JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Typen van Christus, Jozef, Mozes, David.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Typen van Christus, Jozef, Mozes, David.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanwijzing voor het gebruik

Deze schets heeft een wat afwijkend karakter. Er wordt geen Schriftgedeelte besproken, maar wél enkele onderwerpen, die voor het Schriftgebruik belangrijk zijn. De béste manier om deze schets te behandelen is die met twee inleiders. In de eerste inleiding worden de punten 1, 2, 3 besproken, in de tweede inleiding de punten 4, 5, 6.

1. Inleiding

Wij geloven dat de Bijbel Gods Woord is. Dat houdt op zijn minst twee zaken in: de Bijbel is een woord, is dus bestemd om gelezen en gehoord te worden, én: het bijbelse Woord komt van God af, moet dus geloofd en gehoorzaamd worden als Gods openbaring. Dat is een puur wonder: God wil Zich van menselijke woorden bedienen om Zich aan de mens bekend te maken. Hoewel de Bijbel gebruik maakt van gewone woorden die ons mensen bekend zijn, zijn het toch Goddelijke woorden, omdat God Zelf er gezag aan verleent. De Heere wil Zich in de Heilige Schrift immers openbaren als de Schepper en Onderhouder, de Rechter en de Verlosser van de wereld. Dat doet Hij door ons, via de mensen die de bijbelboeken hebben geschreven, mede te delen hoe Hij in de geschiedenis heeft gehandeld en hoe de mensen daarop gereageerd hebben.

Deze „geschiedenis" van Gods handelen laat zich samenvatten in: Adam en Christus, Wet en Evangelie, zonde en genade. De hele Bijbel door wordt er verhaald van Gods goedheid tegenover de menselijke ongehoorzaamheid. Die vindt zijn hoogtepunt in het N.T.: in het lijden, sterven en opstaan van de Heere Jezus (vergelijk voor die historische lijn Lukas 20:9-18). Zó erg is het met de mens dat God Zijn eigen Zoon heeft gezonden om gehoorzaamheid aan te brengen. Op die verzoenende Hogepriester zag de oudtestamentische offeren tempeldienst. Jezus is de verwachte Messias, waar vele plaatsen in het O.T. (vooral Psalmen en Jesaja) naar uitwijzen. Christus is het hart van de Schrift, omdat Hij het hart van de heilsgeschiedenis van Gods openbaring is; Hij is de weg om God te mogen kennen en vrezen. Geen wonder dus dat er op verschillende plaatsen in het O.T. uitdrukkelijk over deze Messias gesproken wordt; lees bv. Jesaja 53.

Maar niet alleen zo uitdrukkelijk, in de vorm van profetieën, spreekt de Schrift over de Heere Jezus, maar ook in de vorm van geschiedenissen over personen die een type van Hem zijn. Nu moeten we oppassen dat we niet het hele O.T. „vergeestelijken" alsof de geschiedenis zelf van minder belang is. Daarom doen we er goed aan het verschil tussen allegorie en typologie onder ogen te zien.

2. Allegorie

Een allegorie is een zinnebeeldige voorstelling, een beeld dat op iets anders, iets hogers ziet. Zo'n beeldspraak kan heel mooi en verduidelijkend zijn; lees bv. Joh. 15 over de wijnstok en de ranken: het is duidelijk dat hier over zinnebeelden gesproken wordt. De wijnstok is Jezus, de landman is de Vader, enz.; de bedoeling staat er letterlijk bij. De Heere beeldt Zichzelf uit als een wijnstok, maar Hij is geen wijnstok, en het gaat ook helemaal niet om een werkelijk bestaande wijnstok.

