JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Hoe geef jij?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe geef jij?

18 minuten leestijd Arcering uitzetten


Zingen:
ps. 17 : 3
19 : 4 en 7
26 : 2
32 : 1
33 : 8
62 : 7 en 8
86 : 6
94 : 4 en 6
119 : 5 en 15
139 : I, 2 en 14
141 : 3
143 : 10
Gebed des Heeren : 5
Morgenzang : 5
Tien geboden : 7

Lezen: Markus 12 : 41 - 44
Handelingen 5:1-11

Kerntekst: Handelingen 20 : 35
"Het is zaliger te geven dan te ontvangen"


"Dag Jos, veel plezier op school! Enne... je hebt het zendingsgeld toch wel bij je? Heb je allebei de munten in je portemonnee gedaan? Niet verliezen hoor!" "Eh... ja mam, ik heb alles bij me. Ik ga gauw, anders kom ik te laat!"
Op het schoolplein is het al druk. De kinderen van groep 6 staan bij elkaar te praten. Vandaag wordt er extra geld opgehaald voor de arme kinderen in Ethiopië. En iedereen zou daarvoor geld meebrengen.
"Hé Jos, heb jij veel geld bij je?" Kees komt naar Jos toegelopen.
"Ik eh... ik heb een munt van 2 Euro bij me."
Kees lacht, "Ik hoop dat we veel geld ophalen! De anderen hebben ook best veel bij zich."
Jos krijgt een beetje een kleur, maar dat ziet Kees niet. Hij, hij heeft nog een munt van 2 Euro bij zich. maar dat heeft hij niet gezegd. Eigenlijk heeft hij 4 Euro van moeder gekregen.
Maar, denkt Jos, moet ik ze nu allebei geven voor de zending? Ik heb juist mooie knikkers gezien in de winkel die ik graag wil hebben. Dat kan ik mooi van die andere 2 Euro kopen.
Maar toch... ik heb al zoveel en die kinderen hebben misschien niets. Och, twee Euro is toch ook genoeg? Ze krijgen toch al wat van mij? Als ik nu helemaal niets zou geven, dat zou niet goed zijn.

Wat verder op het plein staat Marien. Ook hij zit bij Jos in de klas. Aan hem wordt niet gevraagd hoeveel geld hij bij zich heeft. Zijn vader en moeder hebben niet zoveel geld. Dus Marien zal niet veel bij zich hebben.
Wat niemand weet is dat Marien vanmorgen geld uit zijn eigen spaarpot heeft gehaald. Zaterdag had hij van zijn vader 50 Eurocent gekregen omdat hij hem had geholpen met de tuin. Marien was daar zo blij mee, want dat kreeg hij bijna nooit.
En nu had hij vanmorgen dat geld uit zijn spaarpot gehaald om dat aan de juf te geven voor de arme kinderen. Ik heb toch wel veel, denkt Marien, en zij hebben zo weinig. Daarom voelt Marien zich blij van binnen, ondanks dat zijn spaarpot nu leeg is.

Jos en Marien...
Allebei geven ze geld...
En toch is er een verschil.
Jos doet net alsof hij veel aan de arme kinderen geeft... Maar hij houdt stiekem nog wat achter voor zichzelf. Marien heeft maar weinig geld. Maar hij geeft alles wat hij kan missen.
In de Bijbel staan twee verhalen die ook gaan over het geven van geld.

Kijk, daar loopt een vrouw. Ze loopt naar de schatkist in de tempel.
In die schatkist wordt geld opgehaald dat gebruikt wordt voor de dienst van de Heere. ledereen die langs komt, doet er geld in. Sommige rijke mensen willen graag aan iedereen laten zien hoeveel geld ze erin doen. Ze zijn daar erg trots op!
Nu loopt daar een arme vrouw. Ze is een weduwe. Ze heeft geen man die geld kan verdienen, dus veel geld heeft ze niet. Ze loopt naar de schatkist en gooit er wat penningen in. Het zijn een paar penningen, wat maar een paar centen waard is. Dat is weinig!
Er zijn vast een paar rijke mensen die dat gezien hebben en hun neus hebben opgetrokken. Dat is weinig! Nee, zij geven veel meer!
De Heere Jezus die tegenover de schatkist in de tempel zit, heeft hel gezien. Hij komt voor deze vrouw op. Hij weet dat deze vrouw alles heeft gegeven wal ze had. Nu heeft ze niets meer.
"Voorwaar", zegt de Heere Jezus tegen Zijn discipelen, "voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft dan allen die in de schatkist geworpen hebben. Jullie denken dat deze vrouw weinig heeft gegeven omdat ze er arm uitziet, terwijl ze juist alles gegeven heeft. Alle andere mensen gaven wel veel, maar hielden genoeg over om brood te kopen. Maar deze weduwe hield niets over."

