Vrijheid ontnomen

Paulus, Silas, Timotheüs en Lukas zijn te Filippi aangekomen. In Filippi heeft Paulus voor het eerst in Europa, de Naam van Jezus gepredikt. Dichtbij de stad Filippi stroomt een rivier. Bij die rivier komen Joden en heiden-Joden (proselieten) samen om te bidden.
Zo is het ook op een sabbatdag dat ze weer bij elkaar komen. Dit keer zijn het enkel vrouwen. De zendelingen komen ook bij de rivier en gaan bij de vrouwen zitten. Ze verkondigen daar het Evangelie. Eén van die vrouwen luistert heel aandachtig. Het is Lydia, de purperverkoopster. Ze is als heidin opgegroeid, maar nu is het verlangen in haar om de Heere te dienen. Wanneer die mannen vertellen dat de Heere Jezus gekomen is om voor zondaren de zaligheid te verdienen, dan opent de Heere haar hart, zodat ze die woorden gelooft. Een wonderlijke vrede en blijdschap komt in haar ziel. Ze wordt gedoopt, zij en haar huis. Daarmee worden niet alleen haar kinderen bedoeld, maar ook haar bedienden. Dan nodigt zij de vier mannen uit om in haar huis te verblijven. De mannen stemmen niet gelijk toe. Tenslotte dwingt Lydia hen om in haar huis te gaan.

Paulus en zijn vrienden zijn op weg. Ze willen weer naar de rivier gaan, de plaats van het gebed. Onderweg komen ze een vrouw tegen met een waarzeggende geest. De vrouw is de slavin van enkele mannen. Door haar waarzeggen verdient ze geld. Dit geld is voor haar meesters. Als die vrouw de zendelingen in het oog krijgt, begint ze te roepen: 'Deze mensen zijn dienstknechten Gods des Allerhoogsten, die ons de weg der zaligheid verkondigen.' Iedere dag wanneer Paulus en zijn vrienden door Filippi lopen, volgt die vrouw hen met haar geroep. Totdat Paulus er ontevreden over wordt, hij ergert zich aan die boze geest. Waarom eigenlijk? Het was toch gemakkelijk dat die vrouw riep? De mensen wisten dan meteen wie Paulus en Silas waren! Nee, Paulus heeft de hulp van de duivel niet nodig. De duivel gebruikt die vrouw om Gods werk in Filippi te verstoren. Plotseling keert Paulus zich om en zegt tot de geest: 'Ik gebied u in de Naam van Jezus Christus dat gij van haar uitgaat.' Direct laat de geest zijn slachtoffer los. De duivelenwereld siddert voor de Naam van Jezus. De eigenaren van de slavin zijn echter met deze genezing niet tevreden, hun winst is weg, ze verdienen niets meer! Woedend grijpen die mannen Paulus en Silas beet en slepen hen naar het stadsbestuur. Ze beschuldigen Paulus en Silas vals, ze zeggen: 'Deze mannen brengen de stad in oproer. Het zijn Joden! Ze verkondigen zeden en gewoonten die wij als Romeinen niet mogen aannemen.' De mannen stoken zo het volk op tegen Paulus en Silas. Heel het volk staat vijandig tegenover deze predikers. Dan bevelen de hoofdmannen van de stad dat Paulus en Silas gegeseld moeten worden. Hun kleren worden afgerukt en al gauw zwiepen de felle slagen op hun rug, zodat het bloed hun rug bedekt. Tenslotte worden ze in de gevangenis gegooid. De stokbewaarder krijgt de opdracht hen goed te bewaken en dat doet hij. Paulus en Silas worden in de binnenste kerker opgesloten. Hun voeten worden vastgezet in zware houten blokken en hun handen worden met ijzeren kettingen gebonden. De duivel heeft overwonnen! Het was voor Paulus en Silas een grote teleurstelling. Moesten ze daarvoor naar Filippi gaan om in de gevangenis geworpen te worden? Is dat nu hun loon voor de trouw aan Christus?

