JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

8. Onze hulpverlening, motief en aanpak

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

8. Onze hulpverlening, motief en aanpak

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijna dagelijks worden we opgeroepen om hulp te verlenen aan mensen die vanwege ras, godsdienst of politieke overtuiging vervolgd worden. Het racisme is ook vandaag nog springlevend. Wie denkt er dan niet als vanzelf aan de Joden, die in de Oostbloklanden wonen en uitreisvisa proberen te krijgen om naar Israël te kunnen emigreren?

Met de diskriminatie en vervolging van mensen omwille van hun godsdienstige overtuiging staat het er al niet beter voor. Christenen worden vervolgd in Oost-Europa, in Azië, in Afrika en in Latijns-Amerika. Velen van hen proberen te vluchten naar een land waar men in vrijheid Gods Naam kan belijden. Voor tallozen is dat niet mogelijk. Er blijft voor hen geen andere weg dan aanvaarding van de tegenstand en de smaad die hen vanwege hun christen-zijn overkomt.

Vervolging vanwege politieke overtuiging, ook daaraan schijnt geen eind te komen. Machthebbers van wisselende politieke kleur treden af en aan. En na elke wisseling van de macht wordt het aantal slachtoffers groter. Intussen gaat dit alles aan ons mensen in het vrije westen niet ongemerkt voorbij. In de media wordt dag aan dag de aandacht gevraagd voor politieke vluchtelingen, dissidenten, vredesgroepen en ontspanningspogingen in de wereld. Regelmatig verschijnen er paginagrote advertenties in de kranten waarin solidariteit wordt gevraagd met mensen in El Salvador, Polen of Afghanistan, om maar enkele landen te noemen.

Kerkelijke organen op het terrein van het werelddiakonaat en een organisatie als Amnesty International beijveren zich voor hulpverlening en pleiten voor vrijheid van godsdienst en politieke overtuiging op grond van de rechten van de mens. 

Een belangrijke vraag is echter vanuit welke motivering aandacht gevraagd wordt voor mensen die vanwege godsdienst of politieke overtuiging in onvrijheid leven.

 

Het komt op het motief aan

Wat kan het motief zijn om akties te ondernemen voor mensen die beknot worden in het beleven en belijden van hun godsdienstige overtuiging? Velen zullen geneigd zijn om deze vraag te beantwoorden met een verwijzing naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in 1948 door de Verenigde Naties opgesteld. 

Bij de beoordeling of de mensenrechten in een bepaald land al of niet geëerbiedigd worden, wordt de situatie in zo'n land getoetst aan de Universele Verklaring. Deze verklaring bevat zowel politieke als sociale grondrechten. Een belangrijke bepaling is: "Een ieder heeft recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon" (art. 3).

Organisaties die op willen komen voor de mensenrechten laten zich dan ook met name leiden door de verklaring, die is opgesteld door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. 

Amnesty International richt zich daarom ook in de eerste plaats tot regeringen en stelt kritische vragen over de wijze waarop de regering van een land handelt ten opzichte van zijn onderdanen. Regelmatig stelt Amnesty International zaken aan de orde die ons bepaald niet onsympathiek zijn. Ik denk in dit verband aan het pleidooi voor de Joden in de Sowjet-Unie.

De vraag naar het juiste motief van akties ten behoeve van mensen die in onvrijheid leven is daarmee echter nog niet beantwoord.

Vele kerken in het westen zijn vandaag van mening dat het motief niet belangrijk is. Het komt er niet op aan hoe de mensenrechten gemotiveerd worden. Het komt er maar op aan dat wij onze handen uit de mouwen steken. Het gaat er maar om dat we opkomen voor vervolgden en ontrechten in de wereld waarin wij leven.

In een publikatie van het Algemeen Diakonaal Bureau van de Gereformeerde Kerken las ik de volgende typerende uitspraak: "Daarom mogen wij niet wegens een motivering, die we niet kunnen onderschrijven, van de medewerking afzien, want daarmee zouden wij het geduld van God saboteren, waarmee Hij de mens omwille van het heil in stand houdt". En wat is dan de motivering die wij niet kunnen onderschrijven?

