JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Onesimus, een slaaf die terug moest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onesimus, een slaaf die terug moest

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door de straten van de grote stad Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk, loopt een man. Af en toe kijkt hij voorzichtig om zich heen. Het lijkt wel alsof hij bang is dat de mensen hem zien. In zijn ogen is angst. Die man heet Onesimus. Die naam betekent "nuttig". Hij komt uit Kolosse, een plaats een heel eind bij Rome vandaan. Hij is nu vrij. Dat was een poosje geleden niet zo. Toen was hij slaaf in het huis van Filemon. Maar nu is hij in Rome. Hij hoeft nu niet meer naar zijn meester te luisteren. En toch is Onesimus daar niet blij mee. Hoe kan dat toch? Nu heeft hij, waar hij zo lang naar heeft verlangd. In plaats van gelukkig, voelt Onesimus zich diep ongelukkig. Het leek zo mooi om vrij te zijn, maar wat valt het tegen! Dat komt door de zonde die Onesimus heeft gedaan. Want Onesimus heeft zijn vrijheid niet gekrégen. Nee, hij heeft die vrijheid gestolen. Onesimus is uit het huis van Filemon weggelopen. En daarom voelt hij zich niet op zijn gemak.
Als je zonden doet, kun je daar nooit gerust over zijn. De duivel zegt wel dat je gelukkig zult worden, maar hij liegt. Dat heeft hij tegen Adam en Eva ook gezegd. Bij het eten van de vrucht van de boom, waarvan de Heere verboden had te eten, zouden ze vrij en echt gelukkig zijn. Ze zouden als God zijn, kennende het goed en het kwaad. Zo konden ze eigen baas worden. Maar de duivel loog, want in plaats dat Adam en Eva gelukkig zijn geworden, werden ze diep ongelukkig. Ze raakten de vrede met God kwijt. 
En wat de duivel tegen Adam en Eva, tegen Onesimus zei, zegt hij ook tegen ons. Je bent alleen gelukkig als je doet wat de Heere zegt, als je hem gehoorzaamt. Zo is het nu ook met Onesimus. Hij had het helemaal niet slecht in het huis van Filemon. Dat was een goede baas voor zijn slaven. Dat kwam doordat Filemon de Heere lief had. Daarom kreeg hij zijn naasten lief, en daar hoorde Onesimus ook bij. Zware straffen, zoals de slaven vroeger zo vaak kregen, kregen de slaven van Filemon niet. Hij wist dat de Heere ervoor gezorgd had, dat hij meester en dat Onesimus slaaf was. Maar Filemon wist ook dat de Heere eenmaal aan hem zou vragen hoe hij zijn slaven behandeld had. Of hij ze lief had gehad als zichzelf. Dat zal de Heere aan iedereen vragen. Hoe heb je geleefd? Heb je geleefd tot eer van de Heere? Omdat Filemon de Heere liefhad, wilde hij ook leven tot eer van die God, Die hem bekeerd had en Die zijn zonden vergeven had. Maar Filemon zorgde niet alleen goed voor zijn knechten door niet te streng te zijn. Hij vertelde hen ook over de Heere. Hij zei dat zij bekeerd moesten worden. Dat zij zo niet konden sterven. Maar Onesimus wilde helemaal niet aan sterven denken. Hij wilde leven. Hij wilde vrij zijn! En op een dag had hij er genoeg van. Hij wilde niet langer naar Filemon luisteren; Onesimus liep weg. Voordat hij het huis van Filemon verliet, nam hij ook geld mee. Onderweg moest hij toch zeker eten... Dat dat zonde was, daaraan wilde hij niet denken. Hij was nu vrij, eindelijk vrij. Nu hoefde hij naar niemand meer te luisteren. Nu was hij zelf de baas.
En zo zwerft Onesimus al een poosje rond. Hij is vrij, maar eigenlijk valt het hem erg tegen. Is dit nu vrij zijn? Hij hoeft niet meer naar Filemon te luisteren, maar verder... Onesimus is uit Kolosse weggegaan naar Rome. Het geld dat hij van Filemon gestolen heeft, raakt op. Maar het ergste is dat Onesimus zo bang is. Want door de straten van Rome lopen gerechtsdienaars, een soort politieagenten, die op zoek zijn naar dieven en rovers en slaven die weggelopen zijn, zoals hij. O, als die hem eens vinden! Dan ziet het er niet best voor hem uit. Dan zullen ze hem gevangen nemen en hem een zware straf geven. Misschien wordt hij wel gedood. Als Onesimus daar aan denkt, slaat de schrik hem om het hart. Wat moet hij toch doen? Was hij maar nooit weggelopen. Was hij maar bij Filemon gebleven. Nu heeft Onesimus er spijt van! Maar, waar moet hij naar toe voor hulp? Wie wil hem nog helpen? Teruggaan naar Filemon en hem om vergeving vragen, dat durft Onesimus niet. Filemon zal wel heel boos zijn! Maar wat dan?
