In de wereld zult gij verdrukking hebben
Geschiedenis
China is een groot rijk. De afstand tussen de noord- en de zuidgrens bedraagt 5.500 kilometer, tussen de oost- en de westgrens 5.000 kilometer. Dit enorme gebied heeft bijna overal natuurlijke grenzen: in het noorden en westen ruige, onherbergzame gebieden met hoge gebergten, in het zuiden grote rivieren, bergen en tropische oerwouden en in het oosten een lange zeekust. Deze natuurlijke grenzen hebben ervoor gezorgd dat China de eeuwen door een geïsoleerd rijk is geweest, dat een heel eigen cultuur kon ontwikkelen. Als gevolg van dit isolement verschilt ook de manier waarop de Chinezen naar de rest van de wereld kijken, sterk van de onze. De Chinezen hebben vanouds en zeer egocentrische levensopvatting. Ze beschouwden China als het middelpunt van de wereld, de 'navel' van de aarde'. Sterker nog: China was de spil waar het heelal om draaide. Deze zienswijze wordt sinocentrisme genoemd.
China is ook een zeer oud rijk. De oudste bewoners waren nomaden. Op een gegeven moment zetten deze volken steeds meer een punt achter het rondtrekken en zochten vaste vestigingsplaatsen op. In de vlakte van de Huan He (Gele Rivier) ontstonden de eerste staten, die elkaar voortdurend probeerden te veroveren. In 221 voor Christus werd bijna heel Oost China door de vorst van Chin -een van deze staten, waar de naam China van afgeleid is- ingenomen. Na de dood van deze vorst, die zich 'de eerste keizer' had genoemd, ontbrandde de strijd om de macht. De opstandelingenleider Liu Pang kwam als overwinnaar uit de strijd en stichtte de Han-dynastie, die vierhonderd jaar zou regeren. Een dynastie is een serie heersers uit één familie. De Han-dynastie werd gevolgd door verschillende andere dynastieën. De Mandsjoe-dynastie werd de laatste in deze rij. Gedurende deze eeuwen zijn vele keizers aan de macht geweest, die elk op hun beurt verschillende maatregelen hebben genomen om de eenheid van het rijk te bevorderen. Een beeld hiervan is de Chinese Muur die bijna 3000 kilometer lang is en moest dienen als verdedigingsbolwerk tegen invallen van vijandige volkeren. Deze muur is tevens symbool van het isolement waarin China zich eeuwen lang bevond.
Tijdens de Mandsjoe-dynastie vonden ingrijpende veranderingen plaats. Terwijl de binnenlandse handel en nijverheid bloeide, was er zeer weinig contact met het buitenland in handels- en politieke zaken. Er was één uitzondering, namelijk Rusland. Met dit land verdeelde China in de loop der tijd het tussen beide landen liggende Aziatische grensgebied. In deze situatie kwam in de negentiende eeuw plotseling verandering toen de Chinezen een toenemende belangstelling toonden voor één product: opium. Dit product werd door Britse handelaren vanuit Brits-Indië naar China vervoerd en vond daar een grote markt, ondanks een verbod van de Chinese regering op deze handel. Daarom liet deze regering in 1839 alle Britse opiumvoorraden in Guangzhou verbranden. Dit was de directe aanleiding voor de Britten om de zogenaamde Opiumoorlog te beginnen. Hiermee begon voor China een nieuw tijdperk.
Het was de Chinezen inmiddels ook duidelijk geworden dat er iets moest gebeuren, wilden ze een groot en onafhankelijk rijk blijven. Eén van de adviseurs van de regering schreef:
'Laten we nu de helft van onze geleerden opdracht geven zich te verdiepen in het vervaardigen van wapens en instrumenten en in het navolgen van buitenlandse ambachten. De wijsheid van de Chinezen overtreft die van de barbaren, we hebben er in het verleden alleen geen gebruik van gemaakt. Alleen door onze wapens zelf te maken, kunnen we een leidende rol op de aarde vervullen, onze oorspronkelijke kracht herwinnen en vroegere vernederingen teniet doen'. En hoewel deze raad niet helemaal opgevolgd werd, kunnen we uit dit citaat toch een belangrijke verandering in China opmerken: het Chinese rijk treedt langzaam maar zeker uit z'n isolement.
Vanzelfsprekend probeerden de heersende keizers en keizerinnen zo lang mogelijk de macht in handen te houden. Maar rond de laatste eeuwwisseling zien we toch de laatste stuiptrekkingen van het dynastie-tijdperk. Verschillende revolutionaire groeperingen manifesteerden zich. In 1911 brak de revolutie uit. Nadat Soen Yat-Sen -de leider van een van de revolutionaire groeperingen- was uitgeroepen tot voorlopig president, werd China in 1912 een republiek onder presidentschap van Yuan Shikai, een voormalig generaal van het Mandsjoeleger. Door het laten afknipppen van z'n staart, brak hij definitief met de Mandsjoe-dynastie.
In 1912 sloten de verschillende revolutionaire groeperingen zich aaneen in een nieuwe politieke partij: de 'Guomindang' (GMD) dat Nationale Volksparij betekent. Er kwamen echter ook tegenhangers, die zich verenigden in de Chinese Communistische Partij (CCP). Veel nationalisten vonden echter dat de communisten op een gegeven moment teveel invloed kregen. Na een bloedige vervolging in 1927 trokken de communisten zich terug. Ze lieten het er echter niet zomaar bij zitten. Ze vormden het 'Rode Leger' dat onder leiding van Mao Zedong de strijd aanbond tegen de nationalisten. Het Rode leger vond vooral veel aanhang onder de boeren van het platteland. Uiteindelijk slaagde het Rode leger er in om het hele vasteland van China te veroveren zodat op 1 oktober 1949 de Volksrepubliek China uitgeroepen kon worden.
Onder leiding van Mao Zedong begonnen de communisten een grote landhervorming, waarbij bijna alle landbouwgrond opnieuw werd verdeeld. In 1958 kondigde Mao de 'Grote Sprong Voorwaarts' af, waarbij China een ontwikkeling van twintig jaar in één dag mee zou maken. Deze sprong werd echter een mislukking. Mao kwam al snel weer met een nieuw plan: de 'Grote Proletarische Culturele Revolutie'. Maar hierdoor werd het leven in de steden zodanig ontwricht dat Mao na enkele jaren een einde aan deze revolutie liet maken. Door deze mislukkingen zagen de opvolgers van Mao na zijn dood snel de behoefte in om veranderingen aan te brengen. Met Deng Xiaoping als voornaamste leider sinds 1978 werd het doel van China een moderne, geïndustrialiseerde staat te maken. Men probeerde dit te bereiken met behulp van de 'Vier Moderniseringen', namelijk de modernisering van landbouw, industrie, defensie en wetenschap. De middelen hiertoe waren:
-meer vrijheid toestaan op alle gebieden
-minder waarde hechten aan de communistische ideologie
-op technisch-wetenschappelijk gebied samenwerken met het Westen en Japan.
Deng Xiaoping is hiermee de eerste leider die een 'open-deur-politiek' ging voeren.
Godsdiensten in China
Als we praten over godsdiensten in China moeten we weer terug naar de Chinese oudheid. Reeds 4000 jaar geleden was er al sprake van voorouderreligie en waarzeggerij. In die tijd werden er ook mensenoffers gebracht. Je kunt deze godsdienst rangschikken onder natuurgodsdiensten. De natuur was schakel tussen hemel en aarde. Deze godsdienst ging slechts het tijdelijk leven aan. Later treffen we in China een zogenaamde 'wijsheids-religie' aan. Tijdens de Tsjou-dynastie, die duurde van ongeveer 1050 tot 225 voor Christus, ontwikkelde zich een belangrijke geestelijke stroming: het Taoïsme (tao=weg), ook wel genoemd de stroming van Yin-Yang. Yin was het passieve, vrouwelijke element, Yang het actieve, mannelijke.
Oorspronkelijk was Yin de in de schaduw van de berg liggende rivieroever en Yang de in de zon liggende oever van de rivier. De betekenis van Yin en Yang gaat zeer diep. Het zijn de negatieve en positieve polen waartussen zich alles op aarde afspeelt. Yin was de nacht en Yang de dag. Yin was ook de kille winter en Yang de warme zomer. Het hele leven van de Chinees stond in het teken van Yin-Yang. Men geloofde dat een evenwicht tussen Yin en Yang volstrekt noodzakelijk was voor een volmaakt gelukkig leven. En ieder Chinees deed z'n best om dat te bereiken. Het is juist deze stroming die een grote invloed heeft op de New Age-beweging die zich nu in het westen aan het manifesteren is!!