Midden in de nacht klinkt er opeens vanuit de gevangenis gezang. Zingen? In een gevangenis? Misschien was er nog nooit gezongen in die gevangenis. Er zal wel veel gevloekt en gescholden zijn tegen de goden. Het zijn Paulus en Silas die lofzangen zingen tot eer van God. Ze hebben eerst gebeden en daarna zijn ze gaan zingen, omdat ze zich door de Heere getroost en gesterkt voelen. Zo zingen kan alleen de Heere iemand leren. Hij kan je moed en kracht geven. Naast droefheid geeft Hij blijdschap, wanneer de liefde van Christus in je hart wordt uitgestort. Dan kun je zingen; zingen in de donkerste gevangenis! De andere gevangenen worden wakker en ze luisteren. De stokbewaarder slaapt. Plotseling vindt er een heftige aardbeving plaats. De grond trilt, de gevangenismuren wankelen, de deuren breken open en al de boeien van de gevangenen laten los. Nu wordt de stokbewaarder wel wakker. Hij ziet al de deuren open staan. Hij weet haast zeker dat de gevangenen ontsnapt zijn. Hier is een godheid opgetreden, die spot met dikke kerkermuren en met boeien. Het wordt de stokbewaarder duidelijk dat die twee vreemde mannen in bescherming staan van een godheid. Nu wacht hem enkel nog de dood, want wanneer er gevangenen ontsnapt zijn dan wordt de gevangenbewaarder gestraft met de dood. In radeloosheid weet hij niet meer wat hij moet doen. Hij grijpt zijn zwaard en wil zichzelf doden. Maar dan roept Paulus: 'Doe u zelf geen kwaad want wij zijn allen hier.' De stokbewaarder eist licht en hij ziet dat de gevangenen werkelijk niet gevlucht zijn. Hij valt op zijn knieën voor Paulus en Silas en vraagt: 'Wat moet ik doen opdat ik zalig worde?' Ze wijzen hem dan op de Heere Jezus, de Zaligmaker, Die voor de zonden van zondaren gestorven is, maar Die ook weer opgestaan is! Naar Wie kunnen ze beter heenwijzen? Midden in die nacht verkondigen zij het Evangelie aan de stokbewaarder en zijn gezin. De stokbewaarder neemt Paulus en Silas mee. Hij wast hun pijnlijke ruggen. De prediking van die nacht wordt gezegend, de Heere werkt in de harten van de stokbewaarder en zijn huis. Paulus en Silas dopen hen dan. De stokbewaarder bereidt in zijn huis een maaltijd voor Paulus en Silas. Het is een vrucht van zijn bekering. Hij is niet langer ruw en hard tegen de zendelingen, maar hij behandelt hen liefdevol. De volgende morgen krijgt de stokbewaarder het bevel dat Paulus en Silas losgelaten moeten worden. De regering heeft misschien ook wel de aardbeving gevoeld en er een teken van God in gezien. Maar Paulus zegt dat die vrijlating niet zomaar gaat. Ze hebben ons, die Romeinen zijn, zonder verhoor gegeseld en in de gevangenis geworpen en zullen wij dan nu zomaar uit de gevangenis gaan? Nee, iedereen moet weten dat wij onschuldig zijn. Wanneer de hoofdmannen horen dat Paulus en Silas Romeinen zijn dan schrikken ze. Een Romein mocht nooit zonder verhoor gegeseld worden. Deed je dat toch, dan kon je gestraft worden. Ze gaan persoonlijk naar Paulus en Silas toe. Ze verontschuldigen zich en halen hen uit de gevangenis. De hoofdmannen zijn bang dat Paulus en Silas overal zullen vertellen dat ze onverhoord gegeseld zijn. Ze vragen hen daarom of ze de stad willen verlaten. Paulus en Silas gaan eerst nog naar Lydia om haar gerust te stellen en dan verlaten ze de stad.

Planning Mivo +12 19e jaargang seizoen 1992/1993

Zoals op bladzij 1 van dit nummer staat, zal in het komende seizoen Mivo +12 vijf keer verschijnen: een kerstnummer en vier dubbelnummers.

Wij hopen de volgende onderwerpen aan de orde te stellen. 
nr. 1 augustus
* Josia de hervormer
* Calvijn de hervormer
nr. 2 oktober
* kerstnummer met kerstprogramma
nr. 3 november
* De vraag van Johannes de Doper / gelijkenis van de spelende kinderen op de markt
* Waarom ga je naar de kerk?
nr. 4 januari
* actienummer
nr. 5 februari
* Amos
* Bezit (geld/armoede/rijkdom)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen