Genezen op de sabbat
Kerntekst: Lukas 13:16 "En deze, die een dochter Abrahams is, welke de satan, ziet, nu achttien jaren gebonden had, moest die niet losgemaakt worden van deze band op een dag des sabbats?"
Het is sabbat. Overal doen mensen de deuren van hun huizen open om naar de synagoge te gaan. Op deze dag zullen zij weer het Woord van God gaan horen. Ze zullen weer horen voorlezen uit de wet en de profeten. Daar gaan ze: mannen, vrouwen en kinderen. Uitnodigend staan de deuren van de synagoge open. De mensen stromen van alle kanten naar binnen. Ieder zoekt een plaatsje op. Ook Jezus. Met Zijn discipelen is Hij deze dag naar de synagoge gekomen. De Heere Jezus wil op deze bijzondere, afgezonderde dag bezig zijn met de dingen van Zijn Vader en het Koninkrijk der hemelen. Straks zal Hij de mensen de Schriften gaan uitleggen. De Heere Jezus kent hen als geen ander. Zijn hart brandt van ontferming, omdat ze zijn als dwalende schapen, als schapen die geen herder hebben.
In het kleine stadje gaat op deze sabbat nog een deur open. Moeizaam komt een vrouw naar buiten. Ook zij gaat naar de synagoge, net als de andere mensen. Ver voorover gebogen loopt ze met de stroom mee. Rechtop lopen kan ze niet meer. Al achttien jaar niet. Ja, vroeger wel. Toen kon ze lopen zoals de andere mensen. Ze was sterk en gezond. Ze kon haar werk doen. Ze kon de zon zien schijnen, ze kon de bomen en heuvels zien. Het leven zag er zo mooi uit. Todat ze ziek werk en alles veranderde. Achttien jaar geleden. Het leek wel of haar lichaam, dat zo gezond en sterk was, langzaam werd afgebroken. Het was een bijzondere ziekte omdat de satan haar lichaam in zijn macht had. Hoe ze er ook tegen vocht, hoe vaak ze ook naar de dokters ging, hoe ze ook wanhopig probeerde rechtop te lopen, het hielp allemaal niets. Steeds meer en meer kromde haar rug zich. Het kostte haar telkens meer moeite om de zon te zien schijnen. Todat... het helemaal niet meer lukte. Daar gaat ze, diep voorover gebogen. Ze bemoeit zich nauwelijks met de mensen om haar heen. Wie zal er immers de moeite nemen om te bukken en met haar te praten.? Ze hoort de vogels om zich heen fluiten tot eer van hun Schepper, maar ze kan ze niet zien. Ze ziet alleen maar de stoffige weg die zich voor haar uitstrekt en de voeten van de mensen die haar snel voorbij lopen. Nog een klein stukje, dan is ze bij de synagoge. Dan is ze op de plaats waar ze zo naar verlangt: het huis van God, haar God. Ook al houdt de ziekte haar neergebogen, toch kan ze het niet laten om naar de synagoge te gaan. Wij zouden misschien allang gezegd hebben: "Mens, blijf toch rustig thuis. Het kost zoveel moeite om in de synagoge te komen en als je er bent, kun je toch niets zien, omdat je niet rechtop kunt staan. Thuis kan de Heere je ook zegenen". Dat weet deze vrouw ook. De Heere kan haar zegenen in haar huis en toch... wil ze naar het huis des Heeren, omdat ze daar Zijn stem kan horen en omdat ze Hem liefheeft. En als je de Heere liefhebt, wil je ook graag naar Zijn woning. Hoe is dat bij jou?
Voorzichtig stapt ze naar binnen en zoekt een plek in het gedeelte waar de vrouwen altijd zitten. Daar zit ze: gebukt in grote nood, maar met een hart dat tot de Heere roept, dat verlangt naar God. Wat een wonder als je zo in de kerk mag zitten. Omringd door alle mensen valt ze nauwelijks op. En toch... er is er Een die haar ziet, de Heere Jezus! HIJ weet, dat het niet zomaar een ziekte is, maar dat de satan daarin zijn macht laat zien. Dat hij die ziekte al 18 jaar gebruikt als een band die haar gevangen houdt, zodat ze gebogen over de wereld moet gaan. De Heere Jezus weet van die macht van satan over haar lichaam. Hij kent haar moeite en pijn. Hij kent haar verdriet. Hij kent haar helemaal. Hij heeft haar net de synagoge binnen zien strompelen. Hij heeft gezien hoe ze moeizaam een plaatsje heeft gevonden. Hij weet hoe ze er naar verlangt om het Woord te horen. In Jezus' hart is diep medelijden. De Heere Jezus is niet alleen gekomen om het Woord te preken, zoals Hij deze morgen in de synagoge doet, maar ook om mensen te genezen van hun kwalen, zodat iedereen kan zien, dat Hij de beloofde Messias is. Jezus keert Zich naar haar toe. "Vrouw", roept Hij, "kom eens bij Mij". De vrouw schrikt. Moet zij bij de Heere Jezus komen? Wat wil Hij van haar? Haar hart bonst van schrik, maar ook van hoop, want ze heeft gehoord dat Jezus van Nazareth al veel zieken heeft genezen. Zou Hij ook haar willen verlossen van haar kwaal? Ja, want Hij is juist gekomen om de gebogenen op te richten en om mensen te verlossen die door de satan in zijn boeien gevangen gehouden worden.
Het is heel stil geworden. Ademloos kijken de mensen toe. Wat zou er nu gaan gebeuren? Zou Jezus van Nazareth die vrouw gaan genezen? Dat kan toch nooit: ze is al achttien jaar ziek! Gespannen wachten ze af. Vol medelijden kijkt de Heere Jezus op de vrouw neer. Ze is een dochter van Abraham. Nee, niet zomaar alleen een nakomeling van hem, maar hij weet ook dat ze de Heere oprecht liefheeft. "Vrouw," zegt Hij eenvoudig, "gij zijt verlost van uw krankheid." Ze voelt hoe de Heere Jezus Zijn handen op haar legt alsof Hij Zijn woorden nog eens extra kracht bij wil zetten. Zegt ze nu: "Ja maar, ik heb al achttien jaar gebogen gelopen; ik kan nu niet zomaar rechtop gaan staan." Nee, zonder aarzelen, recht ze haar rug. Ze gelooft de Heere Jezus op Zijn Woord. Daar staat ze: rechtop, met opgeheven hoofd, alsof ze nooit ziek geweest is. Ze ziet het dak van de synagoge, ze ziet de mensen om haar heen en... ze ziet Jezus, haar Verlosser. Dat is nog het grootste wonder!
Opeens kan ze niet langer zwijgen. Ze zingt het uit van blijdschap en verwondering. "Mijn God, Gij hebt mij op mijn klacht genezen en mijn smart verzacht. Psalmzingt Gods gunstgenoten, geeft lof de Heere Die eeuwig leeft. Gij hebt mijn weeklacht en geschrei veranderd in een blijde rei; mijn zak ontbonden en mij weer met vreugde omgord; opdat mijn eer niet zwijge: zo klimt Uw lof naar boven. Mijn God, U zal ik eeuwig loven!" Heb jij de Heere zo ook weleens gedankt, toen je beter werd na een ziekte, of zomaar, omdat de Heere zo goed voor je was en is?
Diep onder de indruk staan de mensen te kijken en te luisteren. Ze zien hoe de gebogen vrouw weer rechtop staat, dat ze straalt van blijdschap. Ze horen hoe ze God verheerlijkt voor dit wonder. Ze raken diep onder de indruk. En dat is iets wat de satan niet wil. Hij vindt het goed dat de mensen naar de synagoge gaan om de wet en de profeten te horen, als het hun hart maar niet raakt, want dan zal er voor hem in hun hart geen plaats meer zijn. Hij zal zijn plaats moeten afstaan aan Koning Jezus, als de Heere Jezus door middel van dit wonder hun hart raakt. Daarom zet hij alles op alles om zijn macht te handhaven. En daarvoor gebruikt hij niet iemand die de wet niet kent, maar... de overste van de synagoge.