In de vijfde eeuw voor Christus legde de wijsgeer Confucius de grondslag voor een stelsel dat later naar hem genoemd werd: het confucianisme. De leer van Confucius legde ook beslag op het religieuze denken van de Chinezen. Een centraal gegeven uit de leer van Confucius was dat ieder mens zich in de eerste plaats in al zijn doen en laten moest richten op de oude, bestaande zeden en gewoonten. Overtrad iemand of een deel van de bevolking de gegeven bepalingen, dan zou dit leiden tot verstoringen van het ritme in de natuur! Verder moest het primitieve weten in de mens zelf, namelijk 'hoe het allemaal hoort' bewust worden aangekweekt tot een besef van medemenselijkheid en wellevendheid. In dit bestel nam de keizer een bijzondere plaats in. Hij was de 'zoon des hemels' en vormde als zodanig de verbindingsschakel tussen hemel en aarde. Daaraan ontleende hij zijn absolute gezag!
In een nog later stadium verspreidde het Boeddhisme zich over China. De kern van deze godsdienst is dat verlossing uit dit aardse bereikt kan worden, door zich los te maken van allerlei aardse begeerten, om zo de 'Nirwana', de toestand van de volmaakte vrede, deelachtig te worden.
China en het christendom
In de zevende eeuw maakten de Chinezen voor het eerst kennis met het christendom via Syrische monniken. Aan het einde van de dertiende eeuw verkondigden Franciscanen het Roomse geloof in China en aan het einde van de zestiende eeuw deden de Jezuïeten hetzelfde. Zij legden de basis voor het Roomse geloof in China.
De eerste protestantse zendeling die in China het zuivere Woord van God ging verkondigen was Robbert Morrisson, die in 1807 in Kanton arriveerde. Voor hem was officieel geen plaats in China, maar hij wist zich als tolk te handhaven. Hierdoor heeft hij weinig direct zendingswerk kunnen doen, maar hij heeft wel tijdens zijn langdurig verblijf in China kans gezien om de gehele Bijbel in het Chinees te vertalen!!!
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontplooide zich in China een krachtige protestantse zendingsactiviteit. In 1865 werd de 'China Inland Mission' door Hudson Taylor opgericht. Het werk van deze organisatie kenmerkte zich door een zeer directe en bewegelijke zendingsmethode. Haar zendelingen trokken al evangeliserend door heel China heen. Ondanks de verschillende anti-westerse bewegingen die ook de geschiedenis van de laatste twee eeuwen van China kenmerkten, vond het protestantisme een vruchtare bodem in China. Het zaad dat door de zendelingen gestrooid was, droeg vrucht!
Met de oprichting van de Volksrepubliek China in 1949 ging de kerk in China een zware tijd tegemoet. Het communisme deed nu definitief haar intrede en zorgde ervoor dat de kerken onder zware druk kwamen te staan. Nu, veertig jaar later, is er in China één 'christelijke' kerk die door de overheid wordt gedoogd, de zogenaamde Drie-Zelf-Kerk. Echte christenen kunnen zich bij deze kerk niet aansluiten omdat de Heere Jezus er niet als Verlosser maar als goed voorbeeld gepredikt wordt. Voor diegenen, die de Enige Naam die onder de hemel is gegeven tot zaligheid, willen belijden is er nog steeds geen plaats in China, hoewel er de laatste jaren wel wat verruiming gekomen is. In het gebied rondom de stad Hong Kong is wat meer godsdienstvrijheid. In de rest van het land moeten de christenen echter in het verborgen bij elkaar komen om in de erediensten de Heere aan te roepen. Zij moeten met zeer weinig middelen hun Bijbels drukken. Literatuur naast de Bijbel is er bijna niet. Er zijn daardoor ook weinig mogelijkheden om mensen op te leiden tot evangelist of predikant.
Daarom is ons actievoeren bittere noodzaak! Alleen moeten we wel bedenken dat dat slechts een middel zal zijn om het Woord van God verder China in te brengen. Want het Woord is reeds gezaaid, en al valt er dan een deel op de steenachtige grond van het communisme, al wordt dan een deel van het koren verstikt door de dorens van de onderdrukking, er zal ook altijd een deel zijn dat in goede aarde valt en vrucht zal dragen. Daarom is ons actievoeren niet alleen nodig maar ook zinvol!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
Mivo +12 | 28 Pagina's