zouden bedreigen. Dreigen van de NAVO met kernwapens of ze daadwerkelijk gebruiken zou dan geen "aangepast antwoord" zijn. Dat zou namelijk vernietiging en zelfvernietiging over en weer tot gevolg hebben en ik denk dat de Sowjets terecht zouden betwijfelen of de NAVO dat wel zou doen.

Maar dat betekent dat de afschrikking dan dus niet meer geloofwaardig zou zijn en de kans op een konflikt zou toenemen! En vandaar dat in de nieuwe strategie niet langer alle en alleen de nadruk kwam te liggen op de strategische nucleaire vergeldingsmacht van de Verenigde Staten, maar dat ook aandacht werd besteed aan voldoende bewapening op de andere "wapenniveaus".

In de eerste plaats dus voldoende konventionele bewapening om een aanval van beperkte omvang tot staan te kunnen brengen. Daarnaast de taktische kernwapens, d.w.z. de wat "lichtere" kernwapens die eventueel op het slagveld, bijvoorbeeld tegen oprukkende tankkolonnes in het achterland, kunnen worden ingezet. Zij dienen om de tegenstander er van te weerhouden zelf taktische kernwapens in te zetten en dwingen hem bij een konflikt voorzichtig op te treden en zijn militaire eenheden te spreiden. En tenslotte de strategische kernwapens waarmee de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie eikaars grondgebied kunnen vernietigen. Ze hebben, zoals we al zagen, als funktie om door hun afschrikwekkende werking (een eventuele vijand weet dat hem onaanvaardbare schade zal worden toegebracht) een daadwerkelijke (kern)oorlog te helpen voorkomen.

 


DE KOPPELING TUSSEN DE VERENIGDE STATEN EN WEST-EUROPA 

Ais West-Europa zou worden aangevallen komen de Verenigde Staten hun Westeuropese bondgenoten te hulp. Dat is de basis van de bondgenootschappelijke samenwerking. De Sovjet-Unie moet niet denken dat zij van haar militaire overmacht tegen West-Europa gebruik kan maken, zonder dat de Verenigde Staten bij zo'n conflict betrokken raken. De Sovjet-Unie moet ook niet denken dat bij een aanval op West-Europa het Sovjet-grondgebied gespaard zou blijven. Anders gezegd: het moet bij voorbaat aan de Sovjet-Unie duidelijk worden gemaakt dat het niet mogelijk is een alleen tot Europa beperkte (kern)oorlog te voeren terwijl supermachten buiten schot blijven. De veiligheid van West-Europa en die van de Verenigde Staten moeten dus zichtbaar en op geloofwaardige wijze aan elkaar worden gekoppeld. Het gaat er daarbij met name om dat de Sovjet-Unie ervan overtuigd is dat de Verenigde Staten ons in West-Europa in geval van een conflict te hulp willen en kunnen komen. Hoe moeilijker het voor de Verenigde Staten is om op een geloofwaardige wijze de Westeuropese bondgenoten te hulp te komen, des te groter de kans da! de Sovjet-Unie zal vermoeden dat de koppeling niet werkt. Als de Verenigde Staten bijvoorbeeld niet over de in een bepaalde militaire situatie geschikte wapens beschikken, gegeven de Sovjet-bewapening, dan kan de Amerikaanse veiligheidsgarantie niet geloofwaardig zijn. In alle gevallen is de vraag, welke wapens (en hoeveel) nodig zijn voor een geloofwaardige koppeling, een kwestie van perceptie, van inschatting. Bij die inschatting spelen poiitieke én militaire factoren een rol. Het meest in het oog springende voorbeeld daarvan is het NAVO dubbeibesiuit van december 1979.


 

Het evenwicht verstoord

Zo was er dus een situatie gegroeid waarbij de kernwapens een belangrijke rol vervulden in het afschrikkingsevenwicht. Hoewel het Warschaupact op konventioneel gebied, wat betreft aantallen tanks, vliegtuigen en pantservoertuigen, een groot overwicht had en heeft, toch is er een zeker evenwicht tussen NAVO en Warschaupact, berustend op de wederzijdse afschrikking door de kernwapens. Dit evenwicht maakte de weg vrij naar de onderhandelingstafel, waarbij de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten twee zogenaamde SALT-akkoorden sloten. Dit zijn overeenkomsten waarbij men vastlegde tot hoever de kernmachten van de beide mogendheden mochten groeien. Deze onderhandelingen gingen dus alleen over de wederzijdse strategische kernmachten en niet over de in Europa opgestelde kernwapens. Hiervan maakte, juist in een periode van "ontspanning", de Sowjet-Unie misbruik: zij startte met een indrukwekkend en nieuw kernwapenprogramma voor Europa. In snel tempo werden SS-20 raketten gebouwd en op West-Europa gericht. Dit betekende dat de evenwichtssituatie op het gebied van kernwapens in Europa danig verstoord raakte in het nadeel van de NAVO. En bovendien betekende het dat de NAVO, vanuit haar strategie van "flexible response" bezien, bij een eventueel konflikt, waarbij de Sowjet-Unie met deze nieuwe kernwapens zou dreigen, geen "aangepast antwoord" zou hebben. Wie zou in zo'n situatie terug willen vallen op de strategische kernmacht van de Verenigde Staten en zo massale vernietiging willen riskeren? Wilde de NAVO in de toekomst niet bloot staan aan Sowjet-chantage via de vele op Europa gerichte SS-20 raketten, dan moest ze wel reageren! De geloofwaardigheid van de defensie moest worden hersteld en de afschrikkingsdrempel weer worden verhoogd om zo stabiliteit en vrede in Europa te laten voortduren.

 

De reaktie van de NAVO: het "dubbelbesluit"

Tegen deze achtergrond kwamen op 12 december 1979 de ministers van buitenlandse zaken en defensie van de NAVO-landen bijeen.

Zij besloten om vanaf 1983 over te gaan tot modernisering en uitbreiding van de kernwapens in de Europese NAVO-landen. De 108 verouderde Pershing-I raketten in Duitsland zouden worden vervangen door een nieuwe generatie mobiele Pershing-C raketten. Bovendien zouden 464 kruisraketten worden ingevoerd en verspreid worden over de verschillende NAVO-landen. Op Nederlands grondgebied moesten er op den duur 48 worden geplaatst. Zo wilde men de Sowjet-Unie tonen dat het de NAVO ernst was met het streven om tegenwicht te bieden tegen de toenemende dreiging van de SS-20 raketten. Bovendien achtte men dit besluit tot plaatsing van nieuwe kernwapens noodzakelijk om aan de onderhandelingstafel met de Sowjet-Unie resultaat te boeken. Men ging dus langs twee sporen werken: aan de ene kant het besluit tot plaatsing en aan de andere kant zou men tegelijkertijd onderhandelingen beginnen met de Sowjet-Unie om tot wederzijdse beperking te komen. En omdat plaatsing pas vanaf 1983 zou beginnen, hoopte men op gunstige onderhandelingsresultaten voor die datum om zo minder kernwapens te hoeven plaatsen.

President Reagan zegde zelfs toe te streven naar de zogenaamde "nuloptie". Dat zou betekenen dat de Sowjet-Unie alle taktische kernwapens zou ontmantelen en de NAVO in ruil daarvoor van het moderniseringsplan zou afzien. De Sowjets liepen echter, toen de eerste NAVO-landen tot plaatsing overgingen, van de onderhandelingstafel weg om daar pas in het voorjaar van 1985 terug te keren!

