JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De verlamde genezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verlamde genezen

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zonde en ziekte

De Joden menen (denk bijvoorbeeld ook aan Jobs vrienden) dat ziekte en ellende rechtstreekse straffen zijn voor begane zonden en dat, waar nog ziekte is, geen volkomen vergeving is. Jezus brengt hier een blijde boodschap. Zijn woorden laten zien, dat iemand die aan de aan de gevolgen van de zonde lijdt (misschien levenslang) toch volle vergeving van zonden ontvangen kan hebben.

Kapernaum

Kapernaüm was een stad in Galilea, aan de noordkust van het meer van Galilea. Dicht bij dit dorpje mondt de Jordaan uit in dit meer.

Beddeken

In het oosten is een beddeken een heel eenvoudig ligmatje, hoogstens een dun matrasje, dat kan worden opgerold.

Huizen

Huizen dienden in het oosten niet om steeds in te verblijven, maar vooral om te slapen, dingen in op te bergen, en te schuilen bij slecht weer. Vaak waren de huizen daarom sober ingericht. De eenvoudige huizen bestonden meestal uit 1 vertrek. Er was één deur en soms één raam. De huizen waren gemaakt van natuursteen, aangevuld met leem of tichelsteen (bakstenen en tegels van leem, in de zon opgedroogd of in het vuur gehard). De daken waren meestal plat, gevormd door ruwe boomstammen op de muren te leggen waarna men de tussenruimte aanvulde met een vlechtwerk van takken en leem of tegels (tichelen).
In deze geschiedenis is dit laatste het geval, zodat men, door enkele tegels weg te breken, een opening kon maken van ± 50 cm breed en 2 m lang; dus groot genoeg om er een persoon liggend door neer te laten. Meestal was er aan de buitenkant een trap naar het dak. Het platte dak had vaak een omheining (hek of muur) om niet van het dak te vallen (wet van Mozes).

Omgang met gehandicapten in Bijbels licht

In de geschiedenis van de vier mannen die hun verlamde vriend bij de Heere Jezus brachten, wordt op heel bijzondere wijze belicht hoe we met de gehandicapten moeten omgaan. Gehandicaptenzorg die de motivatie en de werkwijze niet grondt op wat in de Bijbel geschreven is, heeft slechts oog voor het lichamelijke aspect van het gehandicapt-zijn. De zorg gaat dan geheel en al op in activiteiten om gehandicapten zo goed mogelijk te leren leven met hun handicap en het hen zo aangenaam mogelijk te maken in dit leven. Uit de Bijbel in het algemeen en uit Luk. 5: 17-26 in het bijzonder, blijkt dat gehandicaptenzorg naast zorg voor het lichamelijke ook zielszorg moet bevatten. Als de zonde niet in de wereld gekomen zou zijn, dan waren er ook geen gehandicapten geweest. Nu zijn ze er wel en zullen ze er blijven zolang de wereld waarin wij leven bestaat. De Bijbel leert ons overduidelijk dat het niet zo is dat gehandicapten grotere zondaars zijn dan andere mensen. Evenmin is het zo dat niet-gehandicapten betere mensen zijn. Er is geen enkele reden om zich te verheffen boven gehandicapten, alsof zij minder heilig zouden zijn. Het is een genadegeschenk als we niet gehandicapt zijn. Om welgetroost te kunnen leven en zalig te kunnen sterven hebben wij allen vergeving van zonden nodig. Wanneer we dat heil kennen, kunnen we welgetroost leven, ook al moeten we als een gehandicapte door het leven gaan. Een gehandicapte die dat heil mag kennen is beter af, kan gelukkiger leven en gemakkelijker sterven dan de niet-gehandicapte die dat heil niet kent. Gehandicaptenzorg in Bijbels licht gaat er van uit dat zieleheil van groter belang is dan lichamelijk welzijn. En iets dat eeuwigheidswaarde heeft overtreft iets dat alleen voor het tijdelijk leven waarde heeft. Het is beter als een gehandicapte het eeuwige leven te beërven dan als een niet-gehandicapte in het eeuwige verderf te verzinken.

Wie was de verlamde?

Wat in Luk. 5: 17-26 beschreven is, kunnen we ook lezen (zij het enigszins anders) in Mark. 2: 1-12 en in Matth. 8: 1-8. Als we die verschillende schriftgedeelten samenvoegen krijgen we een totaalbeeld van wat er gebeurd en gezegd is, toen aan een zieke, die aan paralysis (verlamming) leed, door zijn vrienden en de Heere Jezus barmhartigheid werd bewezen. Het niet kunnen gebruiken van spieren is een ernstige handicap. Of de geraakte van jongsaf verlamd is geweest, weten we niet. Ook weten we niet of de verlamming te maken heeft gehad met bedreven zonden. Dat kàn, maar behoeft niet. Wel mogen we uit wat geschreven staat afleiden, dat deze man een gelovige is geweest. En we weten zeker dat hij iemand was die behalve over zijn lichamelijke toestand ook tobde over het zondaar-zijn. Hij is geïnformeerd geweest over het verband tussen zonde en ellende. Gehandicapten wordt geen goede dienst bewezen als over dit verband gezwegen wordt. Het spreken hierover behoort wezenlijk bij gehandicaptenzorg. Gehandicapten zijn geen zondaars boven anderen en ze hebben net als anderen vergeving nodig tot hun waarachtig welzijn, zowel in dit als in het toekomende leven. De Heere heeft het onderwijs dienaangaande gezegend aan het hart van de geraakte. Hij is bekommerd geworden vanwege zijn zonden. Immers, zou de Heere Jezus tot iemand zeggen: "Zoon, wees welgemoed, uw zonden zijn u vergeven", zonder dat hij die weldaad begeerde? Ook is de verlamde onderwezen omtrent de Jezus. Misschien hebben zijn persoon en het werk van de Heere vrienden dat gedaan die hem tot Jezus brachten. In elk geval behoort het ook tot hulp aan gehandicapten om hen te wijzen op Jezus Christus, Die gisteren en heden Dezelfde is. Hij kwam tot heil van zondige mensen. Onderwijs dat de Heere Jezus niet alleen bekwaam, maar ook gewillig is om te redden uit nood is ook voor gehandicapten hoogstnoodzakelijk. Wie weet hoeveel twijfels bij de geraakte overwonnen moesten worden voordat hij er mee instemde om tot Jezus te worden gebracht. Het is mogelijk dat de verlamde er zelf om gevraagd heeft om tot Jezus te worden gebracht. Het is ook mogelijk dat zijn vrienden hem hebben opgewekt om zich tot hem ter genezing te laten brengen. In ieder geval hebben vier gelovigen hun verlamde vriend tot Jezus gebracht.

Het geloof van de vier vrienden. Wat kan het geloof van niet-gehandicapten van grote betekenis zijn voor gehandicapten. Het spreken tot hen van de Zaligmaker en het brengen van hen tot de Zaligmaker op de vleugels van het gebed kan hen tot grote zegen worden. De vier vromen te Kapernaum praatten niet alleen zij handelden ook. Gedraven door de liefde gunden ze zich geen rust voordat hun verlamde vriend dáár was, waar hij geholpen kon worden. Een beschamend voorbeeld voor velen die het daadwerkelijk bijstaan en helpen van gehandicapten maar aan anderen overlaten. Er zou zoveel meer gedaan kunnen worden als er maar meer vrijwilligers waren.... Het geloof dat in het hart van de gehandicapte en zijn vrienden leefde, werd zichtbaar. Alle evangelisten vermelden dat Jezus hun geloof zag. Een geloof zonder werken is een dood geloof. Een boom kent men aan zijn vruchten. Gods wet roept elk mens tot het betonen van naastenliefde. Het dragen van elkanders lasten om alzo de wet van Christus te vervullen is niet alleen een plicht. Het is ook een kenmerk van echt geloof. Wie gehandicapten niet op één of andere wijze helpt, doet én die naaste én zichzelf tekort. Het helpen leidt tot verrassende en verrijkende ervaringen die voor gehandicapten en helpers tot zegen kunnen zijn.

