JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Onze houding tegenover de Jehovah's Getuigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze houding tegenover de Jehovah's Getuigen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bezoek

Ieder van ons heeft wel eens gehoord over de Jehovah's Getuigen. Misschien heb je ze wel eens aan de deur gehad. Het zijn vaak geen onvriendelijke mensen. De praktijk van voet-tussen-de-deur komt niet meer voor. Glimlachend proberen ze een gesprek te beginnen. Lukt dat niet dan laten ze met dezelfde glimlach een velletje papier achter met wat teksten die van toepassing zijn op de tijdsomstandigheden. Om niet al te onbeleefd te zijn, neem je het meestal wel aan. Je loopt dan wel de kans dat je een paar weken later dezelfde glimlachende mensen voor je deur ziet staan, die je beleefd vragen of je nog tijd gevonden hebt een blik te werpen op dat velletje met teksten. Jouw beleefdsheidsgebaar was voor hen het begin van een kontakt. Ja, daar sta je dan: Hoe moet je hier uitkomen? Ze wegsturen is ook zo wat. Wat dan? Een gesprek beginnen? Op hun vragen ingaan? Waar zal dat op uitlopen? Je voelt je een beetje in het nauw gedreven. Je voelt je wat wrevelig worden. Zij van hun kant blijven dezelfde. Ze vragen of je een Bijbel hebt en zo ja of je hem ook leest. Dan gebeurt er vaak iets vervelends. Liever, iets pijnlijks. Je wilt van hen af en je voelt dat dit zo maar niet gaat. Daarom grijp je naar grovere middelen. Je breekt het begonnen kontakt af met het leugentje dat je geen tijd hebt. De mens is in situaties van verlegenheid een meester in het vinden van uitvluchten. Enigszins teleurgesteld druipen ze af, jou achterlatend met gemengde gevoelens. Ook met zelfverwijt: Had ik het papiertje maar niet aangepakt, dan had ik nu geen mensen behoeven te kwetsen. 

Met het hier bovenstaande heb ik willen schetsen hoe een kontakt met de Jehovah's Getuigen vaak ontstaat en afloopt.

 

Een gesprek

Misschien dat er anderen zijn die verder gegaan zijn en ze zelfs in huis hebben gehaald. Ook wij maakten zo iets mee. Het begon zo onschuldig. Met een gesprekje aan de deur. Toen ik vragen stelde, wisten die vrouwen het allemaal niet zo precies te beantwoorden. Na een poosje heen en weer praten, gingen ze weg. Ik dacht, die zie ik niet meer terug. Die vrouwen zag ik inderdaad niet meer. Een aantal weken later kreeg ik bezoek van een jong meisje.

Later bleek dat ze één van de 144.000 uitverkorenen was. Met haar heb ik ook een aantal gesprekken gehad. Tijdens die gesprekken is de Bijbel er bij gehaald. Werden er teksten genoemd dan zochten we ze op en lazen ze in hun kontekst. Het bleek dat dit toch wel een gevreesd wapen was, want na enkele gesprekken heb ik ze niet meer gezien.

 

Twee teksten

Na zulke ervaringen vraag je je af: Hoe ver mag ik nu gaan in het kontakt leggen met andersdenkenden? Zijn daar in Gods Woord aanwijzingen voor? Twee teksten spreken hierover duidelijke taal. Ik denk aan Titus 3:10,11: "Verwerp een ketters mens na de eerste en tweede vermaning, wetende dat de zodanige verkeerd is en zondigt, zijnde bij zichzelf veroordeeld". 2 Joh.:10,11 "Indien iemand tot ulieden komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet. Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken."

De scherpe lezer zal direkt opmerken dat Titus 3 iets milder is dan 2 Johannes. Hoe komt dat? Paulus weet dat er in de gemeente ketters zijn. Zij houden zich bezig met allerlei twistvragen en nutteloze berekeningen.

Zij maken de eenheid in de gemeente kapot. Deze scheurmakers wil hij trapsgewijze benaderen. Daarmee heeft hij hun behoud op het oog. Mogelijk zullen zij zich door vermaningen bekeren van hun ijdele wegen. De situatie brengt Paulus er toe zo te handelen met andersdenkenden. 

2 Johannes tekent een andere situatie. De verklaarders gaan er van uit dat de gemeente tot wie Johannes zich richt nog niet te maken had met ketters. Zo gezien komt het resolute van Johannes' woorden wat meer tot zijn recht. Hij wil er mee zeggen: Laat je op geen enkele wijze in met dwaalgeesten. Geef je ze in broederlijke liefde één vinger, zij zullen door een verkeerde geest gedreven de gehele hand nemen en de gemeente verwoesten. Zet daarom wachters op de muren en wees waakzaam!