Zo dwaalt Onesimus met een hart vol angst door Rome, niet wetend hoe het ooit nog goed kan komen. Maar opeens schiet hem iets in gedachten. Hier in Rome woont een vriend van zijn heer Filemon. Een apostel van de Heere. Paulus heet hij. Filemon heeft vaak over hem verteld. Paulus maakte altijd grote reizen. Maar een poosje geleden had Filemon verteld dat Paulus gevangen genomen was. Hij zat nu in de gevangenis in Rome. Niet omdat hij, zoals Onesimus, gestolen had, maar omdat hij over de Heere Jezus vertelde. Zou Paulus hem niet willen helpen? Zou hij raad weten? Die gedachte raakt Onesimus niet meer kwijt. Hij zal proberen te weten te komen waar Paulus gevangen zit.
Onesimus gaat op zoek. Na een poosje weet hij waar Paulus is. Hij woont in een eigen huis ergens in Rome en daar wordt hij bewaakt door een soldaat. ledereen die wil, kan bij hem op bezoek gaan. En dat wil Onesimus juist. Hij gaat op bezoek. Het wordt een wonderlijk bezoek. Paulus mag Onesimus over de Heere vertellen. Paulus legt hem uit wat echt vrij zijn betekent. Onesimus, die graag zijn eigen baas wil zijn, hoort van Paulus dat je alleen echt vrij en gelukkig bent als de Heere je verlost van de zonde, van je boze hart. Daar in het huis van Paulus gebeurt een wonder. De Heere heeft ervoor gezorgd, dat Onesimus verdriet krijgt omdat hij is weggelopen en omdat hij heeft gestolen. Nu ziet Onesimus dat hij gezondigd heeft en dat hij de Heere verdriet heeft gedaan. Nee, Onesimus is niet toevallig in het huis van Filemon gekomen. Daar had de Heere een bedoeling mee. Dat zegt Paulus allemaal tegen hem. Als Onesimus daar goed over na denkt, krijgt hij berouw. Hij vraagt de Heere om vergeving. Dan mag Paulus ook aan Onesimus gaan vertellen hoe hij nog zalig kan worden. Want omdat de Heere Jezus nu op aarde is gekomen, omdat Hij geleden heeft en nu bij Zijn Vader in de hemel is, daarom kan de Heere de zonden van Onesimus vergeven.
Onesimus heeft naar die blijde boodschap die Paulus mocht verkondigen, geluisterd, zoals hij nog nooit geluisterd heeft. Waar hij vroeger zo'n hekel aan had, wordt nu het liefste dat hij doet: luisteren naar het Woord van de Heere, luisteren naar de preek die Paulus houdt. Vanaf die dag helpt Onesimus Paulus. Niets is hem te veel. En toch kan Onesimus niet voorgoed bij Paulus blijven, hoe graag hij dat ook wil en hoe fijn Paulus het ook vindt, dat Onesimus hem helpt. Nee, Onesimus moet terug naar Filemon. Want Filemon is de eigen meester van Onesimus.
Op een dag zegt Paulus tegen hem: "Onesimus, je moet terug naar je meester Filemon. Je kunt niet bij mij blijven. Jouw plaats is in het huis van Filemon". Paulus geeft Onesimus een brief die hij aan Filemon geschreven heeft. Die moet Onesimus aan zijn meester geven. En zo gaat Onesimus terug. Hoe zal dat aflopen? Wat staat er in de brief die Paulus heeft geschreven? Onesimus is in Kolosse bij Filemon gekomen. Daar heeft hij de brief gegeven die Paulus had geschreven. Filemon heeft die brief gelezen. In de brief vraagt Paulus of Filemon Onesimus alles wil vergeven en of Onesimus weer bij hem terug mag komen. En dat gebeurt. Nu is Onesimus weer waar hij hoort. Wat zal Filemon blij geweest zijn toen hij daar in die brief het regeltje las: "Onesimus, die u vroeger onnut was, is nu u en mij zeer nuttig".
Wat een wonder, de Heere heeft die ongehoorzame slaaf die vroeger niet wilde luisteren, gehoorzaamheid geleerd. Hij heeft hem bekeerd. Filemon kreeg een slaaf terug die voortaan wilde leven tot eer van de Heere.
Heb jij al geleerd dat je bij de Heere vandaan bent gelopen? Vraag of de Heere je wil bekeren, zodat ook jij mag leven tot eer van Hem. Dan ga je bidden:

Leer mij naar Uw wil te hand'len
'k Zal dan in Uw waarheid wand'len
Neig mijn hart en voeg het saam
Tot de vrees van Uwe Naam.
(Psalm 86: 6a)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Mivo +12 | 24 Pagina's

Onesimus, een slaaf die terug moest

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

Mivo +12 | 24 Pagina's