Vergeving van zonden

"Zoon uw zonden zijn u vergeven". Voordat de Heere Jezus de man van zijn lichamelijk gebrek genas verloste Hij hem van een last die hem nog zwaarder moet hebben gedrukt dan zijn handicap. Niet het verlost worden van lichamelijke ongemakken, maar het verkrijgen van de zekerheid dat onze zonden vergeven zijn, hebben we nodig om het leven leefbaar te maken. Dat moet ook in de gehandicaptenzorg alle aandacht krijgen. Met de Bijbel in de hand moet ook gehandicapten worden voorgehouden dat er niet alleen voor anderen, maar ook voor hen vergeving te verkrijgen is om Jezus' wil. Hij heeft voor overtreders geleden en gebeden. Het twijfelen daaraan vanuit ingeleefd zonde- en zondaarsbesef moet liefdevol en met geduld worden bestreden vanuit de Heilige Schrift en onder biddend opzien tot Hem, Die alleen het geloof geven, werken en versterken kan. Geen mens heeft recht om tot iemand met absoluut gezag te zeggen: "Uw zonden zijn u vergeven". Dat kan de Heere alleen. Wel mag tot mensen in wie het geloof in de Zaligmaker hoorbaar en zichtbaar wordt uit hetgeen ze belijden en doen, gezegd worden, dat zo dikwijls zij de beloften des Evangelies met een waar geloof aannemen, waarachtig al hun zonden van God om der verdiensten van Christus' wil vergeven zijn (Rom. 4: 5; Heid. Cat. vr. 84). Het hoort niet alleen tot het werk van de ambtsdragers. Het behoort tot het ambt aller gelovigen om de Schrift te laten spreken, de uitkomst aan God overlatend, Die spreekt en het is er en gebiedt en het staat er. Wat een blijdschap moet niet alleen het hart van de geraakte, maar ook het hart van zijn vrienden vervuld hebben bij het horen van de blijde boodschap uit de mond van de Heere Jezus. Wat een ervaring moet het zijn geweest voor de verlamde toen de last van zijn zonden van hem weggenomen werd. Gehandicapten die door de Zoon zijn vrijgemaakt van de zonde, zijn gelukkiger dan niet-gehandicapten die van de weldaad van de vergeving der zonden niets afweten. De Heere Jezus betoonde eerst zielszorg aan de geraakte; daarna pas verloste Hij hem van zijn handicap. Hieruit zien we dat zielszorg het belangrijkste is in de gehandicaptenzorg.

Ze horen er ook bij?!