In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens worden de mensenrechten gemotiveerd vanuit de natuur van de mens. De rechten van de mens zijn doortrokken van een humanistische geest. En omdat wij vanuit het Woord van God weten dat de mens verdorven is, geneigd tot alle kwaad, zullen wij deze Universele Verklaring nooit kunnen overnemen. Mensenrechten losgemaakt van het Woord van God zullen ons motief tot hulp aan de naaste niet kunnen zijn.

Zij zullen uiteindelijk de mens die in onvrijheid leeft de ware vrijheid niet brengen. Alleen de gerechtigheid die naar Gods Woord is zal heil kunnen brengen in een wereld die aan ongerechtigheid ten onder gaat. Dat de mensenrechten op grond van de Universele Verklaring geen oplossing bieden, kunnen we zien in de Sowjet-Unie. De regering van dit land werpt zich op als pleitbezorgster van de mensenrechten. Ook de Sowjet-Unie ondertekende de Universele Verklaring. Intussen worden christenen, Joden en andersdenkenden bitter vervolgd.

 

Geen mensenrechten?

Misschien vraag je je nu wel af of de Bijbel dan helemaal geen ruimte laat voor het spreken over mensenrechten. Als antwoord op deze vraag wil ik graag iets citeren uit een bijlage die in "Daniël" is verschenen over de rechten van de mens. Ds. A. Vergunst schreef in dit verband het volgende: "Velen zijn geneigd, vooral in onze kringen, om deze vraag ronduit met neen te beantwoorden. Men zegt dan: "De mens heeft geen rechten meer. Die zijn alle verzondigd". Men onderscheidt dan scherp: de rechten Gods en de rechten van de mens. Inderdaad, ten opzichte van God kan de mens geen rechten laten gelden. Maar in de rechten van de mens, zoals die aangeduid worden, gaat het niet over wat wij ten opzichte van de Heere God als onze rechten zouden kunnen laten gelden. In de mensenrechten gaat het om de wijze, waarop mensen met mensen omgaan; ook om de relatie van de overheid ten opzichte van haar onderdanen. Dat moeten we wel goed onderscheiden. In dat laatste geval zou ik echter liever spreken over onze verantwoordelijkheid ten opzichte van onze naaste, dan over onze rechten. Toch kan ik geen overwegende bezwaren tegen het gebruik van het woord "mensenrechten" koesteren, wanneer die op de juiste wijze uitgelegd worden. Om dat laatste gaat het. Want dan worden de mensenrechten anders omschreven dan in de kringen waar men elke samenhang van het recht Gods met de rechten van de mens losmaakt. Die samenhang tussen Gods rechten, zoals Zijn Woord die ons geopenbaard heeft, en onze verantwoordelijkheid ten opzichte van de naaste, vormt voor ons het fundament van een geheel van omschreven plichten en daaruit voorvloeiende aanspraken, die wij met het begrip "mensenrechten" zouden kunnen omschrijven".

Ik heb dit lange citaat overgenomen, omdat hierin duidelijk wordt gemaakt dat wij soms te gemakkelijk de rechten van de mens wegschuiven met een beroep op de Bijbel. Het Woord van God spreekt echter zeer nadrukkelijk over rechten die aan onze naaste worden toegekend.

Deze rechten worden ons in de Bijbel aangewezen als richtlijn voor onze omgang met de (verre) naaste. De samenhang tussen het recht dat God eist en de rechten die aan mensen worden toegekend mag daarbij niet uit het oog verloren worden. Daarbij waarschuwt de Heere ons in Zijn Woord voor een wettische vervulling van Zijn geboden. Want aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten: Gij zult liefhebben de Heere, uw God én gij zult uw naasten liefhebben als uzelf.

 

Een bijbels motief

Op tal van plaatsen wijst de Schrift ons aan dat wij onze naaste moeten liefhebben als onszelf. Dát is het bijbelse motief voor de hulpverlening aan mensen in nood. Geen ander motief mag er zijn.

De Heere heeft in Zijn Woord en wet Zijn eer en het heil van onze naaste onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De Heere wekt ons in de eerste tafel van Zijn wet op Hem te vrezen en te dienen en in de tweede tafel onze naaste lief te hebben. Het ene is ten nauwste aan het andere verbonden. Wat is het beschamend voor ons als we zonder de vreze Gods ons inspannen voor de rechten van de mens en voor hulpverlening aan christenen in Oost-Europa. Wat moet de Heere dan van onze inspanning zeggen? Jij houdt je hart verre van Mij, hoe zal je hart dan in ware liefde ontvonken voor je naaste? De Heere vraagt ons hart.

Liefde tot de Heere, dat is het eerste. Daaruit volgt: "Zo wie het goed der wereld heeft, en ziet zijn broeder gebrek hebben, en sluit zijn hart toe voor hem, hoe blijft de liefde Gods in hem? Mijn kinderkens, laat ons niet liefhebben met de woorden, noch met de tong, maar met de daad en waarheid" (1 Joh. 3:17, 18).

Je naaste mag van jou die liefde en zorg eisen, die God beveelt aan hem te bewijzen. Dat geldt voor onze naaste dichtbij en veraf. De inhoud van de echte diakonia (dienst) is alleen in Gods Woord te vinden. We denken dan aan het voord van de Heere Jezus tot Zijn discipelen: "De Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen" (Markus 10:45).

In dit dienen van Jezus is het ware dienstbetoon te vinden: de diakonia (bediening) van de verzoening. Zonder de bediening der verzoening zal er van barmhartigheid en gerechtigheid geen sprake zijn. Het Woord van de verzoening én de daden van barmhartigheid en recht horen in de Schrift bij elkaar. 

Het bijbelse hulpverleningsmotief onderscheidt zich daardoor principieel van het motief dat ontleend is aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Alleen vanuit de erkenning dat het Woord van God gerechtigheid brengt, kan werkelijk gefundeerd worden opgekomen tegen schendingen van de rechten van de mens.

En alleen de bijbelse diakonia zal werkelijk heilzaam zijn en hulp bieden aan hen die verhinderd worden om God naar de eis van Zijn Woord in vrijheid te dienen.

 

Helpen waar dat mogelijk is

Als we de hulpverlening aan christenen in Oost-Europa nader gaan bekijken zullen we daarbij ook de situatie in ogenschouw moeten nemen. Het is moeilijk om over hulpverlening aan "de" christenen in Oost-Europa te spreken. Te vaak gebeurt dat vanuit de veronderstelling dat de situatie in Oost-Europa overal hetzelfde is. De situatie is in de diverse landen achter het IJzeren Gordijn sterk verschillend. Elders in dit boekje is reeds een overzicht gegeven van de kerkelijke situatie in de oosteuropese landen, waaruit duidelijk wordt dat de kerk in het ene land een andere plaats inneemt dan in het andere land.

Er zijn kerken in Oost-Europa die behoedzaam zoeken naar een zelfstandige opstelling en een zekere mate van vrijheid hebben. Terecht is er in het "Reformatorisch Dagblad" weleens op gewezen dat niet elke predikant die tot een erkende kerk behoort een trouweloze verrader is.

We zouden er voor moeten waken dat een anti-kommunistische houding niet leidt tot een onverschillige of zelfs een afwijzende houding ten opzichte van de volken in deze landen.

Het is goed te bedenken dat sinds de Tweede Wereldoorlog regelmatig is gebleken dat de russische satelliet-staten het vrijheidsverlangen onder de bevolking in eigen kracht niet hebben kunnen beteugelen. De drang naar vrijheid was te groot. Alleen door russische interventie en beïnvloeding in de D.D.R. (1953), Hongarije (1956), Tsjecho-Slowakije (1968) en Polen (1981) zijn de kommunistische partijen in deze landen in staat het volk blijvend te onderdrukken.

Miljoenen mensen in Oost-Europa leven onder de druk van het marxistisch-kommunisme zonder dat men daarvoor in vrijheid heeft kunnen kiezen.

Mensen in onvrijheid en een kerk in verdrukking, dat mogen we zeggen. We zouden de mensen in Oost-Europa zelfs onrecht aandoen als we dit verzwegen. Verdrukking, vervolging, gevangenisstraffen, huisarrest en smaadheid dragen om Christus' wil mag door ons niet verzwegen worden.

Over talloze christengezinnen in Rusland, Tsjecho-Slowakije, Roemenië en de andere oosteuropese landen kan een verhaal van strijd en lijden verteld worden. De getuigenissen van russische christenen, zoals Nina Sacharova, Galina Rytikowa, Michael Chorew en Peter Peters, sporen ons aan tot getuigenis van de waarheid in ons vrije westen. Velen willen daar vandaag niet over horen. Zelfs in kerkelijke kringen wil men de werkelijke situatie niet onder ogen zien.

Opnieuw verwijs ik naar een publikatie van het Algemeen Diakonaal Bureau van de Gereformeerde Kerken. In het boekje "Kerk, staat en samenleving in Oost-Europa" trof mij de (te) genuanceerde benadering van de werkelijke situatie. Er wordt in deze uitgave op gewezen dat de kerk vaak een getto-bestaan moet leiden omdat ze binnen de kerkmuren wordt teruggedrongen en geen plaats krijgt in de samenleving. Tegelijk wordt ons echter voorgehouden dat de kerkelijke situatie in de landen achter het IJzeren Gordijn veel minder ongunstig is dan sommigen ons willen doen geloven. Organisaties die in Oost-Europa hulp verlenen krijgen een veeg uit de pan omdat ze "meestal wel enkele feiten noemen maar ook veel overdrijvingen, generalisaties en soms zelfs onwaarheid" verspreiden.

Met behulp van feiten -zoals de opening van een bijbelwinkel in Boedapest- wordt door het werelddiakonaat van de Gereformeerde Kerken "aangetoond" dat er langs openlijke weg veel meer mogelijk is dan wij denken.

Helaas kost het echter weinig moeite om het tegenovergestelde aan te tonen. Ik wil één voorbeeld noemen. In 1938 telde Hongarije 1117 gereformeerde scholen, terwijl er nu nog slechts 5 zijn overgebleven! De argeloze lezer zou uit het boekje "Kerk, staat en samenleving in Oost-Europa" de konklusie kunnen trekken dat het allemaal wel meevalt in de landen achter het IJzeren Gordijn. De kommunistische overheersing is minder erg dan men wel denkt: Is het daarom niet beter metterdaad het gesprek over "de waarheid" aan te gaan, zoals dat door de Wereldraad van Kerken bepleit wordt?

Dr. Hebly helpt ons echter uit de droom als hij in genoemd boekje uiteenzet dat de veelbelovende dialoog tussen christenen en marxisten sinds 1967 in Oost-Europa niet weer op gang is gekomen. Geschrokken van de Praagse Lente wil het marxisme van een dialoog met de christenen niets meer weten!

De weg die openblijft voor de hulpverlening aan christenen in Oost-Europa is de weg van de onofficiële kontakten. Zonder veel drukte, zonder opzienbarende akties zal hulp geboden moeten worden, waar dat mogelijk is.

En het is nog mogelijk, met de daad én met de Waarheid! 

 

Op welke wijze kan hulp geboden worden?

Er zijn in ons land enkele tientallen organisaties die op de één of andere wijze hulp bieden aan christenen in Oost- Europa. In hoeverre deze organisaties zich laten leiden door de bijbelse diakonia is soms moeilijk te beoordelen. In elk geval is er een aantal christelijke organisaties waaraan we ons in meerdere of mindere mate verbonden weten. In een afzonderlijke bijlage bij dit projekt is een opsomming gegeven van deze hulpverleningsorganisaties.

Sommige organisaties richten zich op vrijwel alle landen in Oost-Europa, andere alleen op één of enkele landen. Er zijn organisaties die nadrukkelijk in hun doelstelling verwoord hebben dat ze met name bekendheid willen geven aan de nood van de vervolgde christenen en de christenen in ons land oproepen tot waakzaamheid en gebed. Andere richten zich vrijwel uitsluitend op de bijbelverspreiding en/of het verlenen van materiële hulp. Soms kan de vraag weleens opkomen of de eenheid in de hulpverlening niet ver te zoeken is. Het komt bijvoorbeeld weleens voor dat verschillende organisaties voor een zelfde projekt gelden inzamelen. 

