JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3. De kerk en werkloosheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3. De kerk en werkloosheid

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer je lid bent van een gezin, vorm je samen met je ouders, broers en zussen een gezin. Een kenmerk van een gezond gezin is dat het een eenheid vormt. Als één van de gezinsleden bijvoorbeeld in nood is, dan dragen de overige leden zorg voor hem of haar. 

Zoals een gezin, dat op een goede manier funktioneert, een gemeenschap vormt, zo dient ook de kerk een gemeenschap te vormen. Een gemeenschap waarin, als één lid lijdt, alle leden mee lijden. 

Binnen zo'n christelijke gemeente of gemeenschap dient de liefde tot God en de liefde tot de naaste centraal te staan. Denk aan 1 Kor. 13. Onze taak en opdracht in de door de zonde verbroken en gebroken wereld is, om als leden van hetzelfde huisgezin, en daar wordt ook de kerk mee bedoeld, elkaar te dienen door de liefde. Dan wordt de gemeenschap der heiligen beoefend. Tot deze beoefening wordt de christelijk gemeente opgewekt. De Heidelbergse Catechismus (Zondag 21) geeft daarvan als eerste uitleg: "dat de gelovigen, allen en een iegelijk, als lidmaten aan de Heere Christus en al Zijn schatten en gaven gemeenschap hebben". Laten we niet aan dat "eerstelijk" zondermeer voorbijzien. De eerste vraag is of wij een lidmaat van de Heere Christus zijn. 

Als dat in ons leven, door Gods genade, praktijk is, zal dat tot uiting komen. Dan zoeken we niet meer in de eerste plaats hetgeen van onszelf is, maar dan zullen we proberen om, met vallen en opstaan, elkaar te dienen. Dan gaan we God bidden om Zijn genade opdat we in de verloochening van onszelf de ander mogen dienen. Zoals de Catechismus verder zegt: "dat elk zich moet schuldig weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewilliglijk en met vreugde aan te wenden". 

Daar zijn we toe geroepen, opdat wij samen als gemeente veel vrucht zullen dragen (Matth. 5:16, Joh. 15:8). 

Christus Zelf predikte en leerde niet alleen, maar ging óók het land door, goeddoende en vol ontferming zijnde jegens de armen en zieken. Hij waarschuwde tegen het vergaderen van aardse schatten (Matth. 6) en tegen de gevaren van de rijkdom (Matth. 19:23, Luk. 16:19). Het gebed om ons dagelijks brood legde Hij op de lippen (Matth. 6). Christus vat alle vermaningen samen in de eis om barmhartig te zijn, gelijk de Vader in de hemel barmhartig is (Luk. 6:30-36).

 

Pastoraat

In het betrachten van christelijke barmhartigheid is ook begrepen de zorg en aandacht voor hen die werkloos zijn. 

Hieraan mag de kerk niet voorbijgaan. In de verkondiging van het Woord, de voorbede, het pastorale gesprek, het huisbezoek en op de catechisatie dient hiervoor aandacht te zijn. 

Het is daarom niet alleen goed, maar ook geboden dat een kerkeraad zich bezint op deze problematiek. De pastorale zorg dient zich ondermeer te kenmerken door:

a. Een uitnodigende en opzoekende houding.

Dit is van belang omdat een werkloze in het algemeen de neiging heeft zich te isoleren. Vooroordelen van anderen veroorzaken of versterken gevoelens van schaamte en nutteloosheid, waardoor je je nog meer uit het "sociale leven" gaat terugtrekken. Om deze isolatie te doorbreken, moet er vanuit het pastoraat, naar de werkloze toe, aktief gehandeld worden.

b. Een luisterende houding. 

Een luisterend oor kan voor iemand die in moeilijkheden verkeert al veel betekenen. Het kan soms al bevrijdend werken om al je noden en problemen eens tegen iemand uit te spreken, vooral als je merkt dat die ander werkelijk belangstelling voor je heeft en je ook verder wil helpen.

In Jesaja 53 staat geschreven over de Heere Jezus dat "Hij onze smarten gedragen heeft". God vraagt van een ieder die Hem in waarheid dient, eenzelfde houding aan te nemen tegenover zijn naaste. Een houding die gekenmerkt wordt door de liefde. Pas dan kan men van werkelijke betekenis zijn voor de ander.

c. Een heenwijzing naar Gods Woord. 

