JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Alzo wies het Woord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Alzo wies het Woord

Overzicht van de stof

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de terugweg van zijn tweede zendingsreis was Paulus al in Efeze geweest. Hij beloofde toen, zo God het wilde, terug te komen (Hand. 18: 21). En nu, op zijn derde zendingsreis, komt hij terug. Paulus verblijft bij Aquila en Priscilla, die op dezelfde manier hun brood verdienen als hij. Paulus predikt in Efeze drie maanden lang in de synagoge, maar als er daarna mensen blijken te zijn die zich verharden en kwaad spreken van de weg des Heeren, scheidt hij zich af en zet zijn werk voort in het schoolgebouw van Tyrannus, dat in de hete middaguren toch leeg staat. Zo mag hij twee jaar lang zijn werk doen en allen die in Azië wonen, horen het Woord van de Heere Jezus.
Er geschieden grote wonderen door de hand van Paulus. Zijn zweet- en gordeldoeken worden op zieken gedragen en zij genezen; duivelen worden uitgeworpen. Echter, ook hier zit de vorst der duisternis niet stil. Zeven zonen van Sceva -een overpriester- zijn in Efeze aangekomen. Het zijn duivelbezweerders en ze willen hun praktijken ook wel eens uitoefenen door de naam te gebruiken, die ook Paulus steeds noemt: de naam van Jezus. Ze zeggen dan ook tegen een bezetene: "Wij bezweren u bij Jezus, Die Paulus predikt!" Dit deden ze zonder het minste geloof in Hem. Zijn Naam is voor een toverformule. De duivel weet wel dat de Heere Jezus en Paulus -door Jezus- macht over hem hebben, maar deze tovenaars hoeft hij niet te erkennen. De bezetene overmeestert hen en takelt hen danig toe, zodat ze moeten vluchten om niet gedood te worden. Door deze gebeurtenis valt er een vrees op de Efeziërs. De Heere is machtiger dan de duivel. Als gevolg hiervan breken ze totaal en openlijk met hun verborgen zonden, met hun bijgeloof, ze belijden hun schuld, vertellen eerlijk hun goddeloze toverpraktijken. En het blijft niet bij woorden. De God der waarheid overwint de vader der leugenen. Alle -zeer kostbare- toverboeken worden tevoorschijn gehaald en in het openbaar verbrand. Ze worden niet verkocht, maar vernietigd, opdat ze geen zielen zouden vernietigen. Gods genade triomfeert heerlijk. Paulus zelf kon het oude heidense bijgeloof niet uitroeien, de Heere kan het wel. Veel onkruid is er nu uitgetrokken en het zaad van het Woord kan nu dan ook vrij groeien. Dit gebeurt ook: het Woord des Heeren wast en neemt de overhand. De Heere bereikt Zijn doel.

Achtergrondinformatie

De tijd van de apostelen

De gehele toenmaals bekende wereld leefde onder romeinse overheersing. Hierdoor was het mogelijk voor de apostelen om zonder taal- en grensproblemen van land tot land te reizen om het Evangelie te verkondigen. Paulus maakte drie zendingsreizen; op zijn tweede zendingsreis deed hij Efeze aan, waar hij Aquilla en Priscilla achterliet om de gelovigen aldaar te sterken. Hij beloofde toen, zo God het gaf, terug te komen. Naar zijn gewoonte begaf Paulus zich eerst tot de Joden, naar de synagoge. Toen bleek, dat daar de tegenstand te groot werd, wendde hij zich tot de heidenen. Eerst de Joden, maar ook de Grieken.

Vers 1: Efeze

Efeze was een grote en mooie stad, gelegen aan de zee, aan de inham van een kleine rivier. Het was dan ook een belangrijke handelsstad, in de romeinse wereld welbekend. Efeze was de hoofdstad van Asia, een romeinse provincie. Het was het westelijk deel van Klein-Azië, het huidige Turkije. In deze stad bloeide echter niet alleen de handel, maar ook de afgodendienst. Want even ten oosten van de stad, op een berghelling, stond een schitterende tempel, die 130 meter lang en 70 meter breed was, en waarin 128 zuilen stonden van +/- 20 meter hoog. Dit was de tempel van Diana of Artemis, de godin van de natuurlijke vruchtbaarheid en sexualiteit. Zij werd door zeer velen vereerd. Bovendien bevond zich in die tempel het ruw-houten beeld van Artemis, "dat uit de hemel gevallen was". Zodoende was Efeze een bedevaartsoord geworden, waar de pelgrims zilveren miniatuurtempeltjes konden kopen, en dure toverboeken vol toverformules en orakelspreuken: uitspraken en toverwoorden van Griekse goden. In deze goddeloze heidense stad, bouwde Christus Zijn gemeente.

Vers 9

Sommigen weigerden zich te laten overtuigen, zij werden verhard en gingen over tot het kwaadspreken van de weg des Heeren, d.w.z. van Jezus Christus Zelf, Die Zich noemde: de Weg. Paulus week van hen af, maar er waren gelukkig getrouwen, die wel het Woord der waarheid wilden horen, discipelen die met hem meegingen.
De prediking, het handelen zoals er staat, ging door en wel in het schoolgebouw of de gehoorzaal van Tyrannus. Tyrannus kennen we niet. Waarschijnlijk was hij een Griekse geleerde, die zijn leerlingen onderwees in de welsprekendheid of in de wijsbegeerte. Dit gebeurde doorgaans in de vroege morgenuren. Om ongeveer elf uur kwam het gebouw vrij en kon Paulus zijn prediking beginnen. Waarschijnlijk verrichtte Paulus in de morgenuren zijn handwerk (Hand. 20: 33 en 34).

Vers 10

Twee jaar werkte Paulus zo in Efeze, deze twee jaar betreffen dus alleen het werk in de school van Tyrannus. Als er in Hand. 20: 31 sprake is van drie jaar, wordt hier de gehele periode mee bedoeld die Paulus in Efeze was, waarschijnlijk afgerond naar boven. Allen die in Azië woonden, hoorden het Woord, zowel Joden als Grieken; dit kon, daar Efeze immers een belangrijk handelscentrum was.

Vers 11 en 12

God deed grote wonderen, de zweetdoeken en gordeldoeken van Paulus werden op zieken gelegd, en deze vonden genezing. De gordeldoek was de "voorschoot", door Paulus gedragen tijdens de uitoefening van zijn beroep als tentenmaker. Deze doek was bedoeld om de te bewerken stof schoon en vrij van zweet te houden. Ook werden boze geesten verdreven.

Vers 13

Nu waren er ook anderen, omzwervende of rondtrekkende Joden, die duivelbezweerders waren. Van hen is bekend dat ze wel een ring met de toverkruik van Salomo onder de neus van de patiënt hielden, bezweringsformules uitspraken, door een truc iets lieten omvallen, waarna ze zeiden: "Daar gaat de demon op de vlucht". De zonde van de zonen van Sceva was een dubbele zonde: de toverpraktijken en het gebruiken van de Naam van de Heere Jezus daarbij, zonder dat ze in Hem geloofden. De kanttekenaren vermelden bij deze tekst dat de onreine geesten zich door zulke figuren lieten uitwerpen om de mensen in het bijgeloof te laten.

Vers 14

Wie Sceva was, is ons onbekend. Wel moet hij tot een van de voorname priesterfamilies behoord hebben.

Vers 15

De boze geest antwoordde door de bezetene, dat hij Jezus kende, d.w.z. erkennen moest. Net zoals in Jezus' dagen, bleken de duivelen heel goed te weten Wie Jezus is, en welke macht Hij heeft, vaak veel beter dan wij. Ook kende de duivel Paulus. De satan moest het werk in Efeze erkennen en wist dat Paulus -in Christus- machtiger was dan hij. Maar deze duivelbezweerders, deze tovenaars, die hadden niets over hem te zeggen.

Vers 16

De boze geest bediende zich van het lichaam van de bezetene. Deze sprong op de zonen van Sceva en overmeesterde hen. God laat Zijn Naam niet misbruiken als toverformule, en nu werd zelfs de duivel dienstbaar gemaakt om dit te doen blijken. De duivelbezweerders moesten vluchten om hun leven te redden. Naakt (d.w.z. zonder opperkleed) en gewond zochten zij te ontkomen.