Kijk, daar loopt een man. Hij is op weg naar het huis waar de apostelen zijn.
In zijn hand heeft hij een zak met geld. Dat gaat hij naar de apostelen brengen, zodat zij het kunnen verdelen onder de arme mensen.
Het is Ananias. Samen met zijn vrouw Safïira heefl hij grond verkocht. Dat had Barnabas immers ook gedaan. En iedereen sprak goed over hem en keek tegen hem op. En dat willen Ananias en Saffira ook graag. Daarom hebben ze een stuk grond verkocht. Ze hebben voor het land veel geld gekregen. Ze hebben het samen nageteld. Het is eigenlijk te veel om zomaar weg te geven. Is dat nu wel nodig? Iets minder is toch ook wel goed?
En... samen hebben ze afgesproken dat ze niet alles wegbrengen naar de apostelen. Nee, ze houden ook geld voor zichzelf. Maar dat hoeven de andere mensen niet te weten. "We doen net alsof we al het geld geven. Dan denken de mensen dat wij ook zulke goede mensen zijn. Net als Barnabas."

Daar gaat Ananias, met een zak geld. Hij komt in het huis waar de apostelen zijn. Heel veel mensen kijken naar hem. Ze denken dat hij al het geld komt brengen van het verkochte landgoed.
Ananias geeft de zak met geld aan Petais. Onderzoekend kijkt Petrus Ananias aan. "Ananias", zegt Petais ernstig, "waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij den Heilige Geest liegen zoudt en onttrekken van de prijs van het land?
U bedriegt wel de mensen, maar u kunt de Heere niet bedriegen. U had eerlijk moeten zeggen dat dit niet al het geld is. Dan was het goed geweest. Want u hóéft niet alles weg te geven hoor. Maar nu liegt u legen de mensen en ook tegen God. Nu zie ik dat de duivel in uw hart woont."
O, wat gebeurt er dan? Ananias valt op de grond en... hij leeft niet meer.
Dat is de vreselijke straf van God. Hij wordt weggedragen en meteen begraven.

Het is een paar uur later als Saffira in het huis van de apostelen komt.
Ze begrijpt niet waar Ananias zo lang blijft.
Petrus kijkt Saffira aan. Hij zegt: "Saffira, is dit al het geld van de akker?"
"Ja", zegt ze, "dit is al het geld." O, nu liegt zij ook al.
Petrus zegt streng: "Wat erg Saffira, dat jullie liegen tegen de Heilige Geest. Uw man is gestorven en nu zult u ook sterven."
Ook Saffira valt dood op de grond. Mannen dragen haar weg en begraven haar bij Ananias. Wat erg!

De weduwe en Ananias en Saffira...
Allebei geven ze geld...
En toch is er een verschil.
Ananias en Saffira doen net alsof ze veel aan de Heere geven... Maar ze houden stiekem nog wat achter voor zichzelf. De weduwe heeft maar weinig geld. Maar ze geeft alles wat ze kan missen. Ze kan zoveel missen omdat ze van de Heere houdt.

Wat doe jij met je geld? Hou je alles voor jezelf? Om er mooie dingen van te kopen of wat lekkers? Of geef je wel eens Euro's aan anderen? Aan kinderen die het veel minder rijk hebben dan jij?
Het gaat er niet om hoeveel wij geven, maar wel hóe wij het doen. Doen we het met ons hart?
Wanneer we veel geld en dingen hebben, dan hebben we dat van de Heere gekregen. Het is een zegen van God.
Ons geld en onze spullen zijn eigenlijk van de Heere. Wanneer we geld uitgeven moeten we ons afvragen wat de Heere wil. De Heere telt niet precies hoeveel wij geven, maar hij let eerder op wat we nog overhouden.
Daarom wees de Heere Jezus naar de weduwe, die maar een paar penningen gaf. Ze gaf alles wat ze had terwijl anderen genoeg geld overhielden om brood voor te kopen.
Als je zo mag geven is dat genade.

Let eens op de Heere Jezus. Hij was met rijkdom bekleed, maar heeft zich vernederd en is arm geworden. Hij kwam om als een arm mens te leven en te sterven. De Heere Jezus gaf alles wat Hij had. Zijn tijd. Zijn liefde, ja Zijn leven. En weten jullie waarom? Om arme zondaren rijk te maken. Om van de zonden te verlossen en om een nieuw hart te geven. Want dan alleen ben je écht rijk.
Zo deed God het en zo wil Hij het ook van ons. We moeten aan andere mensen denken. Maar dat vinden we vaak heel moeilijk We willen graag alles voor onszelf houden, omdat we iets mooi vinden of omdat we het de ander niet gunnen.
Meestal vinden we het moeilijk om te leven zoals de Heere van ons vraagt. Laat ons gebed daarom telkens weer zijn:
Heere, leer mij naar Uw wil te handelen. Dan zal ik in Uw waarheid wandelen.