Dit dient wel het meest essentiële kenmerk te zijn in de pastorale opvang. Als jongeren naar de volwassenheid groeien kunnen er zich enorme vragen voordoen op allerlei levensterreinen, niet in het minst ten opzichte van het geloofsleven en wat daarmee samenhangt. 

Wanneer zij dan ook nog met werkloosheid worden gekonfronteerd, kan dit een krisissituatie in het leven oproepen. Vragen naar de zin en het doel van het leven komen sterk naar voren. De betekenis die je hebt in deze wereld zie je dan wellicht niet. De "waaroms" dringen zich op. Al deze vragen moeten verwerkt worden. Pastorale hulp is dan erg belangrijk. Schroom nooit deze vragen uit te spreken als je in het diepe dal van zinloosheidsgevoelens zit en je "het niet meer ziet zitten". Juist dan is het zo ontzettend belangrijk samen met je predikant, wijkouderling of iemand uit je omgeving stil te staan bij Hem, Die machtig is ook jou te helpen. Die vanuit Zijn Woord jou op de zin van je leven wil wijzen.

 

Diakonaat

Verder willen we stilstaan bij het diakonaat en de hulp aan de werkloze. Allen kennen we wel de hoofdstukken vijf en zes uit het boek Handelingen: de bloei van de eerste christengemeenten, het één van hart en ziel zijn en het alles tot gemeenschappelijk bezit te maken, de geschiedenis van Ananías en Saffira en uiteindelijk de aanstelling van zeven diakenen. Hiermee werd het diakonaat een feit. 

Onder diakonaat kan verstaan worden de dienst die de diakenen als ambtsdragers aan de christelijke gemeente hebben te vervullen. Zij doen dat vanuit een geestelijk middelpunt, dit in onderscheid tot partikuliere weldadigheid of overheidsregelingen. Dit middelpunt is de barmhartigheid van Christus. Daarom treedt de diakonie nooit anders op dan namens dat middelpunt, namens Christus dus. 

Wie aan de diakonie geeft, geeft aan Christus en heeft dus nooit aanspraak op de dank van mensen. Wie van haar ontvangt, ontvangt van Christus en hoeft dus nooit een mens op aarde naar de ogen te zien. 

Waarom zou dan in Christus' kerk de gever zich verheffen en de arme zich schamen? 

Zegt de Heere niet in Spreuken 19:17: "Die zich des armen ontfermt, leent de HEERE?" Ja, de Heere spreekt de vloek uit over hem die zijn ogen voor de arme verbergt (Spreuken 28)!

De gedachte aan de beperkte mogelijkheden en de mogelijk nog verder teruglopende ekonomie en alle gevolgen van dien mag ons, die zich christenen noemen, nimmer verlammen.

Verre zij ook van ons elke mogelijke lijdelijkheidsgedachte, in de zin van dat we datgene wat God ons toeschikt maar gelaten moeten dragen. Ik noem dit zo even, maar terwijl ik het noem huiver ik eigenlijk. Waarom? Omdat dit soort gedachten helaas onder ons voorkomt. Met alle klem wijs ik erop dat dit beslist geen bijbelse gedachten zijn. God geeft nooit iets negetiefs.

De huidige werkloosheid bepaalt ons veel meer bij de gebrokenheid van de wereld, ons leven. Het laat ons zien de ontzettende gevolgen van het paradijsgebeuren. Dit mag ons echter niet lijdelijk maken. Immers wie op de wind acht geeft die zal niet zaaien en wie op de wolken ziet die zal niet maaien. Laten we ook in deze tijd, waarin de aanvallen van de mensenmoordenaar in alle hevigheid toenemen, onze opdracht verstaan! Willen wij een zoutend zout zijn, dan vraagt dat paraatheid op vele gebieden.

Dat vraagt wellicht een grondige wijziging van het bestedingspatroon van onze inkomsten, om voorzieningen, welke ons door vérgaande overheidsbemoeiing dreigen ontroofd te worden, in stand te houden. De aktiviteiten van de kerk worden als het ware verlamd en hetgeen tot de taak van de kerk kan worden gerekend, wordt geruisloos overgeheveld naar de alverzorgende staat. Ons kerkelijk leven wordt uitgehold, want de daadwerkelijke toepassing van het gepredikte Woord in onze omgang met de naaste wordt ons onmogelijk gemaakt. Het bijzondere ambt (o.a. van de diaken) wordt werkloos en het ambt aller gelovigen wordt krachteloos. Als God het niet verhoedt., komt de gemeenschap der heiligen hoogstens daarin uit, dat we al dan niet getrouw 's zondags het Woord aanhoren als op zichzelf staande personen, terwijl we verstoken zijn van de mogelijkheid offers te brengen om de dankbaarheid gestalte te geven in het leven van onze naaste.