Vers 17

Dit werd aan alle Joden en Grieken in Efeze bekend en er viel een vreze over hen allen. De God van Paulus was machtiger dan de demonen en liet niet met Zich spotten. Deze vrees, deze erkenning van Jezus' macht is bij velen niet de echte geloofsgehoorzaamheid geweest. Ze waren slechts overweldigd (vergelijk Dan. 4: 37 en Matth. 9: 33). Ook het grootmaken van de Naam van de Heere Jezus is hier waarschijnlijk niet een vrucht van waarachtig geloof, maar toch heeft het waarde, er kwam eerbied voor die God van de christenen.

Vers 18

Het gevolg van het oordeel over de zonen van Sceva vinden we in de volgende verzen. In vers 18 wordt gesproken over de gelovigen die onder de prediking van Paulus tot bekering zijn gekomen. Als ze horen wat er gebeurd is, worden ze teruggeleid tot Gods werk in hun leven. Ze beginnen dan openlijk Gods daden te belijden. Nu gaan ze ook de Heere prijzen over de bekering van de tovenaars die ze voor hun ogen zien gebeuren (vers 19).

Vers 19

De triomf der genade komt openbaar. In Efeze, het centrum van heidens bijgeloof, waren zeer veel boeken verspreid onder de mensen. Dit waren magische geschriften, toverboeken, die allerlei formules bevatten, die bij het toveren werden gebruikt: formules die soms aanroepingen van de goden bevatten, maar ook wel onverstaanbare aaneenrijgingen van klanken. Zulke boeken waren zeer kostbaar, omdat de toverspreuken zoveel mogelijk geheim gehouden werden. Met behulp van deze boeken kon men de Efezische letters lezen die op het beeld van Diana en allerlei amuletten stonden. Het was voor Paulus een voortdurende strijd om met het Woord der Waarheid deze heidense leugengeschriften onschadelijk te maken, naar de mens gesproken een onbegonnen werk. Maar nu komt God Zelf te hulp. Er zijn Efeziërs door de gebeurtenis met de zonen van Sceva door genade totaal losgemaakt uit de banden van het bijgeloof. Deze boeken hebben hierdoor geen waarde meer voor hen; maar ze mogen ook niet meer bij anderen terecht komen, want dan zouden ze hun nieuwe bezitters verderven. Voor veel geld zouden ze de boeken kunnen verkopen, maar toch moeten ze vernietigd worden, opdat de boeken geen ziel meer zouden vernietigen.
Op een plaats buiten de poort der stad, waar misdadigers geëxecuteerd werden, worden nu de producten van de leugenen, dus indirect de vader der leugenen, geëxecuteerd. De boeken met een waarde van 50.000 zilveren penningen worden geacht als schade en drek. Omgerekend is dat ongeveer vijf miljoen gulden.

Vers 20

Alzo de Heere werkte. Het Woord des Heeren wies met macht en nam de overhand. Alle wonderen moesten meewerken om het grote doel te bereiken: de verheerlijking van Gods Naam, en de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. In dit vers vinden we eigenlijk een samenvatting van het gehele boek Handelingen.

Actualisering

Het misbruiken van Gods Naam

De zonen van Sceva, hoewel uit het geslacht van een Joodse overpriester, misbruiken Gods Naam. De Naam van de Heere Jezus, de enige Naam door Welke wij moeten zalig worden, wordt gedegradeerd tot een toverformule. Hoevelen vernederen en beledigen de Heere op een zelfde wijze, als ze Gods Naam degraderen, verlagen tot een stopwoord! Doen wij daar ook aan mee?
Uit deze geschiedenis blijkt duidelijk, dat de Heere Zijn heilige Naam niet laat misbruiken, Hij laat niet met Zich spotten. De duivelbezweerders moesten immers in grote schande vluchten.

(Voor meer informatie: zie Mivo -16, 5e jaargang nr. 8 "Let op je woorden").

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Mivo -16 | 32 Pagina's

Alzo wies het Woord

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

Mivo -16 | 32 Pagina's