Zo kwam het christendom in ons land

Gesprekje als inleiding op het onderwerp:
- Hoe weet jij dat God er is? (Bijbel, eventueel natuur)
- Hoe komen wij aan de Bijbel? Hoe komen wij in Nederland aan de Bijbel? (Zending)
- Waarom gingen die mensen zending bedrijven? (Jezus gaf het zendingsbevel)

We lezen samen het zendingsbevel:
- Mattheus 28 vers 16-20 (vers 19)
- Markus 16 vers 14-20 (vers 15)
Haal uit ieder gedeelte een kerntekst (het zendingsbevel) en formuleer dit in eigen woorden (eventueel opschrijven, zie verwerking).

Toestand voor de zendelingen kwamen

Na de grote volksverhuizing woonden hier Friezen, Franken en Saksen (aanwijzen). Zij dienden afgoden: Wodan (hoofdgod), Donar(dondergod), Thor (krijgsgod), Freya (Godin van de liefde). De namen van onze dagen herinneren aan deze goden. Na het sterven kwam men in het Walhalla: de hemel waar men vrij kon jagen en bier drinken. Men stemde de goden gunstig door veel te offeren.

I: zending vanuit het frankenland

Clovis

Het rijk van de Franken was het grootst en het sterkst, vergeleken met dat van de Friezen en de Saksen. Clovis was + 500 na Chr. koning van de Franken. Hij breidde zijn rijk uit door veel oorlogen te voeren. Hij trouwde met Chlotilde, een prinses die Christin was en die aan Clovis over haar God verteld zal hebben.

Clovis wordt christen

In 496 vecht Clovis tegen de Alemannen, een volk dat woont aan de oostgrens van het Frankische rijk. Clovis bidt tot zijn goden, maar ze helpen hem niet. Moet Clovis dan verliezen en moeten hij en zijn volk slaven worden van de Alemannen? In grote nood roept hij tot de God van Chlotilde en belooft: Als U mij de overwinning geeft, zal ik U dienen. God hoort. Clovis wint. Op Kerstdag 496 wordt Clovis te Reims gedoopt. Ook zijn twee zonen en drie duizend strijders worden gedoopt!

Zending

Hij wil dat heel zijn volk die God zal dienen. Hij sticht kerken op verschillende plaatsen en laat vertellen van Jezus die stierf aan het kruis. Ook de Friezen en de Saksen wil hij voor het Christendom winnen. Frankische zendelingen gaan naar hen toe: Amandus, Bavo, Eligius, Wulfran. Maar de Friezen en de Saksen denken dat de zendelingen spionnen zijn. Ze vrezen dat, als ze het nieuwe geloof aannemen, dit het begin zal worden van de onderwerping aan de Franken. Clovis had dat immers al zo vaak geprobeerd! Ze haten de zendelingen, ze willen vrij zijn! En zo komt het dat de Frankische zendelingen zo weinig vrucht op hun werk hebben gehad. Zal dan in Nederland het Christendom niet komen?

II: Zending vanuit angel-saksen (Engeland)

Vertelling

In het jaar 690 vaart Willibrord met 11 helpers naar de Nederlanden. Willibrord weet al erg veel van de Bijbel, want toen hij nog maar een kind was, bracht zijn vader hem al naar een klooster. En nu mag hij van abt Egbertus aan de heidenen over de Heere Jezus gaan vertellen. O, wat heerlijk. Dan hoeven ze niet meer bang te zijn voor Wodan, voor Donar en de andere goden! Eindelijk komt de boot bij de monding van de Rijn (Utrecht). Hij gaat eerst door naar Radboud, de koning van de Friezen. Maar Radboud wil niet dat Willibrord in zijn land het Evangelie zal vertellen. Wat jammer! Dan gaat Willibrord naar Pippijn, koning van de Franken. Nu krijgt hij wel toestemming. Hij mag gaan preken in Zuid-Friesland, het land dat Pippijn zojuist van koning Radboud heeft veroverd. Nu kan het werk beginnen. In Utrecht bouwt hij eerst een kerk en een klooster en van daar uit gaat hij tochten maken om het Evangelie te verkondigen:
A. Op Walcheren staat bij Westkapelle een beeld van Wodan; naar dit beeld maakt men bedevaarten en tot zijn eer maakt men heidense feesten. Ook nu Willibrord arriveert. Men denkt dat het een legertje is van de Franken, maar men vergist zich. Willibrord spreekt de mensen toe en hakt dan het beeld in stukken. Iedereen denkt dat Wodan zich zal wreken! Als dit echter niet gebeurt, gaat men twijfelen, en.... velen geloven dan in de God waarvan Willibrord vertelt.
B. Op reis, in de duinen van Heilloo (bij Alkmaar), smachten Willibrord en zijn helpers van dorst. Willibrord beveelt een kuil te graven, en bidt.... God helpt en geeft water.
C. Op zijn terugtocht van de reis naar Denemarken spoelt zijn schip door een hevige storm aan op een Waddeneiland. Dit was een voor de Friezen heilig eiland. Willibrord maakt van de gelegenheid gebruik ook hier het evangelie te verkondigen. Hij doopt sommige mensen met water uit de heilige bron. Als hij enkele ossen, die bij de bron lopen, slacht als voedsel voor hem en zijn helpers, klagen de heidenen hem aan bij koning Radboud, omdat die ossen heilige ossen waren. De koning laat dan de goden beslissen wat er met Willibrord gedaan moet worden. Drie maal wordt het lot geworpen, maar het valt niet op Willibrord. Hij behoeft niet gedood te worden, maar wel wordt hij door de koning teruggestuurd naar het Frankische gebied. Wel moet een trouwe helper sterven. Van Radboud en van het volk ondervindt Willibrord tegenstand, maar hij begint steeds opnieuw, sticht kerken en kloosters en stelt in de nieuwe gemeenten opzieners en leraars aan. Als Radboud in 719 sterft wordt de prediking daar toegelaten. Willibrord sterft +/- 80 jaar oud (+ 658-739). God wilde hem gebruiken om in Nederland heidenen voor Hem te winnen!

Opzoeken in de Bijbel:

2 Koningen 18 vers 4: Hiskia slaat afgodsbeelden kapot.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen