Thomas
Een grote verandering heeft op de opstandingsdag plaatsgevonden in het leven van de discipelen. 's Morgens waren ze nog bedroefd omdat de Heere Jezus gestorven was, 's avonds spraken ze vol vreugde over de verschijningen van de Heere Jezus. Ze hebben Hem allemaal gezien, behalve Thomas. Thomas wil niet geloven dat de Heere Jezus opgestaan is. Hij zal pas geloven dat de Heere Jezus opgestaan is, als hij Hem met zijn eigen ogen gezien heeft, en met zijn handen de littekenen heeft aangeraakt.
Een week later zijn de discipelen weer bij elkaar. Ook Thomas is nu aanwezig, hoewel hij niet kan delen in de vreugde van de andere discipelen. Net als de vorige week verschijnt Jezus weer. Ook nu zegt Hij: "Vrede zij ulieden". Onmiddellijk wendt Jezus zich dan tot Thomas. Hij herinnert hem aan zijn eigen woorden. Zie de wonden in Mijn handen en voel met je handen de littekenen. Nu begrijpt Thomas hoe zondig zijn woorden zijn geweest. Wat een pijn hij daarmee zijn Meester gedaan heeft. Hij kan het niet opbrengen te doen wat hij geëist heeft. Het is niet meer nodig dat aan zijn voorwaarden voldaan wordt. Hij behoeft de wonden niet meer te voelen. Hij is overtuigd. Hij kan alleen maar eerbiedig zeggen: "Mijn Heere en mijn God".
Jezus berispt hem toch. Omdat je Mij gezien hebt, Thomas, geloof je. Zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben en nochtans geloofd hebben.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 1978
Mivo -16 | 16 Pagina's