Gehandicapten in het jeugdwerk

1. Een christelijke visie: gehandicapten moeten bij het jeugdwerk betrokken worden en als dat niet kan, moet het jeugdwerk hij gehandicapten betrokken worden.
De gehandicapten behoren bij de gemeente. Net als ieder ander. Dat betekent ook dat ze op hun eigen wijze moeten kunnen functioneren. Net als ieder ander. Voor de Heere heeft de ene mens niet meer waarde dan de ander. Daarom mag ook binnen de gemeente de één niet meer waarde hebben dan de ander. Wel is het zo dat iedereen zijn eigen plaats heeft binnen de gemeente afhankelijk van gaven en talenten, en van individuele mogelijkheden en onmogelijkeheden. Daarbij komt dat binnen de gemeente - als het goed is - andere normen en waarden gelden dan in de maatschappij waar veelal gebroken is met Bijbelse normen en waarden. In de gemeente gaat het niet om productie en prestatie maar om geloof, liefde, zelfverloochening, ootmoed, aanvaarding van anderen en de minste zijn om maar enkele begrippen te noemen. Helaas moeten we daarbij ook constateren dat deze Bijbelse begrippen dikwijls in de kerk weinig nageleefd worden. De Bijbelse visie op de wijze waarop we met elkaar moeten omgaan, moet ook praktisch gestalte krijgen. Het is de taak van opvoeders om jongeren te leren wat de inhoud van deze visie is en hoe deze in praktijk gebracht kan worden. En als het dan over gehandicapten gaat, betekent het dat we jongeren leren dat gehandicapte mensen net zo veel waarde hebben als alle andere mensen. Zij maken evenals ieder ander gemeentelid deel uit van de kerkelijke gemeente en moeten daarin dan ook hun eigen inbreng hebben. Daarom moet ook in het jeugdwerk plaats voor hen zijn. Ze moeten er letterlijk en figuurlijk de ruimte krijgen. Leiders en leidsters hebben de opdracht jongeren op te voeden tot een elkaar accepteren en waarderen binnen het jeugdwerk. Bijna in iedere gemeente zijn wel lichamelijk of verstandelijk gehandicapte jongeren tussen de acht en de zestien jaar. En de zienswijze dat ze er ook bij horen heeft ingrijpende consequenties. Er zal naar mogelijkheden gezocht moeten worden om ze bij het jeugdwerk te betrekken. Dat vraagt soms heel wat aanpassingsvermogen en voorbereidingen. Soms zal het echt onmogelijk zijn dat gehandicapte jongeren de vereniging bezoeken. Maar daarmee zijn we niet van onze taak ontheven. Er zal dan naar mogelijkheden gezocht moeten worden op welke wijze iets voor of met deze gehandicapte jongeren gedaan kan worden. Niet zo maar een keer, maar voortdurend. Zo kan een belangrijk opvoedingsdoel gestalte krijgen: jongeren leren om met elkaar rekening te houden. En hoe belangrijk is dat niet in onze competitie- en prestatiemaatschappij!

2. Gehandicapten bij het jeugdwerk betrekken gaat niet vanzelf

Wie op de juiste wijze gehandicapten bij het jeugdwerk wil betrekken, kan voor veel problemen komen te staan.

De gehandicapte
In de eerste plaats is het niet vanzelfsprekend dat een gehandicapte staat te trappelen om naar de vereniging te komen. Het initiatief zal meestal uitgaan van de vereniging en alleen dat al bepaalt de jongere weer bij zijn of haar handicap. Dat is voor velen een teer punt. Er is daarom tact en geduld nodig om het bezoek aan de vereniging bespreekbaar te maken.

De leden
Ook van de leden van de vereniging wordt het nodige gevraagd. In een aantal gevallen is het beeld dat de jongeren van de gehandicapte hebben niet zo positief. Iemand die spastisch is, zullen sommigen 'eng' vinden. En van een meisje dat een wat autistische inslag heeft, zullen ze misschien zeggen dat zij "ze niet helemaal op een rijtje heeft". Verder kan de ontmoeting met een gehandicapte heel wat emoties losmaken die op de juiste wijze begeleid moeten worden.

De leiding
Ook van de leiding vraagt het heel wat om het verenigingsbezoek van gehandicapten te stimuleren en te begeleiden. In de eerste plaats moeten de gehandicapte en de leden op de juiste wijze voorbereid worden. Daarnaast zijn er veel praktische problemen, waarvan we er enkele noemen.

Wat te denken van een vertelling uit de Bijbel als een verenigingslid doof is? Hoe organiseer je handenarbeid met iemand die spastisch is? Wat doe je als iemand op een rolstoel is aangewezen en je wilt een fietstocht organiseren, of een strand- of boswandeling? Hoe ga je om met een jongen die stottert of een agressief gedrag heeft tengevolge van een niet zichtbaar handicap? Hoe neem je iemand weer volwaardig in de groep op, die tijdens de opening een epilepsieaanval heeft gekregen? En denk ook eens aan het onderwerp "Wat wil je worden?" als er iemand bij is die in een rolstoel zit.
Dit rijtje zou met nog veel meer situaties uitgebreid kunnen worden, hoewel ze gelukkig nooit allemaal tegelijk aan de orde zullen zijn.
Algemene antwoorden kunnen op deze situaties niet gegeven worden, omdat iedere persoon weer verschillend is. Daarom is veel overleg nodig met de gehandicapte, de ouders en zonodig deskundigen, bijvoorbeeld van de Vereniging Gehandicaptenzorg.