 


HET NAVO-DUBBELBESLUIT - 10 PUNTEN

1. De NAVO beschikte over een betrekkelijk klein aantal kernwapens dat vanuit West-Europa de Sovjet-Unie zou kunnen bereiken. De enige op het land geplaatste middellange afstand raketten (de Thor en de Jupiter) waren in de jaren '60 weggehaald, zodat afgezien van een aantal raketten op onderzeeboten, alleen vliegtuigen beschikbaar waren voor de middellange afstand. Die vliegtuigen waren grotendeels verouders (bijv. de Britse Vulcan uit 1960) en zeer kwetsbaar.

2. In de tweede helft van de jaren '70 begon de Sovjet-Unie haar kernwapens op grote schaai te moderniseren. Naast de bestaande, verouderde SS-4 en 5 raketten werd de Backfire bommenwerper ingevoerd en de SS-20 raket, een snel verplaatsbare raket met drie kernkoppen en een bereik van 5000 km. Er zijn nu ongeveer 380 SS-20 raketten opgesteld. De NAVO had haar kernwapens in West-Europa sinds de jaren '60 niet uitgebreid.

3. Daardoor ontstond een belangrijke onevenwichtigheid in de krachtsverhouding. De nieuwe dreiging van Sov}et-zijde is speciaal tegen West-Europa gericht en heeft aldaar tot grote ongerustheid geleid. Niet alleen op grond van de militaire dreiging, maar ook vanwege de vrees dat deze overmacht als politiek  drukmiddel zou worden gebruikt. Bondskanselier Schmidt benadrukte in een redevoering in Londen op 26 oktober 1977 dat aan die onevenwichtigheid iets moest worden gedaan. 

4 De Verenigde Staten hadden inmiddels hun voorsprong op het gebied van de strategische nucleaire wapens verloren. De min of meer gelijke verhouding op dat gebied tussen de VS en de SU scherpt de onevenwichtigheid op het gebied van speciaal voor Europa belangrijke middellange afstandwapens nog verder aan. 

5. Door die strategische gelijkheid en door de specifieke kenmerken van de SS-20 - mobiliteit, trefzekerheid, afstandsbereik, 3 kernkoppen - werd een beperkte nucleire oorlog in Europa denkbaar. De SU zou deze wapens immers tegen West-Europa kunnen gebruiken, terwijl haar eigen grondgebied buiten schot zou kunnen blijven.

6. De NAVO beschikte immers niet over een aangepaste reactiemogelijkeid. De zware strategische kernwapens (zware bommenwerpers, intercontinentale raketten te land en op onderzeeboten) van de Verenigde Staten zouden een wel erg zware stap op de escalatieladder zijn.

7. Daarom zou twijfel kunnen ontstaan bij de Sovjet-Unie over de betrokkenheid van de Verenigde Staten bij de verdediging van West-Europa. Anders gezegd: de geloofwaardigheid van de koppeling en daarmee van het beleid van oorlogvoorkoming (door ontrading) werd aangetast.

8. Tegen deze achtergrond besloot de NAVO op 12 december 1979 tot een dubbele benadering van het probleem van de kernwapens voor de middellange afstand (INF). Het eerste deel van het besluit: plaatsing van 572 Amerikaanse wapens, elk met een kernkop, in een aantal West-Europese landen. Het tweede deel: bereidheid door wapenbeheersingsonderhandelingen met de SU dit aantal te verminderen of zelfs geheel weg te onderhandelen.

9. De INF-onderhandelingen begonnen op 30 november 1981. De Westelijke positie werd mede op aandrang van de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland gebaseerd op de zgn. nuloptie: het voorstel om alle Amerikaanse en Sovjet op het land geplaatste nucleaire middellange afstandraketten voor altijd te verbieden.

10. Later werd ook een tussenoplossing voorgesteld, waarbij de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie elk een gelijk aantal op de grond geplaatste middellange-afstandraketten zou kunnen opstellen. Hoe lager dit aantal des te beter. Daarna hebben de Verenigde Staeten ook nog verklaard dat in West-Europa eventuee1 minder kernkoppen zouden kunnen worden geplaatst dan in Oost- en West-Rusland tezamen. 


 

De Nederlandse houding

Ook de Nederlandse regering beaamde op de NAVO-vergadering van 12 december 1979 dat het noodzakelijk was om een antwoord te geven op de dreiging van de SS-20 raketten. Maar wel liet Nederland in een aparte aantekening vastleggen dat het nog niet kon beslissen over de plaatsing van 48 kruisraketten op ons grondgebied. Men stelde die beslissing toen uit tot december 1981, in de hoop dat er dan al zicht zou zijn op gunstige resultaten aan de onderhandelingstafel. Maar ook na die datum werd de beslissing steeds uitgesteld en uiteindelijk zal dan dit jaar (1985) de definitieve beslissing vallen. Deze beslissing kwam steeds meer onder druk te staan door een snel groeiende anti-kernwapenbeweging, die zich vooral organiseerde via het IKV en werkte met de leus: "Kernwapens de wereld uit, te beginnen met Nederland!"

 


NEDERLANDSE POSITIE T.A.V. EVENTUELE PLAATSING VAN KRUISVLUCHTWAPENS IN NEDERLAND

December '79

De Nederlandse regering kan weliswaar instemmen met de redenen voor modernisering, maar is op dat moment niet in de positie een beslissing te nemen over de plaatsing van kruisvluchtwapens op Nederlands grondgebied. Zij zal omstreeks december 1981 daarover beslissen in het licht van een voortdurende evaluatie van de mate van succes bij de wapenbeheersing.

December '81

Omdat de onderhandelingen in december 1981 nog nauwelijks waren begonnen, achtte de Nederlandse regering opnieuw uitstel van de beslissing over plaatsing nodig. Bij het te nemen besluit zullen de resultaten van de onderhandelingen een belangrijke rol blijven spelen.

Februari '82

De regering maakt onderscheid tussen een passieve en een actieve fase van voorbereiding voor eventuele plaatsing. De Tweede Kamer zal door de regering op de hoogte worden gebracht wanneer de passieve fase (het verschaffen van informatie over bestemmingsplannen e.d.) overgaat in een actievere fase (wanneer concrete afspraken zouden worden gemaakt op rijks- en gemeentelijk niveau).

November '82

In het Regeerakkoord van het Kabinet-Lubbers wordt gesteld: Het dubbelbesluit van december 1979 is een feit en daarop zijn de onderhandelingen in Genève gebaseerd. Het welslagen van deze onderhandelingen vormt thans de centrale doelstelling.

Daarom zal Nederland, zonder dat reeds nu een principebesluit tot al dan niet plaatsing van kruisraketten op zijn grondgebied wordt genomen, voorbereidingen treffen om de mogelijkheid van feitelijke plaatsing open te houden.

Een regeringsbeslissing over de te nemen operationele maatregelen wordt niet uitgevoerd, dan nadat is gebleken dat de Tweede Kamer in de gelegenheid is geweest zich daarover uit te spreken.

December '82

De Regering verklaart dat 'in geval van een concreet beleidsvoornemen over de locatie waar de kruisvluchtwapens eventueel zullen worden geplaatst, overleg met de Tweede Kamer zal worden gevoerd'.

Juni '83

De Regering deelt mede dat de vliegbasis Woensdrecht is aangewezen als locatie voor het geval wordt besloten tot stationering van kruisvluchtwapens op Nederlands grondgebied. Er zal niet tot aanbesteding van werkzaamheden worden overgegaan, voordat met de Tweede Kamer een beslissing ten principale over plaatsing van de wapens zal zijn besproken. Om die plaatsing volgens het NAVO-schema in 1988 te kunnen realiseren zal die aanbesteding medio 1984 moeten plaatsvinden.


 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1985

Mivo +16 | 72 Pagina's

4. Op zoek naar een geloofwaardige afschrikking

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 april 1985

Mivo +16 | 72 Pagina's