4. Juda
(Gen. 49:8-12)
Rond de geboorte (Gen. 29:35)
Als Lea haar vierde zoon ter wereld brengt, lijkt het alsof zij ditmaal verheven wordt boven alle jaloezie en afgunst: "Ditmaal zal ik de HEERE loven!" De naam Juda, in het Hebreeuws Jehudah, betekent dan ook "lof'.
Verdere belangrijke feiten
Juda is degene die op het idee komt om Jozef te verkopen in plaats van te doden (Gen. 37:26,27).
Hij trouwt met een Kanaänitische vrouw, Sua, die hem drie zonen baart. Hij pleegt overspel met zijn schoondochter Thamar. Het gevolg hiervan is de geboorte van een tweeling: Perez en Zerah (Gen. 38). Perez (zijn naam betekent "breuk") is een van de voorouders van David en wordt dan ook genoemd in het geslachtsregister van de Heere Jezus (Ruth. 4:12,18; Matth. 1:3; Fares = Perez).
Juda stelt zich borg voor Benjamin als de onderkoning van Egypte eist dat een volgende keer Benjamin mee naar Egypte moet komen (Gen. 43:9). Als de beker van de onderkoning in de zak van Benjamin gevonden wordt, stelt Juda zich in de plaats van Benjamin (Gen. 44:32-34) De levensgeschiedenis van Juda kent z'n hoogtepunten, maar ook z'n dieptepunten. Toch is Juda degene over wie een bijzondere zegen wordt uitgesproken. Hieruit blijkt duidelijk dat deze zegen berust op soevereine genade van God en niet op de verdienste van Juda zelf.
De zegen
Juda, gij zijt het, u zullen uw broeders loven; uw hand zal zijn op de nek uwer vijanden; voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen. Juda is een leeuwenwelp, gij zijt van de roof opgeklommen, mijn zoon. Hij kromt zich, hij legt zich neder als een leeuw en als een oude leeuw; wie zal hem doen opstaan? De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Dezelve zullen de volken gehoorzaam zijn. Hij bindt zijn jonge ezel aan de wijnstok, en het veulen zijner ezelin aan de edelste wijnstok; hij wast zijn kleed in de wijn en zijn mantel in wijndruivenbloed. Hij is roodachtig van ogen door de wijn en wit van tanden door de melk.
Aantekeningen
* u: hierop valt de nadruk.
* zullen uw broeders loven: in het Hebreeuws is dit een woordspeling op de naam Juda (= lof).
* uw hand op de nek uwer vijanden: duidt op achtervolging van vluchtende vijanden (vgl. Ps. 18:41).
* voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen: de heerschappij over zijn broeders is het deel van het eerstgeboorterecht dat aan Juda wordt gegeven.
* leeuw: een veelgebruikt beeld van macht die vrees inboezemt (vgl. Deut. 33:20,22; Num. 23:24: Num. 24:9; Jer. 49:19; Nahum 2:11,12).
* van de roof opgeklommen: de leeuw heeft in de vlakte een prooi verscheurd en gaat terug, omhoog naar z'n schuilplaats om te rusten.
* wie zal hem doen opstaan?: de vijanden zullen hem zó zeer vrezen, dat ze hem niet zo gauw verstoren zullen.
* scepter: teken van heerschappij (vgl. Esther 8:4).
* wetgever: volgens de Kanttekeningen: iemand die de macht heeft om wetten voor te schrijven (vgl. Spr. 8:15, Richt. 5:14). Volgens anderen: een ander symbool van macht, net zoiets als een scepter (Ps. 108:9; 60:9). Dit is de meest aannemelijke verklaring.
* zal niet wijken van Juda: Juda zal altijd in een heersende positie verkeren totdat...
* Silo komt: voorzegging van Christus' komst. De betekenis van het woord Silo is niet geheel duidelijk. Volgens sommigen: zijn zoon, zijn vrucht. Volgens anderen: rustaanbrenger, heiland, zaligmaker. Weer anderen vertalen het woord met "heerser, vorst".
* de volken gehoorzamen Hem: vgl. Matth. 28:18; Luk. 1:32,33; Ef. 1:20-22.
