JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Door vrienden naar de Heere Jezus gebracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door vrienden naar de Heere Jezus gebracht

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vertelling


LEZEN: Lukas 5 : 17-26

ZINGEN:
Psalm 116 : 1, 4, 7 11
Psalm 103 : 2, 3, 6
Psalm 32 : 1, 4, 6
Psalm 30 : 2, 3, 8
Psalm 36 : 2
Psalm 145 : 2, 3, 6
Psalm 130 : 2, 4

KERNTEKST: En zie, enige mannen brachten op een bed een mens, die geraakt was en zochten hem in te brengen en voor Hem te leggen. Lukas 5 : 18


Wat is het een wonder, dat hij zulke goede vrienden heeft. Hoe lang ligt hij al op bed? Hoe veel jaren is hij al verlamd? Wat zou hij graag kunnen lopen. Wat een verdriet is het in zijn leven, dat hij zijn benen niet kan gebruiken. Altijd maar liggen. Nooit gewoon aan het werk. Maar gelukkig zijn er mensen, die om hem geven. Vrienden, die hem niet in de steek laten. Zij zoeken hem op. Ze proberen hem te helpen als hij hen nodig heeft.

Wat fijn is dat, als je vrienden hebt. Echte vrienden, die niet alleen je vriend willen zijn, als alles goed met je gaat, maar die ook vrienden blijven, als je ziek bent. Of als je het moeilijk hebt. "De Heere Jezus is weer in Kapernaüm!" Vier mannen zijn het huis binnen gekomen, waar de verlamde woont. Het zijn vier vrienden. "De Heere Jezus is weer in de stad," herhalen ze. "We hebben Hem gezien. Hij is een huis binnengegaan." De mannen kijken naar hun verlamde vriend. Ze zijn niet zomaar gekomen. Ze zijn niet gekomen om een nieuwtje te vertellen. Ze zijn gekomen om hun vriend te halen!
"We gaan je bij de Heere Jezus brengen!" Er is vreugde in hun ogen. Wat hebben ze hun zieke vriend dikwijls willen helpen. En dat hebben ze ook wel gedaan, maar écht helpen konden ze nooit. Hem weer laten lopen, hem de kracht weer in zijn benen geven, ze zouden het wel willen. Ze weten het wel, dat is voor hen onmogelijk. Maar nu is Jezus in de stad! Ze hebben ze al zo veel over Hem gehoord! Hij heeft al veel mensen geholpen en zieken genezen. Wat kunnen ze nu beter voor hun vriend doen, dan hem bij Jezus brengen? Hij zal hem ongetwijfeld kunnen helpen, dat geloven ze vast! Ze weten het zeker: de Heere Jezus kan genezing schenken. In hun hart is het vertrouwen, dat Jezus niet alleen kan helpen, maar ook dat Hij dat wil.
Voorzichtig pakken ze het matje vast, waarop hun vriend ligt. Voorzichtig dragen ze hem het huis uit. Daar gaan ze, door de straten van Kapernaüm, op weg naar het huis waar de Heere Jezus is. Stil ligt de verlamde op zijn matras. Hij kijkt naar de mannen, die hem dragen. Die hem dragen naar Jezus, van Wie hij al zoveel heeft gehoord. Hij kijkt naar zijn vrienden. Ze geloven vast, dat Jezus hem helpen zal. En hij zelf? Ja, hij gelooft het vast, als er Eén is, die hem helpen kan, dan is dat de Heere Jezus. Wat is het een wonder, dat hij zulke goede vrienden heeft, die hem naar Jezus brengen!
Als ze in de straat komen waar ze moeten zijn, schrikken de mannen. Wat een mensen! "Daar komen we nooit langs! Onmogelijk, we komen het huis nooit in!" Ze komen dichterbij en kijken of ze er misschien toch nog ergens tussendoor kunnen. Maar het gaat niet. Er staan zoveel mensen, het lukt niet. Is hun moeite dan tevergeefs geweest? Moeten ze hun vriend dan weer naar huis dragen? Ze kijken naar hem, zoals hij daar ligt op zijn matras. Jezus is zo dichtbij en toch lijkt Hij onbereikbaar. Ze geloven dat ze bij Hem moeten zijn, maar ze kunnen niet bij Hem komen. Ze kunnen ook niet naar huis. Terug gaan, terwijl de Heere Jezus zo dichtbij is?

Dan zien ze het! Via het dak! Ze kunnen over de stenen trap aan de zijkant van het huis naar het dak gaan. En als het een gewoon dak is, zoals van de meeste huizen, dan moet het mogelijk zijn om daar tegels uit te halen. Dan kunnen ze hun vriend voorzichtig naar beneden laten zakken! Dat kost wel moeite, maar dat hebben ze er graag voor over. Daar gaan ze, de trap op, naar het dak. Ze luisteren waar ze moeten zijn. Daar halen ze de tegels weg. Er ontstaat een gat, waardoor ze naar beneden kunnen kijken. Daar staat Hij, bij Wie ze zijn moeten. Nog een paar tegels, dan is de opening groot genoeg. Heel voorzichtig laten ze de matras met hun vriend erop naar beneden zakken. Vlak voor de voeten van de Heere Jezus.
Wat zegt Jezus? Is Hij boos, omdat Hij zo maar brutaal gestoord wordt terwijl Hij aan het vertellen is? Boos, omdat deze mannen niet eens even konden wachten?
Nee, de Heere Jezus is nooit boos, als er iemand tot Hem komt! Hij ziet de gezichten van de vier mannen daar op het dak. Hoe ze gespannen naar Hem kijken, met in hun ogen de vraag of Hij hun verlamde vriend wil helpen. Hij ziet hun geloof. Hij ziet hoe ze hun vriend tot Hem gebracht hebben. In het vertrouwen, dat Hij hem zou helpen. Dat zijn echte vrienden. Ze hebben zich door niets laten tegenhouden. Hun vriend moést aan Jezus' voeten terecht komen.
De Heere Jezus kijkt naar de verlamde man. Hij ziet hetzelfde geloof, als bij de vrienden. Geloof, dat Hij helpen kan en wil. Hij ziet de nood van de verlamde. Hij ziet zijn ellende. Hij peilt het verdriet, de zorgen van de man die daarvoor Hem ligt. Maar... de Heere Jezus ziet meer. Hij ziet niet alleen de verlamde benen, Hij ziet ook in het hart van de man. En daar is een nood die veel groter is. Dat is de nood van zijn zonden. Zijn verlamde benen zijn erg. Zijn schuld tegenover God, die is veel erger.
En nu ligt hij daar aan Jezus' voeten. Precies waar hij zijn moet. Want de Zaligmaker kent hem door en door. Zo kent Hij ook ons. Hij ziet ons als we tot Hem komen. Hij kijkt in ons hart. Hij weet, wat onze grootste nood is. Niet dat we ziek zijn of verdrietig, maar dat we zondaren zijn! Dat we vergeving nodig hebben. Zo ziet Jezus de verlamde, zo ziet Hij ook ons. Hij kent ons verdriet. Hij kent onze pijn. En daarmee mag je naar Hem toegaan. Je mag ook het verdriet van anderen voor de Heere neerleggen, tegen Hem vertellen. Dat hebben deze vrienden ook gedaan. Stuurt de Heere je dan niet weg? Nee, integendeel. Hij wil je zelfs door Zijn wonderlijke genade iets geven, dat nog veel heerlijker is. Hij is immers de Zaligmaker, de Verlosser? Hij is gekomen, niet alleen om zondaren béter te maken, maar om zondaren zalig te maken. Hij is gekomen, niet alleen om te verlossen van ziekte, maar om te verlossen van zonde!
De Heere Jezus kent de diepste nood van deze man, daar voor Hem op de grond. En van die gróótste nood, zal Hij het éérst verlossen. Hij kijkt de verlamde aan en zegt: "Zoon, wees welgemoed! Uw zonden zijn u vergeven." Uw zonden. Vergeven! Een diepe vrede daalt in het hart van de verlamde. Vrede met God. De Heere Jezus heeft het zware pak van zijn schuld van hem afgenomen. Hij ligt nog steeds op zijn matras. Zijn benen kan hij nog steeds niet bewegen.
Maar nu heeft hij iets ontvangen, dat veel heerlijker is. Een veel groter wonder.
Zie je, wat een barmhartige Zaligmaker de Heere Jezus is? Hij wil veel meer geven dan genezing als je ziek bent. Hij wil vergeving schenken, is dat ook jouw verlangen geworden? Is dat ook jouw gebed? Dat de Heere je schoon wast van al je vuile zonden? Hij weet dat. Zoals Hij het wist van de verlamde.

De Heere Jezus kent niet alleen het hart van de verlamde. Hij kent ook de harten van de mensen, die om Hem heen staan, die vlak bij Hem zitten. Tussen al die mensen zitten ook heel wat schriftgeleerden en Farizeën. Hij kent hun gedachten. Boze gedachten zijn het. Gedachten van ongeloof. Bij de vijf vrienden had Jezus geloof gezien, maar Hij ziet het ook als het anders is. Hij weet dat ze denken: Wie is Deze, Die godslastering spreekt? Wie kan de zonden vergeven, dan God alleen? Hoe durft deze Jezus van Nazareth zomaar te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven? Alleen God mag dat toch? Alleen God heeft daartoe toch de macht? Hoe durft Jezus te spreken als God!
De Heere Jezus kijkt hen aan. De schriftgeleerden en Farizeën geloven niet in Hem. Ze geloven niet, dat Hij de beloofde Messias is, de Zoon van God. Dat weet Hij heel goed. Dan zegt Hij tegen hen: "Wat overdenkt gij in uw harten? Waarom heeft u zulke boze gedachten?
Wat is eenvoudiger om te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of om te zeggen: Sta op en wandel?" Allebei zijn het wonderen, die de Heere alleen doen kan. Wonderen van Gods almacht en genade. Kan Jezus de zonden vergeven? Dat kun je niet zien aan de buitenkant. Op de matras ligt nog steeds de verlamde. Boven op het dak kijken de vier vrienden toe. Het grootste wonder, vergeving van schuld, heeft Jezus al geschonken. Dat kun je echter niet zien. Nu zal Hij ook het andere wonder schenken, het wonder van de genezing. Dat kun je wèl zien. Dan kan iedereen het weten, dat Jezus de beloofde Messias is, de Zoon des Mensen. Hij heeft macht om zonden te vergeven en om te genezen!

De Heere Jezus kijkt de verlamde aan. "Ik zeg u, sta op, neem uw beddeke op, en ga heen naar uw huis."Ik zeg u! En dan gebeurt het ook. Want als de Heere Jezus iets zegt, dan gééft Hij ook, wat Hij zegt. Sta op! De verlamde komt overeind. Hij staat. Voor de Heere Jezus. Voor Hem, Die zijn Verlosser is. Hij staat. Hij kan lopen. Zijn ogen stralen van blijdschap. Zijn hart zingt van vreugde. Hij is verlost, God heeft hem welgedaan. Het pak van zijn zonden is van hem afgenomen, het pak van zijn zorgen is weggehaald. Zie je die heuvel? Met daarop dat kruis? Daar hangt de Heere Jezus. Hij draagt daar dat pak van zonden, dat pak van zorgen. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen. De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Daar hangt Hij als de Zoon des mensen, Die macht heeft om de zonden te vergeven en om genezing te schenken. Tot Hem mag je gaan. Hij stuurt je niet weg. Integendeel!
Diep onder de indruk gaan de mensen naar huis. Ze verheerlijken God over wat ze hebben meegemaakt. "Wij hebben heden ongelofelijke dingen gezien," zeggen ze tegen elkaar.
Ongelofelijke dingen? Ja, wel voor je verstand. Maar kijk eens wie daar loopt? De verlamde man. Ongelofelijk? Nee, werkelijk waar! Juist door het geloof in de Heere Jezus loopt hij daar nu met zijn matras onder zijn arm. Hij verheerlijkt God, zijn hart is vol. Vol van Gods genade. Vol van Gods vrede.
Daar komen zijn vrienden. De man die verlamd was, kijkt hen aan. Wat is het een wonder, dat hij zulke goede vrienden heeft. Die hem naar Jezus wilden brengen!
Ze hebben de tegels op het dak weer goed gelegd en zijn snel naar beneden gekomen. Er is vreugde in hun ogen. Wat hebben ze hun zieke vriend dikwijls willen helpen. En dat hebben ze ook wel gedaan, maar écht helpen konden ze nooit. Hem weer laten lopen, hem de kracht weer in zijn benen geven, ze hadden het wel gewild. Maar dat was voor hen onmogelijk. Het hoefde ook niet. Jezus heeft het gedaan. En meer dan dat. Vergeving van zonden heeft Hij geschonken! Een loflied is er in zijn hart. Tot eer van de Heere.

Aantekeningen bij de tekst

De geschiedenis van de genezing van de verlamde, of ook wel de geraakte, is te lezen in Mattheüs 9 : 1-8, Markus 2 : 1-12 en Lukas 5 : 17-26. Voor de schets is de beschrijving door Lukas het uitgangspunt. De aantekeningen bij de tekst zijn dan ook bij dit Schriftgedeelte gemaakt.

LUKAS 5 : 17-26
Vers 17: Farizeën en leraars der wet zie achtergrondinformatie
de kracht des Heeren was daar om te genezen: D.w.z. de kracht, het vermogen, zodat Hij genezingen werkte. Deze kracht bezat de Heere altijd, maar Hij werkte daardoor alleen als er bij de schare geloof was en men met de zieken tot Hem kwam.
Vers 18: een bed: en licht bedje , zoals een matras waar op men 's middags gewoonlijk rustte en waarop zieken gelegd werden, zodat ze eenvoudig van de ene naar de andere plaats gedragen konden worden.
geraakt: verlamd
Vers 19: overmits: vanwege tichelen tegels (zie ook achtergrondinformatie)
Vers 20: hun geloof: Zowel van de geraakte als van degenen die hem brachten
Mens, uw zonden zijn u vergeven: Jezus' woord is ook Zijn daad!
Vers 21: godslastering: Aan zichzelf toeschrijven, wat alleen aan God toekomt
Vers 23: wat is lichter: wat is eenvoudiger
Vers 24: Zoon des mensen: Deze Naam, waarmee Jezus Zich zelf bedoelt, ontleent Hij aan Daniël 7 : 13. Daar wordt dan gesproken over de Messias. Met deze naam zal Jezus hebben willen aanduiden dat Hij het is, van wie Daniël daar spreekt.
Vers 26: ontzetting: extase vervuld met vreze, met diep ontzag
ongelofelijke dingen: letterlijk: paradoxale dingen, d.i. dingen die tegenovergesteld zijn, aan wat men denkt of verwacht.

Achtergrondinformatie

KAPERNAÜM
Kapernaüm was in de tijd van het Nieuwe Testament een stad aan de Noordwestkust van het Meer van Galilea. Tegenwoordige onderzoekers kennen twee plaatsen, ongeveer 4 km van elkaar, die het Kapernaüm kunnen zijn, waarvan in de Bijbel sprake is. Kapernaüm wordt genoemd: Zijn stad, nl. de stad waar de Heere Jezus heeft gewoond (Matt. 4 : 13). In de stad hebben veel wonderen van genezing plaatsgevonden. Het oordeel wordt haar dan ook in het bijzonder aangezegd, als zij zich niet bekeert, terwijl de Heere er zoveel tekenen heeft gedaan.

FARIZEËN EN SCHRIFTGELEERDEN OF LERAARS DER WET
Schriftgeleerden bestudeerden het Oude Testament, in het bijzonder de wetten van Mozes, om daarvan de zin te doorzien en de uitwerking daarvan te bedenken in alle levensverbanden. Farizeën waren mensen, die zich verbonden hadden om de Wet van God, naar de uitwerking van de schriftgeleerden, stipt na te leven en in de praktijk te brengen. De meeste schriftgeleerden waren ook Farizeën. De Farizeën, de mannen van de praktijk, waren talrijker dan de mannen van de studie: de schriftgeleerden. Het zou kunnen zijn, dat er n.a.v. de geruchten over Jezus een onderzoek is ingesteld naar Jezus' leer en leven in vergelijking met hun wetsopvatting en wetsverklaring. We proeven de botsing die er plaats vindt rondom de geraakte.

HUIZENBOUW
Aan de buitenkant van de huizen in Israël zat vaak een trap die naar het platte dak leidde. Rond het dak liep een muurtje dat voorkwam, dat iemand van het dak naar beneden viel (Deut. 22 : 8). Soms bouwde men een extra vertrek. Het platte dak benutte men op verschillende manieren. Men kon er graan, vruchten en hout drogen. Men kon er bijeenkomsten houden voor familiefeesten en er in alle rust gesprekken voeren.
Bij de bouw van een huis werd geen cement of iets dergelijks gebruikt. Zo wordt het ook al beter te begrijpen, dat de tegels konden worden weggehaald. Hoe de constructie verder geweest is, is niet bekend. Kinderen willen zulke dingen altijd graag weten. Zijn het tegels geweest van dergelijk afmetingen, dat ze op dragende balken rustten? Dat lijkt zeer waarschijnlijk, maar het is niet met zekerheid vast te stellen.

JEZUS' VRAAG AAN DE FARIZEËN EN SCHRIFTGELEERDEN
Jezus ziet de overleggingen in de harten van Farizeën en schriftgeleerden. Jezus verheft Zich naar hun idee op de plaats die alleen God toekomt, als Hij zegt : Uw zonden zijn u vergeven. Vergeving is immers alleen het werk van de Heere. In dat laatste hebben zij gelijk. Alleen God kan vergeving schenken. Hun ontbreekt het echter aan geloof, dat Jezus ook werkelijk God is. Daarom stelt Hij hun de vraag: Wat is lichter te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven of om te zeggen: Sta op en wandel? Het eerste is voor het oog niet te controleren. Maar Jezus wil hun laten zien, dat Hij tot beide dingen de goddelijke bevoegdheid en macht heeft. Het zijn allebei wonderen, die alleen God kan doen. Daarom geneest Hij de verlamde en doet hem opstaan.

