Amos
Lezen: Amos 5: l-6aenAmos 8: 4-7Zingen: Ps. 2: 6 en 7Ps. 5: 4 en 5Ps. 106: 2, 4 en 22Ps. 89: 13 en 14Ps. 90: 4 en 7Ps. 51: 1, 3 en 5Tekst: "Zoekt den HEERE, en leeft." (Amos 5: 6)
In de stad Samaria is het druk. Mensen lopen af en aan. De een haast zich naar zijn eenvoudige woning, de ander naar zijn prachtig huis. Weer een ander moet nog naar de markt om inkopen te doen. De zon laat haar stralen uitbundig schijnen over deze stad. Een rijke stad. Overal zijn prachtige huizen gebouwd. Sommige mensen houden er zelfs twee schitterende huizen op na. Waarom zouden ze ook niet? Ze hebben toch geld genoeg. De regering van hun koning Jerobeam II heeft hem immers voorspoed gebracht?! Er is vrede en grote welvaart in het land. De mensen in Israël maken zich geen zorgen. Nee, de toekomst ziet er toch prachtig uit voor het tienstammenrijk?
Op de markt in Samaria dwaalt een eenzame man. Zwijgend kijkt hij rond. Hij is hier niet voor het eerst. Verschillende mensen kennen hem wel. Het is Amos, een veeherder en vijgenplanter uit Tekoa, een plaatsje in het tweestammenrijk Juda. Hij komt weieens vaker in Samaria om wol te verkopen. Vandaag is hij weer naar de stad gekomen, maar nu met een ander doel. Amos hoort het geschreeuw van de kooplieden, hij merkt het vrolijke gelach op van rijke burgers die weer goede zaken hebben gedaan. Maar Amos kan niet blij zijn met hun bloeiende handel; ook niet met alle rijkdom die hij ziet. Nee, Amos heeft eens goed rondgekeken in Israël en heeft verschrikkelijke dingen gezien.
Hij heeft gezien hoe een arme man door rechters in de poort is veroordeeld. Niet omdat hij schuldig was, maar omdat hij te arm was om zijn rechters een geschenk aan te bieden. Amos heeft gezien hoe een arme vrouw veel te weinig koren van een handelaar kreeg, omdat hij met de inhoudsmaten knoeide. Toch moest ze het volledige bedrag betalen.
Amos heeft een rijke zien lopen door de straten van de stad. Achter hem liep een man met gebogen hoofd; als slaaf is hij verkocht. Alleen maar omdat hij een schuld had ter waarde van een paar schoenen. Kortom, Amos heeft gezien hoe rijke mensen op allerlei oneerlijke manieren steeds rijker worden en dat ze dat geld nog verkeerd gebruiken ook: ze kopen er steeds meer dure spullen voor. Bovendien geven ze vele feesten, die er vaak in eindigen, dat de mensen dronken naar huis gaan.
En toen is op een dag de Heere bij Amos gekomen, Zomaar, onverwacht, terwijl hij bij zijn vee was. De Heere sprak tot hem: "Amos, ga heen, profeteer tof Mijn volk Israël."
Daarom staat Amos vandaag hier op de markt in de stad Samaria. Hij zal Gods straffen op de zonden van Israël moeten aankondigen. Terwijl de mensen langs hem lopen en nauwelijks op hem letten, heft Amos zijn hoofd op. Zijn stem schalt over het marktplein. "Alzo zegt de Heere, om drie overtredingen van Damaskus en om vier zal Ik de straf niet afwenden."
Verbaasd staan de mensen stil. Horen ze daar de naam van hun vijand Damaskus noemen? Daar moeten ze meer van weten. Nieuwsgierig drommen ze om hem heen. Amos spreekt verder. "De Heere zal Gaza straffen, Tyrus en Edom, omdat ze gezondigd hebben. De Heere had hen al om één zonde kunnen straffen, maar nu komt de straf zeker, omdat ze zoveel zonden gedaan hebben." Lachend kijken de mensen elkaar aan.
Goed zo, Amos maakt korte metten met onze vijanden. Naar zo'n boodschap luisteren ze graag. Met gespitste oren volgen ze de rest. Horen ze eigenlijk wel dat de bliksem van Gods toorn steeds dichterbij komt? "Om drie overtredingen van Amrnon, van Moab." Dan klinkt het: "Om drie overtredingen van Juda en om vier zal Ik het oordeel niet afwenden. Het land zal gestraft worden, omdat het Mijn wet en inzettingen verworpen heeft."
De omstanders stoten elkaar eens aan. Juda, dat is ons eigen volk. Nu moet Amos niet verder gaan... Maar Amos gaat wel verder. Israël is immers het doel van zijn prediking? De voorafgaande oordelen zijn slechts voorspel. "Om drie overtredingen van Israël en om vier zal Ik het oordeel niet afwenden." Alles wat Amos net gezien heeft, roept hij uit over het marktplein. "Waarom spreekt u niet eerlijk recht? Waarom onderdrukt u de armen? U bent oneerlijk in uw handel drijven. U leeft in grote rijkdom en maakt zich niet druk om arme mensen die niet weten hoe ze de volgende dag aan eten en kleren moeten komen. Waarom leeft u in allerlei grote zonden? Heeft de Heere u niet als een slavenvolk uit Egypte geleid? Heeft Hij u dit land niet gegeven? Omringt Hij u niet met Zijn zegeningen? Maar die grote Gever bent u helemaal niet dankbaar."
"Wacht eens even Amos," zegt een van de omstanders. "Nu ga je te ver. Wij ondankbaar? Welnee! Weet je niet dat wij elke dag offers brengen en op de sabbat naar het heiligdom in Bethel gaan. Wij danken de Heere in onze liederen. Daar kun je geen kwaad woord van zeggen Amos." Een instemmend gemompel klinkt. Wat denkt die Amos wel...
Amos zwijgt, vol van verdriet. Weten ze nu nog niet dat de Heere niet in Bethel of Gilgal bij de gouden kalveren gediend wil worden? Begrijpen ze dan niet dat de Heere het hart aanziet? Bedroefd zegt hij: "U dient God alleen op uw eigen manier. Bovendien weet de Heere dat u op de sabbat al uitziet naar de volgende dag om weer geld te kunnen verdienen. Tijdens het zingen bedenkt u plannen voor uw koophandel. U dient de Heere niet oprecht. De Heere heeft u daar al heel vaak voor gewaarschuwd. In Zijn liefde en genade stuurde Hij honger in het land om u stil te zetten op uw zondige weg, maar... u bekeerde zich niet. De Heere gaf droogte, maar... u bekeerde zich niet. De Heere zorgde ervoor dat de ene oogst na de andere mislukte, maar... u bekeerde zich niet. De Heere gaf ziekten en sommige mensen heeft Hij met oordelen gestraft als Sodom en Gomorra, maar u bekeerde zich niet tot de levende God. U bent aan al Gods waarschuwingen voorbij gegaan. Nu is het geduld van de Heere op. Daarom zal de straf komen. Samaria en andere steden zullen verwoest worden. Veel mensen zullen omkomen. Zij die aan de dood ontkomen, zullen in ballingschap worden weggevoerd. Eén middel is er maar om de straf af te wenden: Zoek de Heere en leef! Wend u af van uw zondige weg voor het te laat is. Bij de Heere is, zelfs nu nog, vergeving."
Zoek Mij en leef. De Heere zegt het tegen Israël, maar ook tegen ons. Als je eerlijk bent, zijn er erg veel overeenkomsten te noemen tussen Israël en ons. Misschien lijken wij wel ontstellend veel op de Israëlieten: Oneerlijk zijn, leugens spreken, hebzuchtig. We zijn misschien uiterlijk keurig godsdienstig, terwijl we er diep in ons hart niets van menen. Als we zo op de Israëlieten lijken, betekent dat, dat ook ons die straffen aangaan. Er is maar een weg ter ontkoming: Zoek de Heere en leef.
Amos heeft de boodschap van oordeel en genade gebracht. Worstelend voor het behoud van Israël keert hij terug nar luda, naar Tekoa. Maar zijn taak is nog niet volbracht. Daar in Tekoa verschijnt de Heere weer aan hem. Nu in een visioen. Op een muur ziet Amos de Heere staan. In Zijn hand heeft Hij een touw met daaraan een gewicht. "Wat ziet gij, Amos?" vraagt de Heere. Amos hoeft niet over het antwoord na te denken. "Een paslood." Hij weet maar al te goed waar een paslood voor gebruikt wordt: wie wil weten of een gebouw rechte muren heeft, houdt er een paslood langs. Door het gewicht van het lood onderaan het touw hangt het altijd recht naar beneden. Elke afwijking van de muur wordt zo duidelijk zichtbaar. En scheve muren zijn alleen maar goed om... gesloopt te worden. "Amos", zegt de Heere, "Ik ga het paslood langs mijn volk Israël houden. Langs het paleis, langs de heiligdommen, langs de levens van de mensen." Ontzet luistert Amos. Hij weet het, als de Heere dat doet, zal blijken hoe scheef het huis van Israël is. Dan zal blijken dat het alleen nog maar geschikt is voor... de sloop. Hoe zal het zijn als de Heere het paslood langs ons leven hangt?
