Het Reveil.
Aanwijzingen voor het gebruik.
Je kunt bij dit onderwerp zoveel gegevens verwerken dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Houd daarom zoveel mogelijk de hoofdlijnen van de schets aan. Aan het begin van de avond heb je natuurlijk een passend bijbelgedeelte nodig. B.v. 1 Kon. 19 of Openb. 3 : 14 - 22.
Uiteraard moet je wel in je inleiding laten merken, waarom je dit bijbelgedeelte gelezen hebt (je kunt dit ook nalaten en dan als gespreksvraag nemen: Waarom is dit bijbelgedeelte gelezen?)
Het is waarschijnlijk wel goed om het verhaal van de laatste schildwacht (Ds. Nic. Schotsman) als pakkende bijzonderheid in je onderwerp te verwerken. Zie punt 4 van de schets.
1. Inleiding
Allereerst de naam: Réveil. Denk aan reveille blazen. Het ziet dus op ontwaken. Een ontwaking uit een diep geestelijk verval. Ook nu is er een diep verval op geestelijk gebied. Misschien kunnen we van deze geschiedenis iets leren.
2. Het verval begon in de verlichting.
(zie ook de schets uit de vijfde schetsenbundel van SALVO: De Afscheiding van 1834, punt 2 en 3)
In de achttiende eeuw ontdekt de mens dat het heelal aan bepaalde wetten gehoorzaamt (Newton, Kepler). Men gaat twijfelen aan de voorzienigheid en het bestuur van God. God kan hoogstens nog de klokkemaker zijn, Die wel de aarde geschapen heeft, maar Die er Zich niet meer mee bemoeit, om-dat de klok vanzelf afloopt. Opwinden is niet meer nodig. Men gaat nu alleen op het verstand (de ratio) vertrouwen. Alles moet door haar getoetst worden. Ook de Bijbel. Niet de Bijbel, maar het verstand, de Rede of Ratio, iaat zien dat goed en kwaad is.
De gevolgen voor het kerkelijk leven:
— overal „verlichte" dominees. De fundamentele punten van de Calvinistische leer worden verzwegen: erfzonde, rechtvaardigmaking, vrije genade, verkiezing. Men preekt over plichtsbetrachting en deugdzaam leven.
„Tolerantie", verdraagzaamheid, is het modewoord.
— Er zijn nog wel „stillen in den lande", maar zij houden zich afzijdig, stil, en gaan elkaar opzoeken (gezelschappen)
3. God blijft getrouw.
Tegen het eenzijdige vertrouwen op het verstand komt een reaktie: er wordt steeds meer de nadruk gelegd op het gevoel. De Romantiek breekt zich baan. Dit leidt tot een meer „gevoelige" prediking, die overigens in het vrijzinnige spoor van de Verlichting blijft.
Je moet zoveel mogelijk verdraagzaam blijven en elkaar in liefde de hand reiken. Deze vervlechting van Verlichtingsgedachten en gevoeligheid staat bekend als Groninger richting.
Zo zou het er voor de kerk niet veel beter op geworden zijn, als God niet aan Zijn kerk gedacht had. In Zwitserland, Schotland, Duitsland, Frankrijk en Nederland worden steeds meer andere geluiden gehoord: een nieuw geestelijk leven breekt zich baan: het Réveil.
4. Bilderdijk, de vader van het réveil.
In 1819 verscheen: Eerezuil ter gedachtenis van de voor tweehonderd jaar te Dordrecht gehouden Nationale Synode, opgericht door Nicolaas Schotsman. Hierin wordt de arbeid van de Dordtse vaderen gewaardeerd en verdedigd tegen de algemene opinie in. De bestreden belijdenisgeschriften worden aangeprezen. Bij de tweede druk schrijft Bilderdijk een krachtig voorwoord.
De spot van de „verlichte" kant blijft niet uit. Ds Schotsman wordt vergeleken bij een oude getrouwe schildwacht voor een bouwval (= synode van Dordt).
Er zijn echter kleine jongens die de oude man plagen en nu heeft hij zich een kwaadaardige hond aangeschaft die hem beschermen moet (zie hiervoor: Het wonder van de 19de eeuw, blz. 15).
Deze kwaadaardige hond is Bilderdijk, de vader van het Réveil. Over het leven van deze figuur, op en top een gevoelsmens, mag je gerust iets uitwijden. Wijs in ieder geval op zijn privélessen, waardoor hij een aantal vooraanstaande studenten om zich heen verzamelde: Da Costa en Capadose, twee bekeerde joden, de twee zoons van Van Hogendorp, Willem en Dirk, Groen van Prinsterer e.a.