Aantekeningen bij de tekst  

Handelingen 5 : 1-11 
vers 1 een have 
Een stuk land, een bezitting 
Vers 2 onttrok 
Ze hielden een deel achter. 
Vers 3 vervuld, dat 
Uw hart zo ingenomen met gierigheid en huichelachtigheid. 
Vers 4 was het niet in uw macht 
Namelijk om met het geld te doen wat u goed dacht; het zelf te houden, of hier te brengen. Hieruit blijkt dat deze gemeenschap van goederen niet hun eigendom betrof maar het gebruik ervan, in tijden van nood.
Gode
Namelijk omdat u tegen de Heiligen Geest gelogen hebt, vs.3, die met den Vader en Zoon de waarachtige God is.
Vers 5 gaf den geest
Gaf den adem uit. Petrus heeft de huichelachtigheid van deze man, tot waarschuwing van anderen, met een onmiddelijke dood gestraft, door een bijzonder ingeven van God en door een buitengewone kracht, die hem van God gegeven was. Zie ook Hand. 13 : 11.
Vers 6 de jongelingen
Namelijk die daar in de vergadering waren.
schikten hem toe
Ze wonden hem in grafdoeken en maakten voorbereidingen om hem te begraven,
vers 8 zoveel
Petrus heeft hierbij de prijs genoemd, die hij van Annanias gehoord had.
Vers 9 te verzoeken
Dat is, dingen te doen die God verboden heeft, tegen beter weten in, alsof u God wilt beproeven of Hij ook rechtvaardig en alwetend is.
Vers 9 uitdragen
Dit betekent dat u ook zult sterven. Markus 12 : 41-44
Vers 42 oort
Grieks, Kodrantes; van het Latijnse Quadrans; dat is een vierde deel van een obolus, dat was het zesde deel van een zilveren drachma. Een obolus was, naar onze rekening, ongeveer een stuiver, zodat een quad-rans, naar onze rekening, ongeveer een 'oortje' is (ruim een cent).
Vers 44 leeftocht
dat is, wat ze nodig had om te leven.

Achtergrondinformatie

Geven
In deze schets staat het thema "Geven" centraal.
Naar aanleiding van 2 Korinthe 8 en 9 volgt hier de uiteenzetting van Paulus over het geven van geld aan de armen.
Hierin staat beschreven hoe Paulus de rijke Korinthiers aanmoedigt om mild te geven ten bate van de arme gemeente in Jeruzalem.
Het is dus bij de christenen net als bij andere mensen. Je hebt rijken en je hebt armen.
Door de vervolging is de gemeente van Jeruzalem verarmd. Ze kunnen op den duur niet meer goed in hun levensonderhoud voorzien. Paulus hoort dat en hij kijkt om zich heen en ziet dat er vermogende christenen in Griekenland en Klein Azië zijn. Hij ziet het verschil, brengt de nood van Jeruzalem onder hun aandacht en organiseert een collecte.
Paulus weet heel goed hoe de mensen van Korinthe aan hun geld komen. Ze hebben er hard voor gewerkt. Maar de apostel ziet hoger. Hij ziet op God, Die mensen de adem geeft. Die mensen de kracht geeft. Die menselijke arbeid zegent. Hij weet dat rijkdom geen verdienste is. Het is een zegen van God.
Dat geeft Paulus de vrijmoedigheid om uitgebreid te collecteren. Hij vraagt het immers niet voor zichzelf. Nee, hij vraagt alleen of de christenen ( die eigendom van God zijn), hun geld (dat van God is), aanwenden voor een deel van Gods gemeente dat in nood is. Dat kan nooit teveel gevraagd zijn!

Het voorbeeld van anderen kan ons aansporen. Maar Paulus weet hoeveel krachtiger het is om op God te zien. Let eens op de Heere Jezus. Hij was met rijkdom bekleed, maar is vernederd en is arm geworden. Hij kwam om als een arm mens te lijden en te sterven. Hij gaf alles, om ons rijk te maken.
De Heere vraagt van ons dat we het belang van de ander op het oog moeten hebben. Jezelf verloochenen. En geven, echt geven.
Natuurlijk heeft Paulus alle begrip voor bepaalde omstandigheden die het geven bemoeilijken. Daarom zegt hij er ook bij dat men moet geven 'naar dat men welvaren heeft gekregen (1 Kor. 16 : 2). Is het een goede week geweest met veel zegen? Dan kan er veel gegeven worden. Heeft tegenslag en verlies ons pad gekruist? Dan zal de gift ook wat lager uitvallen. Dat is geen probleem, want het gaat niet om de hoeveelheid, maar om de houding van het hart. Mensen worden door God niet gewogen op hoeveel ze precies geven. Integendeel. De Heere let eerder op wat we mogen over houden. Daarom vestigde de Heere Jezus de aandacht op de penningen van de weduwe. Een kleine hoeveelheid, maar voor deze vrouw, die het voor haar levensonderhoud niet kon missen, was dat een heel grote gift. Daarom prijst de Heere haar, meer dan de rijke schrifgeleerden die grote sommen geld in de offerkist wierpen, maar nog grotere sommen thuis overhielden.

Aan het eind van Korinthe 8 en 9 wijst Paulus omhoog. Hij ziet op God, zijn hemelse Vader. Zijn ogen schieten vol van verwondering en met kracht schrijft zijn hand neer "Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave". Dat gaat werkelijk ons menselijk geven te boven. God gaf niet alles, nee. Hij gaf het Liefste dat Hij had. Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.' En dat voor zondaren, vijanden, krachtelozen, goddelozen! Dat is werkelijk een onuitsprekelijke gave! Een gift die niet met woorden uit te leggen of te beschrijven is. Gode zij dank daarvoor!

De weduwe
Een verhaal van slechts een paar verzen. Markus en Lukas geven het zonder wezenlijke afwijkingen van elkaar met vrijwel dezelfde bewoordingen, alleen is Markus iets uitvoeriger.
Het speelt in de tempel, dat machtig bouwwerk van koning Herodes, waaraan meer dan een halve eeuw gebouwd werd en grote schatten ten koste waren gelegd. We kunnen ons de situatie zo voorstellen, dal aan één zijde van de voorhof, in een gedeelte van de zuilengaanderijen, een soort open nis was, waar men rustig kon zitten terzijde van de mensen die de grote voorhof in- en uitgingen. Hier stonden langs de doorgang een aantal offerblokken, grote kisten, uiteraard zeer stevig en massief, waar men zijn gaven in kon werpen.
De Heere Jezus gaat daar zitten achter in de nis en Zijn discipelen zijn bij Hem. De een na de ander komt er langs, en werpt er iets in. Er zijn rijken, kenbaar aan hun dure kleren en aan hun zelfbewuste optreden, zij komen met grote gaven zilver- en goudstukken.
Maar er komt ook een arme weduwvrouw aan, wellicht kenbaar aan haar kleding. Zij heeft niet veel om te geven, maar al wat ze heeft kan ze missen. Het zijn maar twee kleine koperstukken, een paar centen. Een bedrag, zo klein, dat de mensen deze gave zullen hebben veracht. Misschien dachten ze: dan gaf ik liever niets.

Maar dan neemt de Heere Jezus het voor haar op. Wij beoordelen het hart naar de daad, maar God beoordeelt de daad naar het hart. En Jezus rekent niet alleen hoeveel men geeft, maar ook van hoeveel men geeft. En dan blijkt uit het feit dat deze vrouw alles durft te geven (hoe weinig het op zich zelf mag zijn, maar hoeveel het naar verhouding is, van wat ze geeft) dat ze iets anders heeft. Ze is arm in geld, maar niet in geloof. Ze kan het doen, alles geven, omdat ze niet aan haar geld hangt, maar op iets anders steunt, namelijk op God. Haar daad is een geloofsbelijdenis. Ze kan het doen, in vrijheid en vreugde, zonder angst of zorg.

Ananias en Saffira
Het was geen liefde tot God of medemensen, die hen dreef maar eigenliefde, die zich onder het masker van oprechte vroomheid presenteerde.
Ze wilden niet minder zijn dan Barnabas, maar toonden het te zijn, doordat ze niet de Heiland minden en daarom niet de armen, maar slechts zichzelf zochten, eigen eer. Zij wilden meer zijn dan anderen. In plaats van, zoals ze voorgaven, zich voor de gemeente op te offeren, zochten ze juist zichzelf, probeerden ze van de gemeente te profiteren, namelijk de eer te hebben van goede mensen, vrome christenen te zijn.
Deze dingen liggen dichter bij ons dan we geneigd zijn te denken. Wij willen geen Farizeeër zijn, ons niet beter voordoen dan een ander, niet opvallen en pronken en liever als een vergeten burger leven, maar welk een hooghartigheid kan hierachter verborgen liggen, hoezeer voelen wij ons verheven boven Ananias en Saffira en hun primitieve schijnvroomheid.
Maar God liet niet met zich spotten. En Petrus, in wie de Heilige Geest woont, weet daardoor de zonde te ontmaskeren. Ze moet gestraft worden, opdat ze niet zal toenemen. Zo wordt de huichelaar afgeschrikt dat voorbeeld te volgen en de tegenstander ervan afhouden de gemeente te schaden.

