Let op je woorden!
Achtergrondinformatie
Lev. 24: 10
De hier meegedeelde gebeurtenis heeft waarschijnlijk kort na de uittocht plaats gevonden. Mozes wist immers niet hoe hij met de vloeker moest handelen, maar moest eerst de wil des Heeren vragen. Dit had hij niet behoeven te doen, als hij bekend was geweest met de straf.
Vers 13
Ieder die de vloek gehoord had, moest de hand op het hoofd van de ter dood veroordeelde leggen. Zij zijn door het horen mede-schuldig geworden en dragen nu de schuld op de vloeker over. Vergelijk Lev. 1: 4 en Lev. 16: 21 en 22.
Vers 15 en 16
De Goddelijke beslissing moest niet alleen ten uitvoer gebracht worden, maar er moest tevens voor herhaling gewaakt worden. En tot de Kinderen Israëls zult gij spreken.......
Vers 17 - 23
Aan de strafbepalingen met betrekking tot het vloeken van de Naam des Heeren worden nog enkele strafbepalingen toegevoegd, die betrekking hebben op het begaan van moorden en het toebrengen van letsel. Dit heeft heeft dus niets met de geschiedenis over de vloeker te maken.
De Naam des Heeren
Het derde gebod loopt parallel met de eerste bede van het Onze Vader: Uw Naam worde geheiligd. Zowel in het gebod als in het gebed gaat het om de eerbied en de heiliging van Gods Naam. In het derde gebod wordt dat door God van de mens geeist. In de eerste bede wordt dat door de mens aan God gevraagd. Het is een opgave en een gave. Bij ons is een naam vaak niet meer dan iets aan de buitenkant, een klank die door het vele gebruik met een bepaalde persoon verbonden wordt. Veel mensen weten niet eens wat hun naam betekent.
Gods Naam is echter een uitdrukking van Zijn wezen, Zijn hart. Hij openbaart Zich er in. Daarom is Zijn Naam heilig en mag je hem slechts met de allergrootste schroom gebruiken.
In Ex. 3: 14 geeft God Zelf Zijn Naam te kennen op een vraag van Mozes. "Ik zal zijn die Ik zijn zal" of "Ik ben die Ik ben" is de betekenis van het Hebreeuwse J.H.W.H." dat wij met HEERE vertalen. De juiste uitspraak van JHWH is niet bekend. Evenmin als de preciese betekenis. God houdt de Naam aan Zichzelf. De mensen moeten niet denken dat ze door het noemen van Gods Naam Hem min of meer naar hun hand kunnen zetten, zoals bij de heidense godsdiensten.
In het latere Jodendom ging men uit eerbied voor Gods Naam het zelfs vermijden om die Naam uit te spreken of te schrijven. Men wist dat wie Gods aangezicht zag zou sterven. Dat gold ook voor het misbruiken van die Naam. Denk aan Lev. 24.
IJdel gebruiken van de Naam des Heeren
Het ijdel gebruiken (vloeken) van de Naam des Heeren kan op verschillende manieren. Alle terreinen waar de Naam des Heeren gebruikt wordt, worden door het derde gebod bestreken. "Verboden is elk uitspreken van de Goddelijke Naam, dat zonder innerlijke grond, zonder hartelijke oprechtheid, in onwaarachtigheid geschiedt" (Korte Verklaring). IJdel gebruiken betekent: leeg, hol, zinloos, oppervlakkig gebruiken. Sommigen vertalen dit ook wel met "domweg" gebruiken. En juist christenen lopen het gevaar dat te doen. Onkerkelijken weten in veel gevallen niet wat ze doen als ze vloeken, maar christenen weten beter. Ook wie de Naam noemt om eigen plannen te rechtvaardigen, maakt zich aan misbruik schuldig.
In 1 Samuël 4 lezen we dat Israël in tijd van nood de ark in het leger haalt. Niet uit echt geloof, nee, God wordt er maar gauw bij gehaald als ze in nood zijn. Dat is ijdel gebruik van Gods Naam. Hem er te pas en te onpas bijslepen. Wij kunnen in ons bidden, zingen en spreken Gods Naam noemen, terwijl ons hart ver is van Hem. De Heidelbergse Catechismus noemt in dit verband ook het eedzweren. Dat kan op zichzelf een goede zaak zijn. Gods Naam wordt genoemd om trouw en waarheid te bevestigen. Maar dan moet men wel goed weten wat men doet. Een valse eed of onnodig eedzweren is ijdel gebruik van de Naam. Maar wie is dan niet schuldig?
Bastaardvloeken
Velen beschouwen bastaardvloeken niet meer als vloeken. Men haalt de "d" van de Naam van God af, of spreekt alleen de eerste lettergreep uit van de Naam van Jezus, of men verbastert de uitspraak ervan. Ook dit is vloeken, want de Naam van God wordt ontsierd en misbruikt. Als men dat eens deed met onze naam door hem opzettelijk te veranderen door er een bastaardnaam van te maken, een karikatuurnaam of een spotnaam? Zou het ons niet diep krenken? Wat dan te zeggen als men om het minste of geringste Gods Naam misvormt misbruikt?
Uw Naam worde geheiligd
Het bovenstaande betekent niet dat we dan beter Gods Naam maar helemaal niet gebruiken moeten. Integendeel, Gods Naam moet gebruikt worden. De Catechismus noemt in antwoord 99 drie dingen, behalve het eedzweren, waarin Gods Naam goed gebruikt kan worden: belijden, aanroepen en prijzen.
Belijden is met overtuiging voor Gods Naam uitkomen ook als dat lijden en sterven betekent.
Het aanroepen van Gods Naam in het gebed is iets wat bij het leven van ieder Christen behoort. Hij is nabij degenen die Hem aanroepen in der waarheid.
Prijzen: God wil dat Zijn Naam geprezen wordt. Persoonlijk en gemeenschappelijk. In de binnenkamer en in het openbaar.
Het vloeken en de eindtijd
Het is op het eerste gezicht een tegenstelling dat in onze tijd die gekenmerkt wordt door een ontkenning van het bestaan van God, in toenemende mate wordt gevloekt. Hieruit blijkt dat de mens toch aan God gebonden blijft. Hij is niet helemaal los van de Heere, anders zou het toch immers niet nodig zijn om zich tegen Hem af te zetten. Men probeert echter van God los te komen door tegen Hem te vloeken. Nu moeten we er op letten dat de Bijbel ons zegt dat het misbruik van Gods Naam in de eindtijd zal toenemen. Het zal een openlijk lasteren worden. Wie Openbaring 13: 1 en 5 en 17: 3 leest, ontdekt dat de figuren uit de eindtijd vol zijn van godslasterlijke namen. De eindtijd wordt gekenmerkt door een geweldig misbruik van Gods Naam.
Zwijgen en spreken
In Lev. 5: 1 en ook in de Catechismus kunnen we lezen, dat het niet genoeg is om niet te vloeken. We zijn ook mede schuldig als we er niet tegen waarschuwen. Het valt echter niet mee hier praktisch gestalte aan te geven. Prof. dr. W.H. Velema zei hierover in een interview in Daniël: "Je kunt op verschillende manieren reageren. Het meest ideale is als er gelegenheid is om met de mensen direct er over te spreken. Het kan echter ook op andere wijzen. Zo ken ik bijvoorbeeld een dame, die bij een tandarts komt die verschrikkelijk vloekt. Zij heeft die dokter daar meermalen op gewezen. Nu is het zover, dat de tandarts het vloeken in haar aanwezigheid sterk heeft verminderd. Als hij echter nog eens vloekt, dan trekt zij een gezicht alsof hij op een verschrikkelijke pijnlijke wijze een kies trekt. Dit is veelzeggend voor die arts. Een ander voorbeeld: Laatst fietste ik ergens. Ik hoorde een jongen, die daar ook fietste, vloeken. Mijn eerste reactie was: "Hé joh, moet dat zo?" Die jongen was al weer weg........ Soms moet je op een gepaste gelegenheid wachten. Je moet ook hierin de juiste tijd en de juiste plaats weten te vinden. En als je dan niet kunt reageren door een woord, doe het dan door je houding.
Vanuit een ondergeschikte positie kan het inderdaad weleens moeilijk zijn. Toch moet het. Probeer eens een gesprek op gang te brengen over de sfeer in de klas of de werkkring. Zeg maar dat er iets is dat je tegenstaat. En als soms de gelegenheid tot gesprek ontbreekt, laat dan door je houding merken, dat het je pijn doet dat de Naam van God wordt misbruikt.
De bond tegen het vloeken
Er is in ons land een bond tegen het vloeken, opgericht in 1917, door een oud-marineman, na zijn terugkeer uit -toen nog- Nederlands Indië. De volledige naam is: Bond tegen het schenden door het vloeken van Gods heilige Naam. Het gaat dus duidelijk niet tegen het vloeken "zonder meer" (je kunt ook tegen vloeken zijn, omdat je het niet beschaafd vindt), maar tegen het schenden van Gods Naam door het vloeken. Als je iemands naam aantast, tast je hem zelf aan, of je dat nu zo bedoelt of niet. Zo is het ook met het schenden van Gods Naam. Daartegen wil de Bond tegen het vloeken langs wettige weg de strijd aanbinden. Dit kan bijvoorbeeld door protest aan te tekenen wanneer in radio- of T.V.-uitzendingen Gods Naam wordt misbruikt. Verder ook door de bekende affiches op de stations, in trams en bussen. Bovendien kan iedereen materiaal (stickers bijvoorbeeld) bij de bond aanvragen. De bond heeft een functionaris in dienst, die o.a. gastlessen geeft op scholen en lezingen houdt. Prof. dr. W.H. Velema is voorzitter. Namens de Ger. Gem. zit ir. H. van Rossum in het bestuur.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1979
Mivo -16 | 20 Pagina's