Met dit verschrikkelijke visioen voor ogen gaat Amos weer op reis. Nu naar Bethel, waar het belangrijkste heiligdom van het tienstammenrijk is. Hoog opgericht staat het gouden kalf te blinken in het zonlicht. De rook van offers stijgt omhoog. De lucht is vervuld van het gezang van de samengekomen menigte. "Zo zegt de Heere" roept Amos over het tempelplein. "Doe het getier van uw liederen van Mij weg. Ik haat, Ik versmaad uw godsdienstige feesten. Ik heb geen welgevallen aan uw offers." Geschrokken kijken de mensen op. Het gezang verstomt. Wie durft er zoiets te zeggen? Zou de Heere zomaar een streep zetten door hun hele godsdienst? "Ja" zegt Amos, "de Heere wil niets met uw godsdienst te maken hebben, omdat u Hem dient op uw eigen manier en niet zoals de Heere het wil. Daarom zal de straf komen." "Ach kom Amos," zeggen een paar omstanders. "Zo'n vaart zal het echt niet lopen. Denk je werkelijk dat de Heere ons zal straffen? Wij zijn toch Zijn verbondsvolk? Uit alle volken van de aarde heeft de Heere ons gekozen. Dan zal Hij ons echt niet laten wegvoeren en sterven. Welnee. Wij zijn toch Abrahams zaad?" De mensen hebben er geen erg in dat de Heere hen straft juist omdót ze Zijn verbondsvolk zijn. Ieder die daartoe behoort, moet zich ook zo gedragen. Daar mankert het nu net aan bij Israël. "Ik zie de Heere staan op het altaar", zegt Amos. "Zijn bevel klinkt: Verwoest het heiligdom. Dood de mensen. Degene die nog aan Mijn eerste straf zal ontkomen, zal Ik daarna weten te vinden. Niets in de hemel en op de aarde zal hem kunnen beschermen tegen Mijn toorn. Wie in die grote nood zoekt naar Mijn Woord zal het niet meer kunnen vinden. Het einde is gekomen over Mijn volk Israël."
Vreselijk is deze boodschap. Amos moet de betekenis van zijn naam werkelijk ervaren: drager van een last. Eigenlijk is die last ondraaglijk. Amos weet immers dat de Messias niet geboren zal kunnen worden als Juda en Israël zullen ondergaan in het gericht. Dat is het zwaarste oordeel. Als de Christus niet geboren zal worden, is er voor niemand redding meer mogelijk.
Onder deze last zou Amos bezweken zijn. Maar, nu er van Israël en Juda niets meer te verwachten is, nu alles ten onder gaat, zoekt de Heere toch Zijn volk op. Niet omdat zij zich bekeren, maar alleen omdat Hij de trouwe God van het verbond is. Na de vele oordelen mag Amos ook Gods beloften verkondigen: "Ik zal de vervallen hut van David weer oprichten," zegt de Heere. Ik zal dat doen, omdat Ik de Getrouwe ben. Als volk zal Israël niet meer terug keren, maar Juda wel. Uit Juda, uit het huis van David, zal de Heere Zijn Zoon geboren laten worden. Hij zal als Zaligmaker leven, sterven en weer opstaan. Zijn Rijk zal groot zijn. Het zal zich uitbreiden over heel de aarde. En eenmaal, aan het einde der dagen, zal de Heere de gevangenis van Zijn volk volledig wenden. Bid of je tot dat Rijk zult mogen behoren.
Zoek de Heere en leef, zodat jij ten volle dit lied zult kunnen meezingen:
Gij hemel, aard' en zee, vermeldt Gods lof;
Laat al wat leeft Zijn trouw en goedheid prijzen;
Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen,
En Juda's steen herbouwen uit het stof.
Daar zal Zijn volk weer wonen naar Zijn raad,
God eeuwig hun Zijn volle gunst betonen;
Daar zullen zij, Gods knechten met hun zaad,
Zij die Zijn naam beminnen, erf'lijk wonen.
Ter inleiding
Zoekt de HEERE en leeft. Dat kunnen we de centrale prediking van de profeet Amos noemen. Amos bracht de boodschap van oordeel en genade, worstelend voor het behoud van Israël.
Ook tot ons komt die boodschap. Lijken wij dan niet veel op de Israëlieten in die tijd? Dat willen we op de klub middels deze schets aan de orde stellen.
Dit is de laatste Mivo van deze jaargang. De planning voor D.V. het volgend seizoen vindt u op de achterpagina.
Bij de verschijning van dit nummer bevinden we ons in de lijdensweken. De tweede schets gaat over de begrafenis van de Heere Jezus.
Hij is begraven en weer opgestaan. Om voor zondaren genade te verwerven en aan al de Zijnen toe te passen.
De kommissie Mivo -12 hoopt dat u van beide schetsen gebruik kunt maken.
Goede bijeenkomsten toegewenst.
M. Sollie
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1993
Mivo -12 | 24 Pagina's