De overste ziet dat de vrouw gezond is, hij hoort haar lofzang. In zijn hart groeit het verzet, de vijandschap tegen de Heere Jezus. De liefde en macht van de Heere Jezus doen hem niet verwonderd buigen, maar ergeren hem juist. Het maakt hem boos, vooral als hij ziet hoe de mensen onder de indruk zijn van het wonder van de Heere Jezus. En zijn ongelovig, opstandig hart vindt gemakkelijk iets om Jezus te veroordelen. Want Hij heeft die vrouw nu wel genezen, maar toch heeft Hij een erge zonde begaan, Hij heeft immers genezen op de sabbat? Op deze dag moet iedereen rusten van zijn werk. Waarom heeft Hij dit wonder juist op de sabbat gedaan? Hij durft dit niet hardop tegen Jezus Zelf te zeggen. Daarom wendt hij zich tot het volk. "Mensen", zegt hij, "u weet toch dat het vandaag sabbat is? Op deze dag moet u rusten van al uw werken. U kent de geboden toch? U weet toch wat de schriftgeleerden daarover gezegd hebben? Waarom komt u dan juist vandaag om u te laten genezen? Er zijn toch nog zoveel andere dagen in de week? U heeft zes dagen de tijd. Laat u dan genezen en niet precies op de sabbat. U overtreedt de wet".
In een ogenblik is alle blijdschap weg. Er klinkt gemompel in de synagoge. "Ja", zeggen sommigen, "de overste van de synagoge heeft gelijk. Jezus heeft dit wonder nu wel gedaan, maar hij heeft de sabbatsgeboden overtreden. En die vrouw ook. Ze had toch op een andere dag kunnen komen?" Weg is de vreugde en de blijdschap. Bedremmeld staat de genezen vrouw daar. Ze kijkt hulpeloos naar Hem die haar verloste. Heeft ze echt gezondigd? Vertoornd kijkt Jezus naar de overste van de synagoge. Hij weet dat het deze man helemaal niet gaat om de heiliging van de dag van de Heere uit liefde tot Hem, maar dat het hem erom te doen is de mensen bij de Heere Jezus vandaan te trekken. Hij weet ook dat de satan door middel van deze man probeert om Zijn werk kapot te maken. "Gij geveinsde", zegt Hij, "Huichelaar! Maakt niet iedereen op de sabbat zijn os of ezel van de voederbak los om het dier te laten drinken? Dat doet u toch ook? Zou Ik dan deze dochter van Abraham, die al achttien jaar door door de satan gebonden is, niet bevrijden van die knellende banden en gezond maken, zodat ze weer kan lopen zoals u en Ik? Zou Ik dat niet op de sabbat mogen doen? Is uw dier soms belangrijker voor u dan deze vrouw?" Beschaamd kijken de mensen die het zo eens waren met de overste van de synagoge naar de grond. Ze voelen het diep in hun hart: de Heere Jezus heeft gelijk. Wat is hun sabbatsviering leeg. De Heere laat hen door dit wonder de veel diepere betekenis van de sabbat zien, namelijk dat het een dag van vreugde hoort te zijn vanwege Zijn genadige verlossing uit de banden van de satan. En bij hen? Het gaat hen eigenlijk alleen maar om het houden van de geboden en de verboden die door mensen gemaakt zijn en niet om het dienen van God in oprechte liefde.
Waar gaat het jou nu eigenlijk om? Ben jij al tevreden als je op zondag niet werkt en netjes twee keer naar de kerk gaat? Op zich is het goed om die dingen te doen en toch... is die dag dan leeg voor jou, omdat het jou op zondag niet om de Heere te doen is. Omdat het je verlangen niet is de Heere door Zijn Geest in je te laten werken. [HC zondag 38]. Omdat je de zondag houdt zonder liefde tot Hem. Dan is de zondag net zo leeg voor jou als het was voor de overste van de synagoge en vele Joden met hem. Wat een groot wonder dat de Heere deze mensen en jou nog wil waarschuwen om hier niet mee door te gaan en dat Hij het hen en jou toeroept: "Ik ben gekomen om de werken van de satan te verbreken, om degenen die gekluisterd zitten aan de zonde te bevrijden." Stel het niet uit om de Heere daarom te smeken. Als je de liefde van de Heere hebt mogen ervaren, is de zondag geen saaie dag meer waarop niets mag, maar is het een feestdag. Dan mag je je net zo verheugen in de grote werken van God als de vrouw die genezen werd. Voor haar is het een sabbat geweest om nooit meer te vergeten. Zij heeft mogen zingen: "Looft de Heere, mijn ziel en vergeet geen van zijn weldaden." Is dit, uit genade, ook jouw lied al geworden?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1991
Mivo -12 | 20 Pagina's