 

Radikaal

Hoe moeten we nu deze gegevens doorvertalen naar onze situatie? Konkreter gesteld: welk licht werpen deze gegevens op onze relatie tot de Jehovah's Getuigen? Ik geloof dat de woorden van 2 Johannes het meest overeenkomen met onze situatie. Zoals toen Johannes de gemeente wilde beschermen tegen invloeden van buiten, zo ook hebben de ambtsdragers de gemeente te beschermen tegen kwade geesten. Een kwade geest ademt de leer van de Jehovah's Getuigen uit. (Zie daarover de uiteenzetting over hun leer). Ook de gemeenteleden hebben elkaar te beschermen tegen deze dwaalgeesten. Wat betekent dat konkreet? Dat je ze niet in huis ontvangt. Je sluit de deur voor hen toe. Je wilt niet met hen te maken hebben. Dat klinkt hard. Toch is het niet zo bedoeld. De gemeente van toen verkeerde in een noodsituatie. Zij bevond zich in de branding van de tijd. Dat wist Johannes. Daarom maande hij haar ook tot die radikale houding. Radikaliteit ligt ons niet. Toch is zo'n houding tegenover dwaalgeesten in krisissituaties noodzakelijk. Zo kan de broodnodige eenheid binnen de gemeente blijven. Vanuit die eenheidsgedachte opereert Johannes en komt hij tot deze radikale formule. Is onze gemeentesituatie veranderd? Kunnen wij ons een ontspanningspolitiek veroorloven of is ook voor de gemeente van nu het beeld van de bedreigde vrouw in de woestijn van toepassing? Ik dacht het wel. Wie zijn ogen niet in de zak heeft, merkt hoe de gemeente wordt gezift als de tarwe. Daarom geloof ik dat radikaliteit ook ons in deze tijd past. Teveel toegeeflijkheid leidt tot ontwrichting van het gemeenteleven.

Moet je ze dan zo maar aan hun lot overlaten? Ik begrijp je bewogenheid. Maar als je de bedoeling van Johannes verstaat, zijn zorg voor de gemeente, kun je zijn opstelling beter begrijpen. Hij was bang voor de geslepenheid van de dwaalgeesten die de eenvoudigen in de gemeente in verwarring zou kunnen brengen. Daarom mijd hun kontakt, zo vermaant hij.

 

Geen groet

Ja, hij gaat zelfs verder door de gemeente te willen weerhouden hun gedag te zeggen. Mag je dan zo'n andersdenkende zelfs geen gedag zeggen? Moet je dan net doen of hij niet bestaat? Je proeft op de achtergrond hoe bang Johannes was voor het minste kontakt tussen de gemeente en die dwalenden. Het minste kontakt zou tot problemen kunnen leiden. Jouw gedag zeggen is voor die ander de vingerwijzing om je toch eens op te zoeken en met je te praten. Dat moet je nu juist zien te voorkomen, zegt Johannes. Tegen hun gepraat ben je niet bestand. Zij palmen je in en proberen je in hun netten te vangen. Ik zei dat het gedag zeggen een vingerwijzing voor de ander kon zijn om kontakt te leggen. Daarmee is niet genoeg gezegd. Johannes zegt ronduit dat hij die groet, gemeenschap heeft met de boze werken van de ander. Wat zit hier achter? Je voelt wel dat het gedag zeggen hier een diepere zin heeft dan het handje opsteken bij ons. Dat is bij ons helaas vaak een formaliteit. Wanneer een Jood gedag zei, betekende dat, dat hij die ander opnam. In zo'n situatie gingen dan ook de regels van de gastvrijheid een rol spelen. Het huis stond voor die ander open en met hem kon de maaltijd gehouden worden. De eenheid werd hiermee bevestigd. Die eenheid greep diep in. De gastheer nam alles van de gast voor zijn verantwoording. Dat gold niet alleen zijn bezittingen maar ook zijn denkbeelden. Zo zie je dat het gedag zeggen binnen het joodse denken diepgaande gevolgen had. Gedag zeggen is dus geen neutrale zaak. Je kiest positie. Voor deze gevolgen waarschuwt Johannes. Wees radikaal, ook hierin: Besef dat je de ander met het groeten serieus neemt in zijn denken en ook uitspreekt dat je de verantwoordelijkheid wenst te dragen voor die denkbeelden. Toon je ware gezicht en bewijs door niet te groeten dat je de ander veroordeelt. Dit is de boodschap die Johannes ons meegeeft. Toegepast op de situatie van de gemeente nu, moet zij tegenover de Jehovah's Getuigen radikaal zijn. Ga niet serieus op hen in. Daarmee suggereer je dat ze een serieuze gesprekspartner zijn. Jouw en mijn positieve, opzoekende houding wordt door het Woord veroordeeld met de scherpe opmerking dat die serieus op hen ingaan gemeenschap hebben aan hun boze werken. Het is blijkbaar voor de Heere hetzelfde of je die afwijkende gedachte uitdraagt, of dat je die afwijkende gedachte in je wereld een plaats geeft door met de uitdrager in gesprek te raken. Met bewogenheid heeft Johannes deze woorden neergeschreven. Laten wij ook in onze situatie t.o.v. de Jehovah's Getuigen deze woorden ter harte nemen. Niet uit hardheid maar uit besef dat ons hart ook zo gemakkelijk dwaalt en zo in de strikken van de verleiders komt.

H. Zweistra

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1980

Mivo +16 | 31 Pagina's

Onze houding tegenover de Jehovah's Getuigen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 1980

Mivo +16 | 31 Pagina's