* men zal ze aan de wijnstok binden: gewoonlijk bindt iemand zijn ezel niet aan een wijnstok; daar is zo'n gewas veel te kostbaar voor. Er zal echter zo'n overvloed aan wijngaarden zijn, dat men zelfs ezels aan de wijnstok vast zal binden.
* kleed en mantel worden in wijn gewassen: wijn zal net zo overvloedig zijn als water.
* roodachtig van ogen door de wijn: wordt ook wel vertaald met donkerder van ogen dan wijn en witter van tanden dan melk. Dit zijn twee kenmerken van uiterlijke schoonheid van Juda die wijzen op zijn innerlijke schoonheid.
Als Jakob bij de vierde zoon is aangekomen, verandert zijn manier van spreken. Moest hij de zonde van Ruben, Simeon en Levi bestraffen, bij Juda is dat niet zo. Juda zal heersen over zijn vijanden en over zijn broeders. In vers 9 en 10 wordt deze heerschappij in allerlei beelden uitgewerkt, waarbij aan het eind de komst van Christus wordt voorzegd. De verzen 11 en 12 beschrijven de grote overvloed die de stam Juda zal genieten.
Vervulling
Dat de stam van Juda steeds de belangrijkste positie heeft ingenomen, blijkt onder andere uit de volgende feiten:
- Bij de volkstellingen (Num. 1 en 26) is Juda de grootste stam.
- De legerafdeling van Juda is het grootst (Num. 2:9).
- Bij het inwijden van de tabernakel is de overste van Juda het eerst aan de beurt om te offeren (Num. 7:12).
- Het koningshuis van David is voortgekomen uit de stam van Juda (Ruth 4:18-22).
- Na splitsing van het rijk in het tienstammen- en het tweestammenrijk blijft Jeruzalem, de hoofdstad van Juda, het centrum van het land.
- In de verdere geschiedenis wordt gesproken over Joden, een naam die afgeleid is van de naam Juda.
De zegening vindt z'n definitieve vervulling in de komst van Christus, de Leeuw uit de stam van Juda (Openb. 5:5).
In Hem zien we de woorden van Jakob ten volle in vervulling gaan: "u zullen uw broeders loven en zij zullen zich voor u nederbuigen".
Jakob ziet de gouden draad van het verbond, met Abraham gesloten, door Juda lopen. "Juda, gij zijt het", zo klinken Jakobs woorden. Uit de stam van Juda zal de Christus worden geboren. Deze zegen ontving Juda niet op grond van zijn vrome levenswandel. Ook niet op grond van eigen prestaties, maar omdat God niet handelt overeenkomstig zijn zonde.
"De scepter zal van Juda niet wijken". In Silo, namelijk in Christus, wordt deze profetie op het heerlijkst vervuld. Van Silo zal de scepter nooit wijken. Hij is Heerser zonder einde, voor eeuwig. Hem zullen de volken gehoorzaam zijn. Voor Hem zal alle knie zich buigen en alle tong zal God belijden (Rom. 14:10 en 11).
Iedereen zal éénmaal voor de Leeuw uit Juda's stam moeten buigen. "Dezelve zullen de volken gehoorzaam zijn." Hij zal het boek met de zeven zegelen openen, omdat Hij overwonnen heeft. Het gezang zal klinken: "Gij zijt waardig het boek te nemen en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en taal en volk en natie" (Openb. 5 : 9).
Gespreksvragen
1. "Juda is een leeuwenwelp". Deze profetie zien we op verschillende tijden in vervulling gaan; Juda treedt op als een leeuw die zijn vijand verslaat.
Hoe komt dit in de geschiedenis van Juda openbaar? Betrek hierbij Num. 2:3; Num. 10:14; en 1 Sam. 17:35.
2. Probeer in eigen woorden weer te geven wat bedoeld wordt met de woorden: "De scepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Dezelve zullen de volken gehoorzaam zijn".
3. Welke aspekten uit de zegen van Juda vinden hun vervulling ten diepste in de komst van de Heere Jezus Christus?
4. a. Probeer enkele gegevens uit het leven van Juda op te noemen waaruit blijkt dat Juda's leven niet zonder zonde was.
b. Hoe is het dan toch mogelijk dat Juda deze rijke zegen ontvangt?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 1984
Mivo +16 | 53 Pagina's
