JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

4. Derde brief van Johannes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

4. Derde brief van Johannes

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overeenkomsten en verschillen met de eerste twee brieven

Tijdens het lezen van deze brief is goed merkbaar dat hij in eerste instantie aan één persoon geschreven is en niet zoals de voorgaande brieven aan een gemeente. Net als in zijn eerste twee brieven schrijft Johannes in deze derde brief ook weer over dwaalleraars. Het verschil is dat Johannes nu zijn boosheid nog duidelijker in zijn woorden laat blijken. De beginverzen en slotverzen van de tweede en derde brief lijken sterk op elkaar.

 

Gajus, Diotrefes en Demetrius

In de derde brief noemt Johannes concreet namen: Gajus, Diotrefes en Demetrius. De brief is geschreven aan een zekere Gajus. Deze brief van Johannes laat ons kort iets van de vriendschap van Johannes voor Gajus zien. We lezen hoe hij Gajus bemoedigt, prijst en waarschuwt.

Gajus moet een rijk man geweest zijn, want hij heeft een huis dat groot genoeg is om gasten te ontvangen. Als de gasten bij hem verblijven, verzorgt hij hen en geeft hen ook nog het nodige mee aan proviand voor hun verdere reis (3 Johannes: 5-8). Wellicht kwam in Gajus' huis ook een christelijke gemeente samen. Voor zo'n bijeenkomst is een behoorlijk ruim vertrek in een huis nodig. De huiseigenaar is meestal ook de leider van de samenkomsten geweest.

Johannes spreekt lovend over Gajus, maar over Diotrefes is hij niet zo positief. (vers 9 en 10). Diotrefes behoort tot een andere huisgemeente. Johannes klaagt over het gedrag van Diotrefes.

Als laatste persoon noemt Johannes Demetrius. Over hem spreekt hij enkel lof.

 

3 Johannes: 1-2 Aanhef en opening

Het eerste vers van de derde brief lijkt op het eerste vers van de tweede brief van Johannes. De ouderling aan..., welken ik in waarheid liefheb. (Voor uitleg over het woord 'ouderling', zie hoofdstuk 1). Deze derde brief is een persoonlijke brief. Hij is niet in eerste instantie aan een gemeente gericht, zoals de tweede brief, maar aan één persoon, Gajus. Johannes noemt hem den geliefden Gajus, welken ik in waarheid liefheb (vers 1). Dit lijkt dubbelop, maar door het twee keer in andere bewoordingen te zeggen, benadrukt Johannes zijn liefde voor Gajus. Er is blijkbaar een hechte relatie tussen beide mannen. Verderop in de brief wordt Gajus nog een paar maal aangesproken als 'geliefde' (vers 2, 5 en 11).

Johannes vraagt heel concreet naar de welstand en gezondheid van Gajus. Hij doet dit in de vorm van een wens. Het is niet bekend of Gajus te kampen had met een zwakke gezondheid. Daar spreekt Johannes verder niet over. Het kan goed een algemene vraag zijn, zoals wij die vandaag de dag ook stellen in een brief. Er zijn talloze brieven uit de tijd van de eerste christengemeenten bewaard gebleven, die ook beginnen met een vraag naar de gezondheid van de lezer. Johannes vindt zowel het geestelijke als het lichamelijke in een mensenleven belangrijk. Voor alle dingen wens ik dat gij welvaart en gezond zijt (vers 2a). Dit geeft aan hoe belangrijk Johannes de welstand van Gajus vindt.

Hij maakt ook direct een opmerking over het geestelijke welzijn van Gajus: ...gelijk uw ziel welvaart (vers 2b). Johannes zet het geestelijk heil van Gajus zeker niet op de tweede plaats. Hij hoeft er echter niet naar te vragen, want hij is zeker van de waarheid van Gajus' geloof. Hij vergelijkt zijn gezondheid zelfs met zijn geestelijke welstand. In vers 3 geeft Johannes aan hoe hij er bij komt om zo zeker te kunnen zijn van de geestelijke welstand van Gajus.

 

3 Johannes: 3-4 Blijdschap

Johannes heeft over Gajus horen spreken. Er zijn broeders uit de gemeente van Gajus bij Johannes op bezoek geweest. Johannes noemt geen namen of aantallen, ook niet de reden van hun bezoek. Gajus is van het bezoek van de broeders op de hoogte geweest. Deze broeders hebben Johannes verteld hoe Gajus leeft. Ook hebben ze hem verteld dat Gajus oprecht is en zijn naaste met liefde omringt.

Gajus wandelt in waarheid (vers 3). Dit betekent dat Gajus leeft in overeenstemming met Gods wil. Niet dat hij de waarheid in pacht heeft of nooit iets verkeerd zou doen, maar de broeders getuigen van zijn trouw aan de waarheid. In plaats van als de broeders kwamen en getuigden van uw waarheid mag ook gelezen worden: als de broeders kwamen en getuigden van uw trouw aan de waarheid. Gajus' hele leven en leer is verbonden met God. Het woord 'wandelen' wordt vaker in de Bijbel gebruikt. 'Wandelen' gaat over het leven met God, voortdurend gaan met God. Het betekent leven vanuit de goede belijdenis dat God in Jezus Christus mens geworden is. Voor Gajus is het christelijk geloof een zaak van hoofd, hart en handen: Gajus lééft als christen en dat wordt gezien. Johannes toont duidelijk zijn blijdschap over het geloof en leven van Gajus. Hij zegt dat hij nergens blijer mee kan zijn, dan wanneer hij hoort dat zijn geestelijke kinderen in waarheid wandelen. Dat bleek ook al uit zijn tweede brief, waar hij na zijn groet en aanhef ook blijdschap beschrijft over het geloof dat in de gemeente gevonden wordt (2 Johannes: 4). Johannes gebruikt daar bijna dezelfde bewoordingen.

 

3 Johannes: 5-12 Kern van de brief

In deze verzen prijst Johannes Gajus voor zijn gastvrijheid en beklaagt zich over de ongastvrije houding van Diotrefes.

Gajus ontvangt bezoekers en erkent de bezoekers daarmee als broeders. Waarschijnlijk gaat het om bezoekers uit andere gemeenten. Deze bezoekers zijn blij met de ontvangst en hebben anderen over de gastvrijheid van Gajus verteld. Ook Johannes prijst Gajus (vers 5) hierover. Hij moedigt hem aan dit vol te houden, als het maar op een manier is die Gode waardig is (vers 6b).

De gastvrijheid van Gajus is praktisch van aard. Hij heeft hen onderdak, voedsel, bescherming en gezelschap geboden. De kanttekeningen bij de Statenvertaling geven bij de woorden 'geleide doet' aan, dat het niet alleen gaat om hen uitgeleide doen of een eind van de weg met hen optrekken, maar ook meegeven wat ze nodig hebben voor onderweg. Hun kleding is gewassen en ze krijgen geld en proviand mee voor onderweg.

Johannes geeft ook aan waarom Gajus gastvrij moet blijven. De mensen die hij ontvangt, zijn 'voor Zijn Naam uitgegaan'. Het zijn predikers die het Evangelie van de Zaligmaker onder de heidenen verkondigen. Deze predikers nemen geen geschenken of geld van heidenen aan. Waarschijnlijk omdat de Heere Jezus gezegd had: En heengaande predikt, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen... Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet. Verkrijgt u noch goud noch zilver noch kopergeld in uw gordels, noch male tot den weg, noch twee rokken, noch schoenen, noch staf; want de arbeider is zijn voedsel waardig (Mattheüs 10: 7, 8b-10). Het Evangelie moet niet tegen betaling verkondigd worden. De verkondigers van het Evangelie van Christus onderscheiden zich van aanhangers van andere godsdiensten en filosofen, die zelfs om geld vroegen. Maar daarom zijn ze des te afhankelijker van andere christenen die hen gastvrij onthalen (vers 7). En indirect ben je als je gastvrij bent voor deze predikers ook een 'medearbeider van de waarheid'. Je helpt het mogelijk maken dat het Evangelie verkondigd wordt aan de heidenen (vers 8).

Vanaf vers 9 beschrijft Johannes de houding van Diotrefes. We weten niet meer over deze man dan in deze verzen staat. Gajus zal Diotrefes gekend hebben omdat hij waarschijnlijk lid was van een gemeente in de buurt.

De woorden die Johannes over Diotrefes schrijft, steken schril af bij zijn lof voor Gajus. Diotrefes doet het tegenovergestelde. Hij ontvangt de predikers niet. Erger nog: de gemeenteleden die wel gastvrij zijn, zet hij soms zelfs uit de gemeente (vers 10). Hij belemmert anderen gastvrij te zijn en de liefde tot de naaste, zoals God dat gebied, te laten zien. Diotrefes stelt zichzelf in het middelpunt. Het streven om de eerste te zijn, is een streven naar meer macht en invloed in de gemeente (vers 9). En dat doet Diotrefes met boze woorden. Hij probeert te imponeren. Hij ontvangt Johannes zelf ook niet (vers 9).

Johannes gebruikt het voorbeeld van Diotrefes niet om Gajus' gedrag extra goed uit de verf te laten komen. Hij vindt de houding van Diotrefes schadelijk voor de gemeente en schadelijk als voorbeeld voor iedereen. Door zichzelf in het middelpunt te stellen, zet hij God niet op de eerste plaats in zijn leven. God komt zo niet aan Zijn eer. Personen die een taak in een christelijke gemeente hebben, moeten een dienende houding hebben en niet uit zijn op macht. Dat geldt vandaag de dag nog zo als het gaat om de houding van ambtsdragers. Johannes vraagt Gajus niet om te bemiddelen tussen hem en Diotrefes. Hij vindt het nodig dat hij zelf naar de gemeenten komt, om Diotrefes op zijn gedrag aan te spreken.

In vers 11 volgt weer een oproep voor Gajus. Die oproep ziet zowel terug op wat gezegd is over het slechte gedrag van Diotrefes, als vooruit naar wat in vers 12 gaat komen over Demetrius. Het kwade, verkeerde voorbeeld van Diotrefes moet niet nagevolgd worden!

Johannes wijst er op dat je gedrag ten diepste bepaald wordt door je verhouding tegenover God. Die goed doet, is uit God. Uit de levenswandel moet blijken of iemand God en de naaste liefheeft en een echte christen is. 'God gezien hebben' betekent: God kennen. Het gaat niet over een visioen of iets dergelijks, maar God kennen door een persoonlijke relatie met Hem te hebben.

Het laatste onderwerp wat Johannes wil behandelen is een aanbeveling van Demetrius (vers 12). Ook over Demetrius weten we niet meer dan hier staat. In Handelingen 19: 24 wordt ook over een Demetrius gesproken. Het is echter erg onwaarschijnlijk dat het over dezelfde Demetrius gaat. Daar zijn nooit aanwijzingen voor gevonden.

Waarom Johannes Demetrius wil aanprijzen wordt niet goed duidelijk. Het kan zijn dat hij Demetrius alleen als voorbeeld wil gebruiken om te benadrukken dat een echte christelijke levenswandel niet verborgen kan blijven. Er gaat in ieder geval een oprecht getuigenis van Demetrius uit.

 

3 Johannes: 13-14 Afsluiting

Vers 13 en 14 zijn weer erg vergelijkbaar met vers 12 van 2 Johannes. Johannes hoopt dat hij Gajus snel zelf kan bezoeken. Hij houdt zijn brief nu kort omdat hij liever tijdens een bezoek direct met hen spreekt dan door middel van een brief. In 2 Johannes noemt Johannes 'papier en inkt'. In 3 Johannes zijn de bewoordingen net iets anders: 'inkt en pen'. Het betekent uiteraard hetzelfde. Voor 'pen' staat er een woord in de grondtekst dat 'schrijfriet' betekent. De pen in de tijd van Johannes was geen balpen maar een stokje met een scherp puntje die in de inkt gedoopt kon worden.

 

3 Johannes: 15 Groet

Johannes sluit af met de Joodse vredegroet zoals die al in de tijd van het Oude Testament gebruikt werd: Shalom (Vrede zij u!). Met deze vrede wordt de vrede tussen God en Zijn kind bedoeld. De Heere Jezus heeft deze groet ook herhaaldelijk gebruikt. Hij begroet op deze manier Zijn discipelen als Hij aan hen verschijnt na Zijn opstanding (Johannes 20: 19, 21 en 26). Ook andere brieven in het Nieuwe Testament sluiten af met de vredegroet (Efeze 6: 23, 2 Thessalonicensen 3: 16 en 1 Petrus 5: 14).

In het laatste vers van deze brief is het nog opvallend dat Johannes niet meer het woord 'broeders' gebruikt, maar 'vrienden'. De christenen die bij Johannes in de buurt zijn groeten Gajus. En het is de bedoeling dat Gajus de christenen in zijn gemeente namens Johannes groet. Hij mag hen allen van de brief op de hoogte stellen en ieder persoonlijk groeten. Johannes zal misschien niet alle christenen persoonlijk gekend hebben, maar wil hen wel allen zijn betrokkenheid laten weten.

 


Oosterse gastvrijheid

In de tijd van de Bijbel is gastvrijheid belangrijk. Vreemdelingen hadden in de tijd van het Oude en Nieuwe Testament geen rechten en genoten geen wettelijke bescherming. Ze werden zelfs gezien als een bedreiging voor de gemeenschap en hadden er daarom groot belang bij dat iemand het voor hen opnam. Als ze bij een familie mochten verblijven en onderdak kregen, veranderden ze van een vreemdeling in een gast.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010

AanZet | 103 Pagina's

4. Derde brief van Johannes

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 2010

AanZet | 103 Pagina's