Nu is het mogelijk om bijna de hele Bijbel allegorisch (zinnebeeldig) te lezen en uit te leggen. De Bijbel zou dan alleen maar uitwijzen naar een hogere, eeuwige waarheid, terwijl de geschiedenis zelf er niet toe doet; achter alle personen en geschiedenissen zou een diepe zin verborgen zitten. Zo de Bijbel uitleggen noemt men: allegoriseren of vergeestelijken. Dan gaat men dus zonder dat er sprake is van een duidelijk te herkennen beeldspraak (zoals Joh. 15), op eigen initiatief er beeldspraak van maken, met veronachtzaming van de letterlijke betekenis der historische feiten. Dat is heel wat anders dan: lering trekken uit een bepaalde geschiedenis. Dit laatste sluit zich juist volledig aan bij de historie.

Allegoriseren is heel gevaarlijk; je kunt overal wel een diepere zin inleggen en overal dat van maken wat er in je opkomt. Bovendien is het duidelijk onschriftuurlijk om geen recht te doen aan feitelijke geschiedenis. Het is juist de troost van Gods genade dat de Heere handelt met gewone, aardse en werkelijke mensen. Niet omdat de Bijbel een geheime zin zou symboliseren, maar omdat hij spreekt over genade voor aardse zondaren, heeft de Bijbel ook nu nog zo'n unieke betekenis: de Heere wil ons erin verkondigen dat zelfs Gods Zoon zélf waarachtig vlees (!) is geworden, dat Hij de menselijke natuur heeft aangenomen; en dat we niet in Gods gemeenschap kunnen hersteld worden door geheime verborgenheden achter de „gewone" heilsfeiten na te speuren, maar alleen door het geloof in het Woord, de naakte heilsfeiten. Dat geloof, dat een gave Gods is, richt zich op de

Dat geloof, dat een gave Gods is, richt zich op de werkelijk in de tijd en op de aarde plaatsgevonden zondeval, kruisiging en opstanding, om enkele centrale punten te noemen.

Daarom dienen we ons te wachten voor verachting van de feiten en de letter en ons niet op te houden met geestdrijverijen die van Gods Woord een bron van menselijke bespiegelingen maken.

3. Typologie

Heel anders staat het met de typologie. Typologisch verklaren wil zeggen dat we in bepaalde geschiedenissen, met name in bepaalde personen uit het O.T., typen, vooruitwijzende gestalten zien van Christus en Zijn gemeente.

Zo noemt de Heere Jezus in Matth. 12 Jona een teken, d.w.z. dat „gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten zou zijn in het hart der aarde".

Bij de typologische verklaring wordt dus geen afbreuk gedaan aan de historische werkelijkheid en aan de letterlijke betekenis, maar alleen wordt er gewezen op overeenkomende trekken tussen gebeurtenissen uit het leven van zo'n oudtestamentische persoon en gebeurtenissen uit het leven van de Heere Jezus.

We constateren m.a.w. dat de Heere God in het O.T. het leven van een persoon (of van het volk Israël in zijn geheel) zó leidde, dat daarin bepaalde overeenkomsten zichtbaar worden met het leven van de Heere Jezus.

Dat betekent niet dat we zo'n persoon gaan vergeestelijken; het betekent juist veeleer dat we de letterlijke gebeurtenissen volledig serieus nemen en dat we vanuit die gebeurtenissen wijzen op de Meerdere

Hiertoe worden we bij uitstek genodigd in vele psalmen, zoals bv. in Ps. 2, 22, 45, 72, 110. We moeten hierbij bedenken dat Christus de vervulling is van de historische type-situaties waarover het O.T. spreekt.

We zullen aan de hand van drie voorbeelden proberen te verduidelijken hoe in het O.T. typen van Christus voorkomen.

4. Jozef

Jozefs leven is een sterk bewijs van de voorzienigheid Gods. Zijn levensgeschiedenis is ons voldoende bekend. Daarin zijn duidelijke overeenkomsten met het leven van de Heere Jezus. Nu moeten we niet gaan zeggen: Jozef „betekent" alleen maar Jezus, want dan zouden we Gods handelen met het volk Israël miskennen. Maar de overeenkomsten met Christus' leven als toevalligheden beschouwen, zou te kort doen aan de Messiaanse vervulling van Christus.