De grootste gift
God heeft Zijn enige Zoon naar deze aarde gezonden. En dat voor zondaren! Dat is werkelijk een onuitsprekelijke gave! Een gift die niet met woorden uit te leggen of te beschrijven is. Dan kunnen we alleen maar stamelend bidden:
'Heere, leer ons die onuitsprekelijke gave van U te zien, te geloven, te ontvangen. En maak ons zo tot blijmoedig gevende mensen.'.

Antwoorden bij de vragen uit het ledenblad
Weet je het nog?
1. goed H
2. fout E 
3. fout T 
4. goed I
5. fout S
6. goed Z 
7. fout A 
8. goed L 
9. fout I
10. fout G 
11. goed E
12. goed R 

"Het is zaliger te geven dan te ontvangen"

Om over te praten
1a. Er kan collecte gehouden zijn voor de diaconie, de kerk, bouwkas, eventueel voor een bijzonder doel.
b. Er zullen waarschijnlijk verschillende dingen genoemd worden, zoals voor de zending.

2a. Op maandagmorgen wordt er op school meestal zendingsgeld opgehaald. Neem je dat mee omdat je vader of moeder het meegeeft, of wil je zelf graag iets geven omdat er mensen zijn die het slechter hebben dan wij. Geef je uit gewoonte of geef je het met je hart?
b. wel: omdat mijn moeder het zei of omdat het zielig is voor de arme kinderen dat ze niets hebben, etc. niet omdat mijn moeder het altijd mee geeft of omdat ze al genoeg hebben, etc.

3a/b Het is goed om aan anderen te geven dan van anderen te ontvangen. Het is goed om andere mensen blij te kunnen maken door bijvoorbeeld iets te geven of iemand te helpen die hulp nodig heeft. Want daarin geven we ook iets aan anderen.
c. Heb je iets gegeven als iemand wat nodig had? Denk daarbij niet alleen aan het geven van geld, maar ook aan hulp geven. Kinderen moeten het vaak gedaan hebben om te weten wat het is om iets uit zichzelf te geven. Iets uit de spaarpot of de buurvrouw/oma geholpen. Dan begrijpen ze de intensie ervan. Het moet iets "kosten" van het kind. De Heere Jezus was met rijkdom bekleed, maar Hij heeft Zich vernederd en is arm geworden. Hij kwam om als een mens te leven en te sterven. De Heere Jezus gaf alles wat Hij had. Zijn tijd. Zijn liefde. Zijn leven. Om ons rijk te kunnen maken. Om ons van onze zonden te verlossen, om ons een nieuw hart te geven. Want dan alleen zijn we écht rijk! Zie 2 Korinthe 8 : 9.

5. Dat we Hem de eer geven. Hem danken voor alles wat we krijgen. Om je leven in Zijn dienst te besteden. "Neem mijn leven, laat het Heer, toegewijd zijn aan Uw eer"

6. Wij moeten zoveel mogelijk onze naasten helpen. Als een ander in nood is of in zorg verkeert, moeten wij hem bijstaan. Zoveel als wij kunnen. Onze naasten liefhebben als onszelf Daarbij moeten we steeds bedenken: hoe zou ik graag door een ander behandeld willen worden? Nu, zoals wij het zelf graag zouden willen, zo moeten wij ook met een ander doen.

7. In Ezechiel 36 : 26 staat dat de Heere een nieuw hart zal geven, de Heilige Geest in ons hart zal komen wonen. De Heere zal het stenen hart van ons wegnemen en ons een vlesen hart geven. In Lukas 11 : 9 belooft God dat Hij ons zal geven waar we Hem om vragen. Wanneer wij oprecht aan de Heere om een nieuw hart vragen, dan zal de Heere ons dat ook geven. De Heere wil hierom gebeden worden. 

Puzzel
1. Lukas 11 : 3
2. Job 1 : 21
3. 1 Koningen 3 : 5
4. Mattheüs 7 : 7
5. Spreuken 23 : 26 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2003

Mivo -12 | 24 Pagina's

Hoe geef jij?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 2003

Mivo -12 | 24 Pagina's