Laat Mij De Zon Zijn!
Ken je het moraalverhaal over de Japanse steenhouwer, geschreven om mensen iets te leren? Lang geleden leefde er in de bergen van Japan een arme hardwerkende steenhouwer. Elke dag was hij bezig met zijn houweel. Op een dag passeerde hem een stoet met een draagkoets, waar een koning in zat. De steenhouwer keek naar de optocht, veegde zijn bezwete hoofd af en riep uit: “Laat mij maar de koning zijn, hij heeft tenminste macht”. En hij werd de koning. Hij was de machtigste man van de wereld. Toch klaagde hij, want de zon was die dag erg warm. “Laat mij de zon zijn”, zei hij. “Die is tenminste de baas over alles.” En hij werd de zon. Toen kwam er een wolk, die de stralen van de zon opving. De wolk was machtiger dan de zon. “Ik wil die wolk zijn”, zei hij. En hij was de wolk. Het regende, er kwam een grote overstroming en alles spoelde weg. Alleen de harde rots wilde niet weg. “Die rots is machtiger dan de regen”, zei hij. “Niets is zo sterk als de rots. Ik wil de rots zijn.” En hij werd de rots. Toen kwam er een man met een houweel. Hij hakte stenen uit de rots. “Die man is de baas over de rots”, zei hij. “Ik wil die man zijn. Ik wil stenen hakken.” Hij hakte weer stenen uit de rots. Het was zwaar werk. Hij werkte lang en was moe. Hij kreeg weinig betaald. Maar hij was tevreden.
Wij mensen zijn vol van verlangen naar meer. Het staat haaks op dat wat Hanna (blz. 24-25) leerde op Lesbos. Verlangens bepalen ons leven. Denk maar aan een drugsverslaafde. Hij weet met zijn verstand dat de drugs zijn leven verwoest, maar hij blijft het gebruiken omdat hij ernaar verlangt. En als hij het heeft gebruikt, verlangt hij naar meer. Hij komt in een cirkel van steeds groter wordende ontevredenheid, net zoals de Japanse steenhouwer.
Het enige wat de cyclus van het verlangen kan doorbreken, is een ingreep van buitenaf. Alleen de Heilige Geest werkt een verlangen naar God, waardoor onze honger naar meer buiten God stopt. En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen (Ez. 36:27).
Als we door genade verlangen naar de Heere, hebben we aardse dingen niet nodig om de leegte te vervullen die is ontstaan door de zonde. Dan kennen we iets van die parel van tevredenheid waar Jeremiah Burroughs over schreef (zie blz. 8-11).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2021
Daniel | 36 Pagina's