JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Sport

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sport

31 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Sport is voor veel jongeren belangrijk. De redenen kunnen verschillend zijn. Je kunt er je energie in kwijt, je kunt laten zien waartoe je in staat bent, je vult er je vrije tijd mee, je vrienden sporten ook... Maar over sport moet je wel nadenken.
Welke sport ga ik bedrijven en hoe ga ik dat doen? Hoeveel tijd ga ik eraan besteden? Wegen de schaduwkanten van sport eigenlijk niet zwaarder dan de positieve kanten?
Het onderwerp is dus belangrijk genoeg om er een Mivoschets over te schrijven en er een avond op de vereniging aan te wijden.
Na wat inleidende zinnen geeft hoofdstuk 1 eerst wat helderheid in wat sport is en welke vormen je kunt onderscheiden. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de vraag waarom je eigenlijk zou sporten. Hoofdstuk 3 belicht de schaduwkanten van sport en in Hoofdstuk 4 wordt tenslotte gezocht naar een verantwoorde invulling van sport.

1. Inleiding

Ten minste één keer per week is Jarno op de ijsbaan te vinden. Een paar jaar geleden was hij daar veel vaker. Soms bond hij wel drie keer de ijzers onder. Hij was goed en volgens Jarno wil je als je dat merkt, steeds beter worden. "Toch sport ik niet om te winnen, of te presteren, maar puur en alleen omdat ik het leuk vind."
(Citaat uit een artikel op de Magneetpagina in het Reformatorisch Dagblad)

Jarno is een voorbeeld van veel reformatorische jongeren die, net als hij, in meerdere of mindere mate aan sport doen. De een rent wekelijks een fors aantal kilometers in de omgeving, de anderzit op een tafeltennisvereniging, een derde gaat regelmatig zaalvoetballen, een vierde zit op judo, een vijfde... je zou een hele mivo kunnen vullen met sporten die door jongeren uit de gereformeerde gezindte beoefend worden. Zwemmen, turnen, korfbal, volleybal, bergwandelen, klimmen, enz.
Sporten is goed voor je. Het houdt je hart en bloedvaten in conditie. Het heeft een bloeddrukverlagend effect. Je botten worden sterker. Sporten verlaagt de spanning, de stress. Sporten is positief.
Maar, is daarmee alles gezegd? Kun je dan zomaar, kritiekloos, sport beoefenen? Vallen er helemaal geen kanttekeningen te maken?
Zoals alle dingen schaduwzijden hebben, zo kun je ook met sport verkeerd omgaan. Ook sport heeft schaduwkanten, misschien nog wel meer dan veel andere dingen.
Het citaat uit het RD plaatst ons al midden in die spanning. Eén keer per week naar de ijsbaan, oké. Maar drie keer? En steeds beter willen worden? En sporten waarbij werkelijk alles van je gevraagd wordt? En wat denk je van de zondag, het voetbalvandalisme, agressie en frustratie, grof of nog erger taalgebruik. Sport zomaar afwijzen om bovenstaande schaduwkanten is niet eerlijk, sport zomaar beoefenen zonder erover na te denken, is ook niet eerlijk. Het is hetzelfde als met ongeslepen schaatsen het ijs opstappen.
Dan begeef je je op glad terrein en ga je onherroepelijk onderuit.
Reden genoeg dus om eens over sport na te denken. Want hoe je ook over sport denkt: ze is niet meer weg te denken uit onze maatschappij, ook niet uit onze reformatorische wereld.
Heel wat reformatorische jongeren vullen een (groot) deel van hun vrije tijd met sport.
Omdat er in toenemende mate vrije tijd is, neemt de vraag naar sport toe en wordt het steeds belangrijker om een verantwoord standpunt in te nemen. Goed geslepen schaatsen dus.

Wat is sport?
Is er een nauwkeurige omschrijving van sport te geven? Als je erover na gaat denken, is dat best moeilijk. In de JBGG-folder over sport staat de volgende omschrijving: Sport is spel, dat gebonden aan nauwkeurige regels en gericht op prestatie, in organisatorisch verband beoefend wordt.
De NSF (Nederlandse Sport Federatie) geeft een soortgelijke definitie: De kenmerken die bij elke vorm en wijze van sportbeoefening in mindere of meerdere mate tegenkomen zijn spelplezier, prestatie, wedijveren organisatiegraad.
Het woordenboek van Van Dale heeft deze omschrijving opgenomen: Het geheel van oefeningen en ontspanning, met name in de open lucht, die vaardigheid en kracht vordert en bevordert. Als maatschappelijk verschijnsel thans vooral verbonden met het wedstrijd- of competitie-element.
De verschillende omschrijvingen overlappen elkaar niet volledig. De kenmerken, die de JBGG en de NSF noemen, gelden ook voor sporten als schaken en dammen. Het woordenboek lijkt daarentegen meer uit te gaan van de sporten waarbij lichaamsbeweging centraal staat en niet van de zogenaamde denksporten.
In deze schets wordt sport omschreven als: in een zeker georganiseerd verband uitgevoerde activiteiten, die van de beoefenaar de nodige lichamelijke en/of geestelijke inspanning vergen, en gericht zijn op spelplezier en ontspanning, zo niet bij de beoefenaars dan in ieder geval toch bij de toeschouwers.

Vormen van sport
Sport kun je indelen in drie vormen:
1. recreatiesport
2. amateur- of wedstrijdsport
3. topsport
De grenzen zijn vaak moeilijk aan te geven. Wanneer wordt bijvoorbeeld wedstrijdsport topsport 7 Hangt dat af van de tijd die men erin steekt of het geld wat ermee wordt verdiend, of noemen we het topsport als het je werk is geworden?

1. Recreatiesport
In de recreatiesport is het vrijblijvende het meest opvallende. De sportbeoefening is gericht op het plezier en de ontspanning. Het spel, en niet het winnen staat centraal. De sociale contacten zijn belangrijker dan de prestaties. Je kunt de recreatiesport onderverdelen in (a) ongeorganiseerde en (b) georganiseerde recreatiesport.

a. Ongeorganiseerd
Bij de ongeorganiseerde sportbeoefening moet je denken aan sport- en spelactiviteiten die bijvoorbeeld binnen elk gezin een plaats hebben. Een vader die een balletje trapt met zijn kinderen, tafeltennissen in de schuur, badmintonnen in de tuin, meelopen in de vierdaagse, een lange fietstocht maken in gezinsverband, zo nu en dan zwemmen of hardlopen. Het volleyballen op een Daniëlkamp en het zwemmen in JeV verband vallen daar ook onder.

b. Georganiseerd
In de afgelopen jaren zijn ook in onze kring verschillende groepjes sporters ontstaan die regelmatig met elkaar volleyballen, zaalvoetballen, hardlopen, skeeleren of iets dergelijks. Het organisatorische en wedstrijdkarakter is meestal wat losjes, de groepjes zijn vaak ook van wisselende samenstelling. Natuurlijk kan het er tijdens een wedstrijd best fanatiek aan toegaan, maar beter zijn en winnen staat op de tweede plaats. Na de wedstrijd is de spanning eruit en worden de resultaten niet zozeer vergeleken met elkaar, ook al wordt er soms wel gespeeld in (bedrijfs)competitieverband. Als er sprake is van training van techniek, dan is dat gericht op het vergroten van de vaardigheden, waardoor het spelplezier toeneemt. Vriendschap, sociale contacten en ontspanning zijn veel belangrijker dan de behaalde resultaten.

2. Amateur- of wedstrijdsport
Het grote verschil tussen deze categorie en de georganiseerde recreatiesport is dat de amateursport in clubverband plaatsvindt en dat wedijver en winnen een veel grotere plaats innemen dan bij recreatiesport. Er wordt steeds in competitieverband gespeeld, vaak op verschillende niveaus. Van de deelnemers wordt verwacht dat zij zich houden aan trainingsschema's en deelnemen aan wedstrijden. Deze vorm van sport vereist een veel grotere persoonlijke inzet en legt veel meer beslag op de tijd van sporters. Sociale contacten worden ondergeschikt gemaakt aan het beoogde resultaat. Naarmate het niveau hoger ligt, verschijnen er meer toeschouwers. Soms hebben de clubs grote groepen supporters.

3. Topsport
Het woord zegt het al. Het gaat om sport, die op het hoogste niveau bedreven wordt. Tegenwoordig bijna altijd door sporters, die van de sport hun beroep hebben gemaakt. Zelfs als dat laatste niet het geval is, is het een fulltime bezigheid. Dit is alleen mogelijk wanneer de sporters financiële steun krijgen van de overheid, van sportbonden of van sponsors. Uit de sportwereld komt slechts een enkeling op dit topniveau. Om aan de top te komen is, naast natuurlijk aanleg, enorm veel training en maximale inzet vereist. Het winnen staat volledig centraal, spelplezier is van ondergeschikt belang. Kampioenschappen, geld, eer en het vestigen van (wereld)records bepalen het leven van de topsporters.