3. Er zijn meer gehandicapte jongeren in uw gemeente dan u denkt

Er zijn veel gehandicapte medemensen, maar we hebben er niet altijd erg in dat ze er zijn. Daarom volgt hier een overzicht van de meest voorkomende handicaps.

Er zijn handicaps: verschillende soorten
- lichamelijk gehandicapten
- verstandelijk gehandicapten
- psycho/sociaal gehandicapten
- andersoortig gehandicapten

a. Lichamelijk gehandicapten
- Motorisch gehandicapten
- Mensen met een stoornis in de motoriek zoals mensen met een verlamming (vanaf de geboorte of na ziekte of ongeluk)
- Mensen met een spierziekte de gewrichten
- Mensen met multiple sclerose
- Zintuigelijk gehandicapten
- Doven (hebben geen bruikbare hoorresten en en zijn dus afhankelijk van spraakafzien)
- Slechthorenden (hebben wel hoorresten en kunnen door middel van een hoor apparaat het gesproken woord in meerdere of mindere mate verstaan)
- Spraakgebrekkigen zoals afasiepatiënten (kunnen zich niet goed uiten via de taal: zeggen iets anders dan ze bedoelen)
- Blinden (zijn afhankelijk van een hond of een stok en van hun gehoor (cassettebandjes) en hun gevoel (braille)
- Slechtzienden (kunnen nog wel iets zien en kunnen met hulpmiddelen zoals een televisieloep of een vergrootglas lezen)
- Orgaangehandicapten. Mensen bij wie een of meer organen niet meer goed functioneren zoals hartpatiënten, nierpatienten, astmapatienten
- Dubbel gehandicapten
   - mensen die doof en blind zijn
   - mensen die spastisch en en doof zijn
   - mensen die spastisch en blind zijn
   - mensen die verlamd en zintuigelijk gehandicapt zijn

b. Verstandelijk gehandicapten
- zwakbegaafden (kunnen net niet op de basisschool mee, voelen hun tekort en hebben het daar erg moeilijk mee, willen mee doen, maar kunnen dat meestal niet)
- debielen (volgen meestal een MLK-school en kunnen later vaak als ongeschoold arbeider aan het werk, soms in een sociale werkplaats, zijn gemakkelijk te beïnvloeden, hetgaan met name de ouders veel zorgen geeft)
- Imbecielen (bezoeken de ZMLK-school, voelen gewoonlijk hun tekort niet en gaan blijmoedig door het leven)
- Idioten (moeten verpleegd worden, kunnen soms door training tot bepaalde handelingen komen)
- Gedragsgestoorde zwakzinnigen (hebben naast een storing in het gedrag, zijn daardoor moeilijk te beïnvloeden, een verstandelijk handicap ook een handicap dat met name voor ouders moeilijk te verwerken is)

c. Psycho/sociaal gehandicapten
Psycho/sociaal gehandicapte mensen zijn door een stoornis in het gevoels- en wilsleven net niet in staat zich blijvend in de maatschappij te handhaven. Soms functioneren ze een tijdlang goed, maar door spanning of moeilijkheden raken ze van streek en moeten dikwijls voor kortere of langere tijd opgenomen worden. Ze kunnen tegen het leven niet op en hebben dikwijls een psychiater nodig. Door de moderne ontwikkeling in de psychiatrie is het moeilijk zulke psychiatrische hulp te krijgen, waarbij niet de kerk of het sexuele keurslijf de schuld krijgt.