VRIENDSCHAP
In dit themanummer van Mivo over vriendschap is er voor gekozen om de geschiedenis van de geraakte te vertellen met een wat ander accent, dan gewoonlijk gedaan wordt. Wat komt hier prachtig tot uitdrukking, wat ware vriendschap is: verbondenheid aan elkaar ook in moeilijke omstandigheden en elkaar tot de Heere brengen. Nu kan dat, door elkaar in het gebed 'neer te leggen' voor de troon van Gods genade: voor elkaar bidden en met elkaar over de Heere en Zijn dienst spreken.
Het gaat er bovendien niet in de eerste plaats om, dat we vrienden hébben, maar dat we een vriend zijn.

Antwoorden bij het ledenblad

Weet je het nog?
1. Kapernaüm      6. onderzoeken
2. Galilea               7. genezen
3. Reizen               8. verlamd
4. Koninkrijk        9. vergeving
5. Farizeën           10. Verlosser
Woorden die je maakt met de overgebleven letters: VERGEVING EN GENEZING

Om over te praten
1. a. Eigen antwoorden.
b. Zij zijn afhankelijk van anderen en kunnen zelf weinig terug doen.
c. Het vraagt vaak een stukje zelfverloochening. Je kunt met een zieke vriend of vriendin niet spelen, zoals met anderen. Egoïsme speelt hierbij een rol, bewust of onbewust. Vaak weten we ons ook niet zo goed een houding te geven t.o.v. een zieke naaste.
d. Je kunt iets voor een ander betekenen, daarin zul je ook zelf blijdschap ervaren. In het 'een zegen zijn voor een ander", zul je ook zelf gezegend worden.
2. a. Door voor elkaar te bidden. Dan breng je elkaar voor de troon van Gods genade.
b. Er kunnen dingen/omstandigheden zijn, die je tegenhouden. Voorbeelden: Je bent zelf veel te druk, en je neemt er niet de tijd voor om voor een ander te bidden. Of, de dokter heeft gezegd, dat iemand niet meer beter kan worden en je denkt dat bidden dan toch niet meer helpt. Het kan zijn, dat je denkt, dat de Heere naar jouw gebed wel niet zal luisteren.
3.a. De Heere kent ook onze harten. Hij weet hoe we tot Hem komen, in geloof en vertrouwen, dat Hij ons helpen wil, of met een koud hart, dat Hem niet liefheeft.
b. Psalm 139 : 1-4. Heere, U ziet alles van mij; U kent mij helemaal zoals ik ben. U weet het als ik zit en als ik opsta, vanuit de hemel weet U zelfs wat ik denk. U ziet waar ik heenga en weet wanneer ik ga liggen. Alles wat ik doe is voor U bekend. Als ik nog geen woord gezegd heb Heere, dan weet U het toch al allemaal,
c. Als je de Heere niet liefhebt, kan zijn alwetendheid je bang maken. Voor de verlamde man was het juist een wonder, dat de Heere Jezus zijn hart zag: Hij zag precies, wat de man het hardst nodig had.
4. a. De Heere Jezus zag de diepste nood van de man. Dat was niet zijn verlamde lichaam, maar zijn schuld voor God. De Heere neemt eerst de diepste oorzaak van het kruis van zijn ziekte weg, vervolgens als een extra weldaad schenkt Hij hem ook genezing.
b. Zij geloofden - terecht - dat niemand de zonden kan en mag vergeven dan God alleen. In hun veroordeling van Jezus' woorden komt hun ongeloof tot uiting: zij geloofden niet dat Jezus God was.
c. Omdat Hij Zelf het Lam Gods is, dat de zonde der wereld wegneemt. Zoon des mensen is de naam voor de Messias, die Daniël gebruikt als hij spreekt over de beloofde Verlosser. Hij is de Zoon van God en heeft de macht en de bevoegdheid de zonden te vergeven, omdat Hij Zelf het offer heeft gebracht om de schuld van Gods kinderen te betalen.
d. De Heere Jezus heeft die macht ook nu. Hij is de Zoon des mensen, de beloofde Messias, die gekomen is als het Lam van God. Hij kan en wil ook nu zondaren die tot Hem komen, vergeving schenken.

Antwoord puzzel 1
En zie, enige mannen brachten op een bed een mens, die geraakt was en zochten hem in te brengen en voor Hem te leggen. Lukas 5 : 18

Antwoord puzzel 2
Vriend 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Mivo -12 | 24 Pagina's

Door vrienden naar de Heere Jezus gebracht

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005

Mivo -12 | 24 Pagina's