In het blad "Woord op weg" van de stichting Oost-Europa Kontakt las ik dat sommige predikanten in Hongarije van verschillende organisaties hulp ontvangen, terwijl anderen die minder bekend zijn soms in grote nood verkeren en geen hulp krijgen. Een dergelijke manier van werken is te betreuren. Anderzijds is mij ook bekend dat één bolwerk van hulpverleningsorganisaties de hulpverlening evenmin ten goede zou komen. Het is voor de autoriteiten in kommunistische landen maar beter dat men de diverse kanalen niet duidelijk in beeld kan krijgen. Niettemin zou een stukje koördinatie, onderling overleg en terreinafbakening in ons land op zijn plaats zijn. Op z'n minst kan de schijn van het elkaar bekonkurreren dan voorkomen worden. Intussen doet dit alles niets af van de waardering die we mogen hebben voor organisaties die zich grote inspanning getroosten om te helpen waar dit mogelijk is. Uiteraard gaat onze sympathie in het bijzonder uit naar die organisaties die in hun hulpverlening het Woord van God en onze gereformeerde belijdenisgeschriften als grondslag aanvaarden. Daarbij wil ik ook graag de band met de gemeente onderstrepen. De diakonia is immers geen liefhebberij van enkelen, maar een roeping van de gemeente. De gezindheid van de gemeente om nood gezamenlijk te dragen en on te helpen waar dit nodig is, is een belangrijk gegeven van de bijbelse diakonia. De diakenen mogen daarbij leiding geven, in samenwerking met bekende hulpverleningsorganisaties én de kerkelijke deputaatschappen voor diakonale arbeid en hulpverlening in bijzondere noden.

 

Welke hulp kan geboden worden?

De nood van de christenen in Oost-Europa is groot. De nood die zich echter het sterkst doet voelen is het grote tekort aan Bijbels en christelijke lektuur. Niet alleen met het oog op het noodzakelijke gemeentewerk, maar vooral met het oog op de zovelen die vervreemd van het Woord van God leven in een kommunistische samenleving. Deze nood is ontstellend groot.

Alleen de Sowjet-Unie heeft al een bevolking van 260 miljoen mensen met meer dan 10 nationaliteiten. In dit onmetelijke land zouden miljoenen Bijbels verspreid kunnen worden.

Daar komen dan nog bij de volkeren die in de andere Oostbloklanden wonen. Als eerste hulpverleningstaak noem ik daarom de bijbelverspreiding in de nu volgende (beknopte) opsomming van mogelijkheden tot hulpverlening.

Bijbelverspreiding

Bijbelverspreiding vanuit het westen in oosteuropese landen geschiedt veelal door middel van geheime transporten. Honderden koeriers trekken in de zomermaanden naar Polen, Hongarije, Roemenië of Tsjecho-Slowakije om er Bijbels af te leveren. De kosten voor het laten drukken (of het aankopen bij een Bijbelgenootschap) komen voor rekening van de zendende organisatie. De transportkosten worden zoveel mogelijk beperkt. Vervoer naar Rusland is echter een kostbare zaak omdat dit per auto niet mogelijk is. De kontakten met russische christenen verlopen veelal via hun familieleden en vrienden die in Duitsland wonen en behoren tot de Evangelische Baptistengemeenten. Ons kerkelijk deputaatschap voor Bijbelverspreiding verleent steun aan de stichting "Kom over en help" als het gaat om de verspreiding van de Bijbel in Oost-Europa.

Verspreiding van christelijke lektuur

Ook de verspreiding van christelijke lektuur heeft de aandacht van de hulpverleningsorganen. Vele boeken en kinderbijbels vinden hun weg naar christengezinnen in landen achter het IJzeren Gordijn. De stichting "Kom over en help" heeft in de achterliggende jaren vele psalmboeken, kinderbijbels en boeken van Spurgeon, Bunyan, Ryle en ds. F. Bakker verspreid in Oost-Duitsland, Roemenië en Hongarije.

De stichting "Friedensstimme" geeft financiële steun aan de ondergrondse drukkerij "De christen", om zo de verspreiding van Bijbels en christelijke lektuur in Rusland te bevorderen.

Hulp voor kerkewerk

Regelmatig komen er vanuit Hongarije en Roemenië aanvragen binnen voor hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden in het jeugdwerk, de katechese en het evangelisatiewerk. De hulpverlening op dit gebied blijft dan niet alleen beperkt tot flanelplaten, kleurplaten, diaseries, maar zelfs tenten en slaapzakken gaan op transport.

De tenten en slaapzakken worden gebruikt om met jongeren de natuur in te trekken om daar met elkaar bezig te zijn met het Woord van God.

Vervoer

In een aantal gevallen werd vanuit ons land geholpen met de aanschaf van een motorfiets of een kleine auto, waardoor een predikant beter in staat is gemeenten in de verstrooiing te dienen.

Materiële en financiële hulp

De verzoeken om materiële/financiële steun komen van partikulieren, predikanten en instellingen uit verschillende landen van het Oostblok. We moeten daarbij bedenken dat de ekonomische situatie in de meeste oosteuropese landen verre van rooskleurig is. De situatie in Polen is in het westen goed bekend, maar ook in Roemenië, Hongarije en Bulgarije is de nood groot. Kleding en voedsel is daarom bijzonder welkom. De mensen zijn vaak niet in staat om hun dankbaarheid onder woorden te brengen als er hulp vanuit Nederland arriveert.

Ook voor de restauratie en verbouw van kerkelijke ruimten is veel geld nodig. Verwaarlozing van oude kerkgebouwtjes kan in Hongarije en Roemenië leiden tot onteigening of verbeurdverklaring.

Hulp metterdaad

In het kontaktblad van de stichting "Kom over en help" las ik iets over daadwerkelijke hulp dat ik graag wil noemen in dit overzicht.

"Een jonge predikant, zoon van een bekende dominee in Hongarije, woont in een oude vervallen pastorie. Bij de eerste ontmoeting was hij zeer neerslachtig. "Ik ben gedwongen", zei hij, "om meer bouwvakker dan dienaar des Woords te zijn. Dag en nacht ben ik bezig om dit oude huis bewoonbaar te maken, terwijl ik geroepen ben tot geestelijk werk. Niemand helpt mij". Zonder op dat moment te beseffen wat we deden, beloofden we hem op korte termijn de pastorie op te knappen en een schuur te bouwen voor stalling en bergplaats voor kolen. Terug in Nederland realiseerden we ons dat het bijna onmogelijk was om die belofte waar te maken. Totdat deze bede ter ore kwam aan jonge mensen uit een vermaard vissersdorp, allen bouwvakkers. Ze hebben zonder dralen hun bouwvakvakantie belangeloos ter beschikking gesteld. Veertien bouwvakkers, metselaars, timmerlieden, een elektricien, een schilder en andere vakmensen hebben er gewerkt".

Dit voorbeeld spreekt voor zichzelf. Een voorbeeld ter navolging!

Een bemoediging

Niet iedereen kan in het Oostblok daadwerkelijk hulp gaan verlenen. Wel is het mogelijk om vanuit Nederland van tijd tot tijd een brief of kaart te sturen aan mensen in Oost-Europa die ons meeleven zo nodig hebben. Kaarten met bijbelteksten zijn bij verschillende organisaties verkrijgbaar. Adressen van gevangenen in Rusland of van hun familieleden zijn verkrijgbaar bij de stichting "Friedensstimme".

Mensen die naar het westen zijn uitgeweken of uitgewezen -de russische baptistenpredikant Georgi Vins bijvoorbeeld- hebben meermalen verklaard dat zo'n teken van meeleven als een bemoediging werd ervaren en tot een betere behandeling leidde.

Aandacht voor mensenrechten

Opkomen voor mensenrechten in bijbelse zin is ook mogelijk door aandacht te vragen voor de situatie van met name genoemde gevangenen in de Sowjet Unie of andere oosteuropese landen. Stuur een brief aan de regering of aan de ambassade in ons land (liefst in het engels) waarin je vrijlating bepleit. In het verleden is gebleken dat de kommunistische leiders gevoelig zijn voor het feit dat iemand met name bekend is in een westers land. Vaak leidt dit tot verzachting van de straf.

 

Tenslotte wil ik nog wijzen op een tweetal christelijke instituten die permanent studie maken van de situatie in Oost-Europa. De instituten van ds. M. Bourdeaux (Engeland) en ds. E. Voss (Zwitserland) zijn van grote betekenis voor het levend houden van de werkelijke situatie waarin christenen in Oost-Europa verkeren. De informatie die door hen verstrekt wordt heeft regelmatig een rol gespeeld bij het stellen van vragen over de mensenrechten door ministers en parlementariërs uit het westen aan regeringsleiders in Oost-Europa.

 

Gedenk de gevangenen

Bij alle aktiviteiten voor christenen in Oost-Europa mogen wij het belangrijkste niet vergeten. In de brieven die ons bereiken vanuit Oost-Europa komen we telkens weer tegen: in de eerste plaats hebben wij uw gebed nodig.