d. Andere handicaps
- Autisten (hebben een contactstoornis waardoor zij niet of nauwelijks tot (oog)contact kunnen komen, de meest in het oog lopende kenmerken zijn: uiterste alleenheid, overgevoeligheid voor veranderingen, behoefte om steeds hetzelfde te doen, fladderen met de handen en bijzondere belangstelling voor alles wat draait)
- Kinderen met autistisch of autistiform gedrag (hebben een of meer kenmerken van een autist, autisten behoeven niet zwakzinnig te zijn, er zijn zelfs zeer begaafden onder)
- MBD-kinderen (hebben een lichte hersenfunctiestoornis waardoor ze de zogenaamde buitenbeentjes zijn, passen zich moeilijk aan en hebben gedragingen die net iets anders zijn dan die van 'normale' jongeren. Aan hun intelligentie mankeert meestal niets, maar ze hebben toch vaak LOM-onderwijs nodig)

4. Hoe bereid je de leden voor het bezoek van een gehandicapte aan de vereniging?

We moeten er rekening mee houden dat de confrontatie met gehandicapte leeftijdsgenoten bij de leden van de vereniging heel wat emoties los kan maken. Vooral in gesloten tienergroepen kan de komst van een nieuw lid soms bedreigend zijn en zeker als dit dan een gehandicapte is. Er komen dan gevoelens boven van enerzijds medelijden, zielig vinden en anderzijds angst, afkeer en bedreiging. Het gevolg kan zijn dat de jongeren zich tegenover de gehandicapte krampachtig gaan gedragen of kcontakten uit de weg gaan. Ze weten zich met hun houding geen raad. Het is erg belangrijk om deze gevoelens op de vereniging bespreekbaar te maken. Doe dat door in groepjes de volgende vragen te bespreken:
- Hoe zou jij het vinden als gehandicapten ook op de vereniging zou komen?
- Bedenk eens enkele dingen die je moeilijk zou vinden als gehandicapten op de vereniging zou komen.
- Zouden we het programma moeten aanpassen?
- Hoe moeten we gehandicapten opvangen op de vereniging (niet te veel aandacht, maar ook niet te weinig)
- Wat weet je van de handicap van ...?
- Hoe zou jij het vinden als er in deze groep zo over jou gepraat was zoals nu over gesproken is? (Dit is een serieuze vraag, geef er dus een serieus antwoord op).
- Kun je nu in z'n algemeenheid iets zeggen over de manier waarop wij over gehandicapten (moeten) praten?

Ook op de kinderclubs kan de confrontatie met gehandicapte leeftijdsgenoten bij de kinderen heel wat emoties losmaken. In veel gevallen zal de acceptatie echter gemakkelijker zijn dan bij tieners die snel een wat krampachtig gedrag kunnen vertonen omdat ze met hun houding geen raad weten. Ook bij kinderen is het belangrijk dat ze voorbereid worden op de komst van een gehandicapt kind op de club. U kunt dat bijvoorbeeld doen door op de club een gesprek te houden met de kinderen om hen het een en ander te vertellen over gehandicapte kinderen en in het bijzonder over de handicap van het kind dat op de club komt. Wat kun je wel en niet met zo'n handicap doen en hoe is dat op de club? Hoe kunnen we hem of haar helpen en wat moeten we juist niet doen? Bereid dit gesprek als leidinggevende goed voor. Probeer de kinderen hun zegje te laten doen en stuur het gesprek (indien nodig) in een positieve richting. Daarna kunt u enkele praktrische afspraken maken.
Het bovenstaande is wat algemeen omdat iedere gehandicapte een eigen aanpak vraagt. Overleg hierover met de gehandicapte, de ouders, de contactpersoon voor gehandicaptenzorg in uw gemeente of een deskundige van de Vereniging Gehandicaptenzorg. Probeer nadat de gehandicapte een paar keer op de vereniging geweest is, in zijn of haar afwezigheid nog een keer een evaluerend gesprek te hebben met de groep. Met sommige gehandicapten kan ook heel goed een gesprek over hun handicap op de vereniging gesproken worden. Begin dan met hem of haar er iets over te laten vertellen.