Dat wij dan ook onze nood niet aan de wereld, aan de overheid klagen, waar het onze taak is om als leden van hetzelfde lichaam elkanders noden te dragen. "Want dit is 't bevel van de Heer' der heren."

Onder die "dienst der barmhartigheid" kan ook de hulp aan werklozen worden verstaan. Wat kan het diakonaat hier zoal doen?

a. Voor alles is het belangrijk dat de diakenen de gemeenteleden kennen. Hierdoor zal men sneller problemen kunnen signaleren en heeft men een betere "ingang" bij de mensen. Er moet een bepaalde vertrouwensband bestaan, anders zal er van werkelijke hulp geen sprake kunnen zijn.

b. Verder dient de diakonie alert te zijn op de gevolgen van werkloosheid, in maatschappelijk en financieel opzicht. Juist op deze gebieden kunnen er problemen gaan ontstaan. Het diakonaat kan hierin behulpzaam zijn, door zich ondermeer te laten informeren over gezinsbudgetten in diverse leeftijdsfasen en onder diverse maatschappelijke omstandigheden, zodat haalbare en verantwoorde oplossingen gevonden kunnen worden.

c. Ook kunnen er voorlichtings- en gespreksbijeenkomsten voor gemeenteleden georganiseerd worden. Daardoor kan meer duidelijkheid verkregen worden over de problematiek van de werkloosheid. En dat kan de werkloze zelf weer ten goede komen.

d. Het diakonaat kan ook nagaan of werklozen ingeschakeld of betrokken kunnen worden bij vrijwilligerswerk op allerlei gebieden. Hierbij kan gedacht worden aan:

- regelmatig bezoek aan eenzamen en zieken;

- hulp aan minder-validen, o.m. voorlezen bij slechtzienden of wandelen met mensen die slecht kunnen lopen;

- boodschappen doen en karweitjes voor bejaarden opknappen;

- oppasdiensten;

- opknappen en onderhouden van diverse ruimten bij de kerk;

- op bepaalde middagen ruimte en middelen beschikbaar stellen om bijv. t.b.v. de zending wat te maken.

Hierbij is het belangrijk om de jongeren zonder werk in eerste instantie zelf bij de te nemen initiatieven en aktiviteiten te betrekken. Initiatieven waar ze zelf niet bij betrokken zijn mislukken meestal.

Het zal duidelijk zijn, dat de werkzoekende jongeren werk willen en niets anders. Als dit echter niet lukt is het belangrijk de alternatieven voor werk te toetsen aan een aantal kriteria:

- het moet nuttig zijn voor de samenleving;

- het moet ontplooiingsmogelijkheden bieden;

- het moet sociale kontakten opleveren;

- het moet wat struktuur geven aan de tijdsbesteding;

- het moet het gevoel geven dat je ergens bij behoort.

Dit zijn maar enkele kriteria; uiteraard behoeft niet altijd aan alle voldaan te worden.

 

Jeugdwerkloosheid en kerkelijk jeugdwerk

Aangezien het probleem van de werkloosheid vaak juist jongeren treft, ligt op dit terrein ook een taak voor het jeugdwerk. Een nauwe samenwerking tussen het jeugdwerk en het pastoraat/diakonaat is hier belangrijk, wil men werkelijk tot een stuk gemeenschappelijke zorg komen. Vanuit de verschillende disciplines van het jeugdwerk, zoals kommissies, verenigingen enz., moet aandacht worden besteed aan vragen rondom beroepskeuze, studieverwachting maar ook speciaal aan werkloosheid. Hulpmiddelen hierbij kunnen zijn: bezinningskursussen, informatie in kerkelijke (jeugd)bladen, werkmateriaal voor de jeugdverenigingen, etc.

Het kan goed zijn om hier als jongere mee gekonfronteerd te worden, zodat men, mocht men zelf zonder werk komen of geen werk kunnen krijgen, enigszins voorbereid is.

- Ook bestaat juist binnen het jeugdwerk een goede mogelijkheid tot kontakt en meeleven ten opzichte van werkloze leeftijdsgenoten. Op de jeugdvereniging dient rekening gehouden te worden met het feit dat er ook op de vereniging jongeren (kunnen) zijn die (nog) niet aan de slag kunnen komen. Bij het bespreken van onderwerpen en thema's op het terrein van arbeid, werkloosheid en beroepskeuze zullen we daarmee terdege rekening moeten houden. Openheid is van belang, maar ook voorzichtigheid. 