Zij verbreidden de gedachten van Bilderdijk en werkten ze ook verder uit. Bij hun promoties aan de Leidse Universiteit „onweerde" het behoorlijk.
Zij bestreden het heersende liberalisme, maar werden daarom gehoond: zij kwamen uit de „fabriek van de domper", volgens de kranten uit die tijd.
5. Aktiviteiten van het Réveil.
Aanvankelijk alleen het protest:
— tegen de algemene vervlakking en het heersende liberalisme. We denken aan Da Costa's „Bezwaren tegen de Geest der Eeuw" en aan Groens „Ongeloof en Revolutie".
— tegen het verval in de kerk. We denken dan aan het adres dat Groen opstelde voor de Synode, waarin hij en nog vijf juristen en de arts Capadose, de zgn. Zeven Haagse Heren, zich keerden tegen de leervrijheid in de Herv. Kerk, i.v.m. de opkomst van de Groninger richting.
— Zij spraken hun bezwaren uit tegen de vervolging van de afgescheidenen (hun samenkomsten werden soms met de blanke sabel uiteengedreven en zij kregen soldaten ingekwartierd). Ook hiertegen diende Groen, die sekretaris van het kabinet van de koning was, zijn bezwaren in bij de koning met een beroep op de grondwet.
Er was echter niet alleen het protest. Men deed persoonlijk in het algemeen veel voor armen en misdeelden. In 1845 volgde de oprichting van de vereniging „De Christelijke Vrienden". De bedoeling was het gezamenlijk bevorderen en verrichten van positief christelijke arbeid op kerkelijk en maatschappelijk gebied. Er werd inderdaad hard gewerkt. Naaischolen, breiclubjes en zondagsscholen werden opgericht. Veel werk werd verricht in de achterbuurten van Amsterdam. In Hoenderlo en Zetten deed Ds. Heldring wat hij kon om de armoede te bestrijden en de slechte sociale toestanden te verbeteren. Bij Nijmegen werd het tehuis Neerbosch gesticht voor de verzorging van wezen. De kolonisatie-arbeid werd ter hand genomen. Ook evangelisatie in binnen- en buitenland werd niet vergeten, zending in Israël en China.... Ailes werd door „De Christelijke Vrienden" georganiseerd en behartigd. Ook op staatkundig gebied richtte zich de belangstelling, vooral natuurlijk door dé staatsman van het Réveil, Groen van Prinsterer. Vooral op het gebied van de schoolstrijd is er veel door hem gedaan.
6. De zwakke plek.
De vereniging „De Christelijke Vrienden" toont ons echter ook de zwakke plek in het Réveil. In 1854 werd deze nl. wegens te grote onderlinge verdeeldheid opgeheven. Uit het Réveil komen stromingen naar voren in de tweede helft van de negentiende eeuw, die lijnrecht tegenover elkaar staan.
— Zo vond de Afscheiding zijn wortels gedeeltelijk in het Réveil. Toen ze in 1834 een feit werd, spraken de Réveilmannen duidelijk hun afkeur uit over deze daad: een „studentencoup".
— Kohlbrugge was aanvankelijk een van de voorgangers op de bijbelavonden van Da Costa. Nog geen tien jaar daarna kwam er echter verwijdering tussen Kohlbrugge en Da Costa. Dit betekende tevens een nieuwe kloof in het Réveil.
— Da Costa en Groen verschilden van mening over de vraag hoe het verval in de Herv. Kerk moest worden geweerd. Groen wilde toepassing van leertucht door handhaving van de belijdenisgeschriften. Da Costa wilde dit niet, want het hele lichaam van de kerk was ziek, meende hij. Er zijn zijn nu twee mogelijkheden: óf de kerk sterft aan deze ziekte en dan zal er afscheiding volgen; óf er komt een crisis, die niet de dood, maar een weer genezen van de kerk ten gevolge zal hebben. Het standpunt van Da Costa noemt men het „medische standpunt" en dat van Groen het „juridische".
— De staatsman-historicus Groen van Prinsterer ondervond de grootste teleurstellingen in zijn strijd om de christelijke school, toen zijn broeders uit het Réveil, op wie hij meende te kunnen rekenen, nieuwe schoolwetten maakten, tegengesteld aan zijn idealen. Oorzaak? Langzamerhand waren er binnen het Réveil twee stromingen gegroeid: één die de belijdenisgeschriften wilde vasthouden (de confessionelen) en één die meer gema-tigd en zeer vredelievend was (de etisch-irenischen).
7. Het einde van het réveil.
Het verschil in opvattingen en inzichten werd de oorzaak van de ontbinding van het Réveil. Langzaam maar zeker werden de kloven tussen de verschillende stromingen groter en dieper. Degenen die eerst vrienden waren, stonden tenslotte afwijzend tegenover elkaar.
In de tweede helft van de negentiende eeuw zien we in de rechtervleugel van kerkelijk Nederland verschillende richtingen ontstaan, die nogal eens met elkaar kibbelen. Deze richtingen zijn echter alle in meer of mindere mate kinderen van het Réveil:
— De Afscheiding (er loopt een lijn naar het Zwitsers Réveil) met de daaruit voortgekomen kerken: de Christelijke Geref. Kerk en de Geref. Kerken onder het kruis.
— De volgelingen van Kohlbrugge, die van Kuyper de naam Neo-Kohlbruggianen ontvangen.
— De etische-irenische richting, waarvan Beets een vertegenwoordiger is. Zij willen de Bijbel verdedigen tegen moderne invloeden, maar door hun gematigd-vredelievend handelen, verliezen zij het gereformeerde karakter.
— De confessionelen. In hun voetspoor treedt Kuyper, de opvolger van Groen van Prinsterer in de politiek. Een gedeelte van de confessionelen gaat tenslotte met Kuyper tot de Doleantie over (1886), terwijl het andere deel o.l.v. Hoedemaker achter blijft in de Ned. Herv. Kerk.
8. Literatuur.
Bij de schets:
H. Algra: Het wonder van de 19e eeuw, uitgave T. Wever, Franeker, 3e druk 1970. Vooral hfst. I, IV, VII IX, X. Een boeiend, vlot leesbaar boek!
Totdat de dag aanlicht, samengesteld door F. Troost, Uitgave: Het Reformatorische boek, Vliegwielstraat 52, Den Haag, 1969. Zie de opstellen: Het Réveil in Nederland door Ds. C. v. d. Wal en De Noodzakelijkheid van een Réveil nü, door Ds. C. den Boer.
Voor verdere studie:
Geschiedenis van de kerk, deel 6 en 7 (Boeketreeks). Uitgave: Kok, Kampen.
Dr. M. Elisabeth Kluit: Het protestantse Réveil in Nederland en daarbuiten van 1815-1865, uitgave Paris N.V., Amsterdam, 1970. Dit boek, het levenswerk van Dr. Kluit, is dé studie over ons onderwerp.
9. Gespreksvragen.
1. In diezelfde tijd als het Réveil vindt de Afscheiding plaats. Welke overeenkomsten en welke verschillen zie je?
2. In het boek „Totdat de dag aanlicht" is een hoofdstuk met de titel: De noodzakelijkheid van een Réveil nü!
Hoe denk je hierover? Is het noodzakelijk? Is het mogelijk?
3. Welke plaats hebben het verstand en het gevoel (en de wil) in het geloofsleven?
4. Da Costa stond afwijzend tegenover de drie formulieren van Enigheid, want toen „belijdenis tot formulier werd", is het verval van de kerk geboren, meende hij. Groen wilde ze echter juist wel handhaven.
Hoe denk je hierover? Hebben die geschriften nu nog zin of zijn ze verouderd?
5. Het Réveil heeft een sterk gevoelsmatig karak-ter en een grote elasticiteit gehad. Gezamenlijk verzet men zich tegen de Groninger richting. Toch gaat de innerlijke eenheid ontbreken. Wat zou daarvan de hoofdoorzaak kunnen zijn?
6. Bilderdijk en Schotsman moesten veel spot verdragen. Christus heeft hiervoor gewaarschuwd. Waar? Word je als christen in deze tijd ook bespot en gehaat?
7. Zie je overeenkomsten en/of verschillen tussen de tijd van het Réveil en nu?
10. Enkele wenken.
— Op blz. 55 van Het wonder van de 19e eeuw staat een gedicht van Bilderdijk. Lees dat eens voor. Misschien kan dat het beste na het onderwerp en vóór de discussie. Je kunt natuurlijk ook iets van Da Costa nemen.
— Deze schets kun je ook over twee onderwerpen verdelen. Over punt 1 t/m 3 kan gemakkelijk apart een onderwerp worden gemaakt. Je moet dan vooral punt 3 goed uitwerken door de Réveil-beweging in het buitenland te behandelen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1972
Salvo | 80 Pagina's