Toen Liza Vins in ons land een reformatorische scholengemeenschap bezocht, vertelde ze over haar leeftijdsgenoten in Rusland. Over Vladimir Rytikov die op 23 augustus 1979 werd gearresteerd. Vladimir is nu 22 jaar oud en is gearresteerd omdat hij aktief was in het kerkelijk jeugdwerk. In de gevangeniscel werden zijn celgenoten tegen hem opgehitst. Ze bespotten hem zoveel ze konden. Soms werd hij 's nachts plotseling met ijskoud water overgoten. Daarna kwam hij in een isoleercel, waar hij twee maanden werd "opgeborgen". Vervolgens werd hij in een cel gebracht met een geopend raam, waardoor een bijtende damp binnenkwam, zodat hij hoofdpijn kreeg en misselijk werd. Acht jaar vrijheidsberoving werd hem in het vooruitzicht gesteld. Wat kan ik anders doen -aldus Liza Vins- dan jullie vragen voor Vladimir te bidden. De Heere wil het gebed verhoren, dat heeft Hij in ons vaderland menigmaal betoond. "Speciaal wil ik jullie vragen voor mijn leeftijdsgenoten in Rusland, die het zo moeilijk hebben, te bidden."

Gedenkt de gevangenen, alsof gij mede gevangen waart; en dergenen die kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelf in het lichaam kwalijk gehandeld waart (Hebr. 13:3).


De roemeense zigeunerevangelist Joan Samu (zie PDF) werd in 1979 veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Aan Samu werd het recht ontnomen om aan zijn volk het Woord van God uit te dragen. "En gij zult van allen gehaat worden om Mijn Naam; maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden" (Matth. 10:22).


Peter Peters (zie PDF) uit Rostov aan de Don kan niet meer in zijn woonplaats verblijven. Na zijn vierde strafperiode, waaruit hij in juli 1980 werd vrijgelaten, gaven de autoriteiten hem geen werk- en verblijfsvergunning. Sinds 19 november 1980 is de 36-jarige Peter ondergedoken .

Ljoebov Kosatsjevitsj, geboren op 8 januari 1952, is veroordeeld tot 3 jaar strafkamp. "Gedenkt de gevangenen, alsof gij medegevangen waart..." (Hebr. 13:3a).


Hier ben ik meer nodig

Galina Wiltsjinskaja (zie PDF) uit Brest is in augustus 1979 wegens het organiseren van een kinderkamp samen met Pavel en Wladimir Rytikov gearresteerd. Twee maanden na haar veroordeling in augustus 1980 werd Galina naar een kamp getransporteerd. De verantwoordelijke KGB-officier Stezenko gaf het volgende kommentaar bij de gerechtelijke uitspraak: "Ik stuur je naar de ijsberen. Daar zal niemand je ooit vinden. Levend kom je vandaar nooit terug". Naar het 12000 km van haar woonplaats verwijderde kamp Gornoje bij Michaljovka (Wladiwostok) was Galina via negen doorgangskampen twee maanden onderweg. Reeds voor ze aan de onmenselijke transportwijze werd blootgesteld, leed zij aan scheurbuik en ondervoeding.  De laatste berichtgeving -maart 1981- doet vrezen voor het leven van dit jonge meisje. Galina zelf mag ondervinden dat de HEERE een sterkte en toevlucht is in benauwdheden. Vanuit het kamp schrijft ze: "In deze wildernis ben ik meer nodig dan in de vrijheid. Hier zijn vele geestelijk hongerende, uitgeputte, van de wereld uitgesloten mensen. Ik ben blij dat ik voor deze in hun zonde wegzinkende mensen tenminste een wegwijzer mag zijn."

Haar kampadres luidt:  Galina Wiltsjinskaja, Primorskij Kraj, Michalowskij Rajon, s. Gornoje, p/ja 267/10, UdSSR


De door een oogziekte bijna blinde Michail Chorev (zie PDF). Tien jaar gevangenschap waren niet voldoende om hem te doen ophouden met zijn werk voor de gemeenten. Op 28 januari 1980 werd hij opnieuw gearresteerd. Zijn vrouw en 3 kinderen bleven a lleen achter.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Mivo +16 | 91 Pagina's

8. Onze hulpverlening, motief en aanpak

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Mivo +16 | 91 Pagina's