5. Hoe bereid je de gehandicapte voor op het verenigingsbezoek?
Ook bij gehandicapten kan het verenigingsbezoek heel wat emoties losmaken. Daarom is ook voor de gehandicapte de voorbereiding erg belangrijk. Meestal zult u zelf het initiatief moeten nemen en een gehandicapte (of de ouders) vragen naar de vereniging te komen. Hier ligt doorgaans voor veel gehandicapten al een teer punt. Probeer er daarom in de eerste plaats achter te komen of de jongere er werkelijk behoefte aan heeft. Meestal is hier ook sprake van een groeiproces. Vraag daarom niet om een beslissing na een eerste gesprek maar laat de gehandicapte en zijn of haar ouders eerst aan het idee wennen. Stel dat het gaat om een jongen die nogal spastisch is en dus is aangewezen op een rolstoel. Zo'n jongen of de ouders van deze jongen, staan in principe wel positief tegenover de vereniging, maar ze zeggen: 'Onze Kees gaat overdag naar de mytylschool, waardoor hij 's avonds niet zoveel puf meer heeft om naar de vereniging te gaan". Ga daar niet tegenin op de manier van: het is maar om de veertien dagen club en hij hoeft niet elke keer te komen, want dit is een reëel probleem voor Kees en voor z'n ouders. Beter is te zeggen dat hij altijd welkom is en dat u over een poosje nog eens aan komt. Als er besloten is dat de gehandicapte naar de vereniging komt, moet een aantal praktische zaken geregeld worden, zoals bijvoorbeeld vervoer en begeleiding. Als er kosten gemaakt worden, kan eventueel de diaconie ingeschakeld worden. Ook moet het programma van de eerste avond doorgenomen worden. Probeer bespreekbaar te maken waarom hij of zij tegen de avond opziet en waarom. Ook nu weer zijn moeilijk algemene richtlijnen aan te geven omdat ieder mens weer anders is.. Schroom niet om zonodig bij de voorbereiding deskundige hulp in te schakelen. Dit alles natuurlijk in overleg met de betrokkene(n).

6. Een thema-avond over gehandicapten, waar een gehandicapte bij aanwezig is.
In dit nummer van Mivo vindt u heel wat programmamateriaal voor een verenigingsavond over gehandicapten. Nu zal het niet voor iedereen even gemakkelijk zijn dit thema aan de orde te stellen als er gehandicapten op de vereniging zitten. Toch is dit heel goed mogelijk. Opnieuw is belangrijk dat u uw "klantjes" kent. Als dat zo is, zullen er zeker mogelijkheden zijn in aanwezigheid van de gehandicapte het thema te behandelen. Het kan zelfs heel waardevol zijn. Er wordt dan immers niet over, maar met de gehandicapte, om wie het uiteindelijk gaat, gesproken en gedacht. Wie kan er beter uit ervaring spreken dan de gehandicapte zelf? Wel dient u als leider of leidster sterk te bewaken dat het gesprek niet over de gehandicapte gaat, hoewel hij of zij er zelf bij zit. Dit is een reëel gevaar. Schroom niet om alle zaken die u zou willen bespreken, aan de orde te stellen. Het is eerder kwetsend voor gehandicapten om er stilzwijgend om heen te draaien, dan om de zaken te benoemen. In sommige gevallen dient het wel aanbeveling het programma vooraf met de gehandicapte te bespreken.

7. Tenslotte

Jeugdwerk is vormingswerk. Juist bij het thema 'gehandicapten' kan dat gestalte krijgen op verschillende wijzen.
- In het gesprek over gehandicapten kan jongeren geleerd worden dat het een Bijbelse opdracht is om oog voor elkaar te hebben en dat de ene mens niet meer waard is dan de andere.
- In het omgaan met gehandicapten op de vereniging leren jongeren rekening te houden met elkaar. Er kunnen dan ook allerlei vooroordelen weggenomen worden.
- Jongeren leren iets voor anderen te doen die niet naar de vereniging kunnen, zoals gehandicapten die in een inrichting opgenomen zijn. Dit is niet alleen vormingswerk, maar ook een stukje christelijke opvoeding. Het is daarom zeker de moeite waard hieraan te werken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

Mivo +12 | 28 Pagina's

De verlamde genezen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

Mivo +12 | 28 Pagina's