- Als een kerk over voldoende ruimte beschikt zou men een ontmoetingspunt voor jongeren zonder werk kunnen kreëren, waar men bijvoorbeeld onder goede leiding enkele middagen per week samen zou kunnen komen. De aktiviteiten kunnen dan variëren van bijbelstudie en diskussie rond een bepaald thema tot het doen van bijvoorbeeld handenarbeid. Ook hier geldt echter dat de jongeren zelf bij de plannen betrokken moeten worden.

- Het jeugdwerk kan tevens een stimulerende en leidinggevende funktie hebben ten aanzien van werkgroepen binnen de plaatselijke kerkelijke gemeenten, die zich met deze problematiek bezig houden.

 

Is de kerk arbeidsongeschikt?

Het gaat hier om de houding van de kerk tegenover de werkloze. In theorie kan men wel "een woord voor de werkloze" hebben, maar de vraag is hoe daar in praktijk gestalte en inhoud aan wordt gegeven. 

De houding van de kerk moet gekenmerkt worden door:

- aanwezig zijn bij, 

- kennis hebben van, 

- tijd en aandacht hebben voor,

- een zich praktisch verdiepen in de problemen van werklozen, in het bijzonder wat betreft de jongeren.

 

Als de kerk maar gezien wordt als een instituut of organisatie met bezittingen en verschillende instanties zoals kerkeraad, classis e.d., dan is zij inderdaad arbeidsongeschikt.

Echter, de kerk kan en moet meer zijn. Zij behoort een gemeenschap te zijn die zowel binnen die gemeenschap als daarbuiten de boodschap van Gods genade in Woord èn daad mag brengen aan zondige mensen, juist ook wanneer zij zich in moeilijke situaties bevinden. 

Wanneer de kerk zich terdege rekenschap geeft van wat de mensen bezighoudt, ook met betrekking tot het probleem van de werkloosheid, zal zij zelf niet werkloos toekijken, maar in beweging komen. En zodoende "der hulpelozen hulp" worden.

En daarin staat de kerk niet op zichzelf. De kerk, gevormd door ons als leden, heeft in deze de roeping tot gezamenlijke krachtsinspanning in de benadering van de opkomende problemen. Daarbij dient ze haar houding nauwkeurig op de Schrift af te stemmen.

Vraagt dat een herverdeling van inkomen, uiteraard niet naar wereldse opvattingen, maar naar hetgeen Gods Woord ons zegt? Dan bestaan er ook onder ons vele mogelijkheden.

Christen-zijn, in de ware zin, betekent niet: leven als iedereen en daarbij nog wat afstaan voor christelijke doeleinden. Neen, we hebben ons hele budget te brengen onder het beslag van onze belijdenis, van Gods Woord. We hebben te leven voor de HEERE en Zijn dienst. Dit blijft de verantwoordelijkheid van een ieder van ons, heel persoonlijk.

Als we in eigen kracht gaan opboksen tegen de problemen van deze tijd, waaronder ook begrepen de werkloosheid, dan betekent dit: vechten tegen de "bierkaai".

Wat we nodig hebben is, dat we ons vertrouwen niet op onszelf, op de maatschappij, zelfs niet op de kerk, maar op de HEERE Heere stellen.

Dat we een oog des geloofs krijgen zoals die knecht van Elísa, die het ook niet meer kon bekijken als hij zag op het geweldige, syrische leger. Hij zei: "Ach, mijnheer, hoe zullen wij doen?" Elísa zei toen die bekende woorden: "Vrees niet; want die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn."

Daarom, als God met ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Dan is het geen hopeloze zaak. Dan gaan we juist uit van de opdracht die God ons geeft in Zijn Woord, de uitkomst aan God overlatend. God, de Heere, Die de grote Bouwmeester van Zijn Kerk is, heeft Zelf het fundament daarvan gelegd: "Jezus Christus, en Die gekruisigd."

Laat iedereen erop letten, dat hij daarop gebouwd wordt en hoe hij daarop bouwt.

"Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht die in ons werkt, Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de gemeente door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen" (Efeze 3:20 en 21).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Mivo +16 | 44 Pagina's

3. De kerk en werkloosheid

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Mivo +16 | 44 Pagina's