Zo is Jozef heel duidelijk een type van Christus wat betreft zijn diepe vernedering, waardoor hij tot zo'n grote hoogte kwam. Wie moet bij Gen. 50:20 niet denken aan de Heere Jezus?

Toch was Jozef verder een gewone pochende jongen in Gen. 37:5-11. We moeten er mee oppassen al te zeer in details te treden bij een typologische verklaring en ons wachten voor geforceerde, gezochte verklaringen: niet de hele geschiedenis van Jozef is typologisch te verklaren, maar wel bepaalde trekken daaruit.

5. Mozes

Ook bij Mozes vinden we eigenschappen die overeenstemmen met Christus, en waarin Mozes een type van Christus is. Dat is met name zijn positie van middelaar, tussenpersoon tussen God en het volk. Hij is type van de profetische bediening van Christus, de Middelaar Gods en der mensen. Zoals Christus Leidsman van de gemeente is, zo Mozes van het volk Israël: hij leidt Israël uit het diensthuis, door de Rode Zee, door de woestijn, waarbij hij voortdurend bemiddelt tussen God en het volk. Duidelijke voorbeelden daarvan vinden we in Ex. 17:8-16, Ex. 32:30-34, Num. 12:15.

Ook hier moeten we oog hebben voor de verschillen Mozes is niet volmaakt en hij leidt het volk dan ook niet in het beloofde land. Overigens lezen we uit Hebr. 3:1-16 duidelijk hoe Christus heerlijker is dan Mozes.

Dat laatste is een algemeen geldend kenmerk van een type: het type is altijd minder dan degene van wie het afschaduwing is.

6. David

David is de grote koning van het volk Israël. Daarin is hij type van Christus en Zijn eeuwig Koninkrijk. Lees 2 Sam. 23:1-7 waar David zelf al verwijst naar de Rechtvaardige Heerser uit zijn geslacht. Een mooi voorbeeld van het feit dat door David heen op Christus gewezen wordt, vinden we ook in Jes. 55:3, waar de evangelische beloften „ de gewisse weldadigheden Davids" genoemd worden. David is een „rijk" type van Christus. Niet alleen het koninklijk aspect, maar ook het priesterlijke vinden wij bij hem terug. Vergelijk bv. Ps. 22 met het lijden van de Heere Jezus vlak voor en tijdens de kruisiging. De hele situatie komt overeen.

Mogen deze enkele voorbeelden ons leren hoe wonderlijk Gods leiding in het O.T. is, hoe zeer het Evangelie wordt voorafgeschaduwd in de geschiedenis van het volk Israël, en hoe heerlijk de vervulling is geopenbaard in de Heere Jezus Christus.

7. Literatuur

Korte Verklaring der Heilige Schrift, ter plaatse; Kok Kampen.

Dachsel en/of Henry, ter plaatse.

Geschiedenis der Godsopenbaring, deel I - Dr. F. L. Bakker; Kok, Kampen.

Gods Huis en de Psalmen, Ds. J. Kok, Kampen,

(helaas antiquarisch; uitleg van Ps 22 heel mooi, zie hfdst. 4)

8. Gespreksvragen

1. Jozef, Mozes en David zijn als typen gekozen omdat daarin duidelijk wordt hoe met name op de ambten van Christus wordt vooruitgewezen. Ga na bij wie het profetische, bij wie het priesterlijke en bij wie het koninklijke aspect (vooral) te vinden is. Toon dat aan met teksten.

2. Luther heeft eens gezegd dat elke tekst uiteindelijk iets met Christus te maken heeft. Ben je het daarmee eens?

3. Hoe denk je in dit verband over de ceremoniële wetten, de geslachtslijsten, de beschrijvingen van tabernakel en tempel enz.?

4. Ga na wie naast de reeds genoemden ook type van Christus zijn en waarom.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1969

Salvo | 1 Pagina's

Typen van Christus, Jozef, Mozes, David.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1969

Salvo | 1 Pagina's