JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

B Vertelschets+12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

B Vertelschets+12

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een ramp met giftige gassen bij een chemische fabriek in Bophal in India, zodat duizenden mensen omkomen; oorlog in Afghanistan, waarbij de Russen honderden inwoners doden; honger in Afrika, waarbij duizenden kinderen in Ethiopië, Tsjaad en Izi omkomen; mensen, die sterven door de winterkou; die jongen uit de straat, die met zijn brommer verongelukt; een ziekenhuis te horen krijgt, dat moeder, die in het ziekenhuis te horen krijgt, dat zij ongeneeslijk ziek is.

Allemaal dingen, die je gehoord hebt of die jij misschien zelf wel hebt meegemaakt. Wat een leed is er op deze wereld! Wat een lijden overkomt deze mensen zomaar opeens. Waarom toch, al dit lijden? Zijn deze mensen slechter dan anderen? Waarom zou de Heere al dit verdriet nodig achten? Hij regeert en bestuurt toch alle dingen? Het is goed te begrijpen, dat deze vragen bij jullie leven. Laten we samen proberen, met behulp van de Bijbel een antwoord te vinden.

In Lukas 13 bijvoorbeeld geeft de Heere Jezus antwoord op deze vragen. Zomaar in een paar verzen, de eerste vijf van het hoofdstuk, horen we de Heere onderwijs geven. Hij doorwandelt met Zijn discipelen het land. In de dorpen en steden , waar Hij doorkomt, geneest Hij de zieken, die tot Hem gebracht worden. Ook predikt Hij het evangelie, die blijde boodschap van genade voor zondaren. Maar ook waarschuwt Hij de mensen voor het oordeel, dat komen zal over ieder, die in vijandschap tegen God blijft voortleven. Juist als de Heere dit oordeel weer heeft aangekondigd (we lezen daarvan in Lukas 12), komen er enige mensen naar Hem toe. Zij zijn pas teruggekeerd uit Jeruzalem, waar zij één van de grote feesten hebben meegevierd. En nu vertellen ze aan de Heere het verschrikkelijke, dat ze daar gezien hebben.

Zoals elke dag gebeurde, brachten enkele galilese mannen in de voorhof van de tempel een zoenoffer. Het offerdier werd geslacht; de priesters vingen het bloed op, zodat het over het offerdier op het brandofferaltaar gepsprenkeld kon worden, en rond het altaar gegoten. Daarna werd het offerdier verbrand. Het stierf in de plaats van de offeraar, die om zijn zonden zou moeten sterven. Honderden jaren lang brachten de Joden zo hun offers. Totdat hèt Lam, de Heere Jezus Christus, zou sterven voor de zonden van al Zijn kinderen.

Toen die Galileeërs hun offerdier aan het slachten waren, werden zij plotseling wreed gestoord. Romeinse soldaten, gezonden door Pilatus, dringen het tempelplein op. In de voorhof van de tempel mogen zij helemaal niet komen, als onbesneden heidenen. Maar met grote wreedheid worden die Galileeërs vermoord, en wordt hun bloed gemengd met het bloed van hun offerdieren.

Wat een vreselijke tijding brengen deze mensen aan Jezus. De Heere kijkt hen aan. En die blik van de Heere gaat dwars door hen heen. Hij ziet het binnenste van hun gedachten. Het gaat hun er niet alleen om, dit vreselijke nieuws door te vertellen. Zij zijn ervan overtuigd, dat mensen, die zo iets vreselijks overkwam, toch wel heel erge zondaars zijn. Zij moeten toch wel veel meer gezondigd hebben, dan mensen, die zo niet getroffen zijn.

De Heere stelt hen de vraag: Meent gij dat deze Galileeërs zondaars zijn geweest boven al de Galileeërs, omdat zij zulks geleden hebben? Wat laat de Heere zien, dat Hij weet wat er in ons leeft! De Heere geeft aan deze mensen, en ook aan ons het antwoord op de gestelde vraag: Ik zeg u, Nee zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks vergaan. Nee, die Galileeërs zijn niet gestraft, omdat zij groter zondaars waren, dan andere mensen. Wij allen zijn even zondig. Wij hebben allemaal verdiend, dat de Heere ons zou straffen, het lijden en het verdriet is wel door de zonde in de wereld gekomen. Maar niet alleen voor sommige mensen. Alle nakomelingen van Adam zijn door de zonde aan Gods oordeel onderworpen. Alleen geeft de Heere aan sommigen nog uitstel, opdat zij zich bekeren en behouden zouden worden. Door alle oordelen van de Heere, die wij in onze tijd ook zien, wil de Heere ons laten zien: Voor jou is het nog genadetijd, nog tijd om je te bekeren, maar zo niet, dan zal het oordeel zeker komen .

Nog duidelijker wil de Heere Zijn waarschuwende woorden doen horen. Werden bij het brandofferaltaar verachte galilese mannen gedood door romeinse soldaten, de Heere vertelt een ander voorbeeld, waarbij achttien mensen omkwamen zonder dat er iemand schuld aan had. In Jeruzalem stortte een deel van de stadsmuur, de toren van Siloam, in, zodat achttien inwoners van Jeruzalem onder stenen werden bedolven en gedood, ook inwoners van Jeruzalem verdienen door hun zondige hart het oordeel van God. In het jaar 70 na Christus is de stad dan ook verwoest .

Maar met alle klem herhaalt de Heere de vraag: Meent gij dat dezen schuldenaars zijn geweest boven alle mensen, die te Jeruzalem wonen? Weer klinkt het besliste antwoord: Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen insgelijks vergaan.

De Heere wil de gedachte uitbannen, dat iemand zwaarder gezondigd heeft, als lijden of verdriet in het leven komt. Het is alsof we Johannes de Doper horen prediken: vliedt van de toekomende toorn!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985

Mivo -16 | 31 Pagina's

B Vertelschets+12

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985

Mivo -16 | 31 Pagina's