2. Waarom sporten?

Sport neemt bij veel jongeren een grote plaats in. Bij een deel omdat ze zelf actief een sport beoefenen, bij een deel omdat ze graag naar sport kijken of erover/ lezen. Bij dat laatste gaat het dan veelal om topsport. Maar waarom zou je sporten?
Z.K.H. Prins Willem-Alexander: "Elke gezonde Hollandse jongen doet aan sport"

De behoefte aan sportieve activiteiten is sterk toegenomen, enerzijds door een toename van meer vrije tijd, anderzijds door het zittende leven, dat zeer velen tegenwoordig leiden. Veel mensen reizen en werken tegenwoordig zittend. Dan is verantwoorde lichaamsbeweging een must. Vroeger was dat minder nodig, toen bewogen mensen veel meer. Het probleem is dat de mens in de loop der eeuwen allerlei bewegingen achterwege heeft gelaten. Daardoor is de verhouding tussen bewegen en energieopname volledig zoekgeraakt.
Voldoende beweging houdt je lichaam in conditie. Het heeft een bloeddrukverlagend effect. Ook heeft bewegen een gunstig effect op het cholesterolgehalte en op overgewicht. Dat maakt de kans op hart- en vaatziekten en daarmee een hersenbloeding kleiner. De kans op een hartinfarct wordt door lichaamsbeweging met 45% verlaagd. Beginnen met rennen of fietsen is even gezond als stoppen met roken. Door te bewegen blijven ook je botten sterker. Beweging remt het natuurlijke proces waardoor de botten bij het ouder worden brozer worden, namelijk af. Verder is bewegen een gezonde manier om stress af te reageren. Uit onderzoek is gebleken dat sport het algemeen welzijn van met name zittend werkende - mensen kan bevorderen. Verschillende lichaamsklachten verdwenen of namen af, de conditie nam toe, stresssymptomen (klachten door spanning en druk) werden minder, de werkbelasting nam af en mensen werden actiever. Als je sport, zit je dus lekkerder in je vel.
In de huidige maatschappij komen mensen sneller en meer onder spanning te staan. Aan de ene kant komt er meer vrije tijd (36-urige werkweek), maar aan de andere kant neemt de 24-uurseconomie een hoge vlucht.
Daarnaast is er een tekort aan personeel. Toch doen we met z'n allen veel meer dan vroeger. Ook in onze gezindte wordt veel en hard gewerkt, vaak voortkomend uit een calvinistische arbeidsmoraal, juist dan is de verleiding groot om toe te geven aan het hoge tempo van de huidige maatschappij. Daar ontkom je natuurlijk niet altijd aan, maar daarom is juist sport zo belangrijk voor je gezondheid en ontspanning.
Eigenlijk gaat het daarbij gewoonweg om bewegen. Trappen lopen, fietsen, een of meerdere keren rennen voor de bus, het hoort er allemaal bij.
Naast je dagelijkse werk of studie heb je ontspanning nodig. Sport is daarbij een goede mogelijkheid. Je inspannen op een totaal andere manier dan je dagelijkse werk of studie, geeft ontspanning.
Maar er zijn nog wel meer positieve motieven te noemen om aan sport te doen. Gewoon omdat het leuk is, omdat je ervan genieten kunt. Je doet ook allerlei vaardigheden op die je in het leven niet missen kunt. Je leert in een team te werken aan een gezamenlijk doel. Je leert omgaan met andere mensen. Je leertje te houden aan spelregels, je in te zetten en vol te houden.
Verder leer je leiding geven en je te onderwerpen aan het leiderschap van een ander. Je leert omgaan met verliezen, sportiviteit, het oog hebben voor elkaar en voor de zwakkeren. Zo leren we spelenderwijs, net als kleinere kinderen, allerlei vaardigheden.


Fietsen is gezond
Naar het werk fietsen is even goed voor de conditie als gewone sportbeoefening. Tot die conclusie komt mevrouw dr. I. Hendriksen op grond van onderzoek waarop ze onlangs promoveerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Uit de studie blijkt dat door naar het werk te fietsen de conditie aanzienlijk verbetert. De 122 deelnemers aan het onderzoek fietsten gemiddeld drie keer per week en de afstand naar het werk was gemiddeld 8,4 kilometer enkele reis. Na zes maanden presteerden zij gemiddeld 13 procent meer op een fietsergometer dan vóór het onderzoek.
Mensen die op de fiets naar hun werk gaan en dagelijks 16,8 kilometer fietsen, leveren een sportprestatie die gelijk staat aan twee keer per week een halfuur joggen. Opmerkelijk was dat bij mensen met de slechtste conditie een enkele-reisafstand van 3 kilometer al voldoende is om de conditie met ruim 10 procent te verbeteren, aldus Hendriksen.
Mensen hoeven bovendien niet bang te zijn voor een nat pak. Cijfers van het KNMI tonen namelijk onweerlegbaar aan dat het in Nederland slechts 6,5 procent van de tijd regent. Dat is veertien werkdagen per jaar voor iemand die fulltime werkt. Toch kan het waarschijnlijk geen kwaad een regenpak in de fietstas mee te nemen...
Bron: Reformatorisch Dagblad


4. Sporten, waarom niet?

Sport heeft ook schaduwzijden. De sportcultuur kunnen we niet los zien van onze maatschappij. Alles «at we binnen de sport tegenkomen, vinden we ook terug in de maatschappij. Enkele negatieve aspecten van de maatschappij, zoals geweld, zondagsontheiliging, vandalisme en godslasterlijke taal komen helaas juist in de sport sterk naar voren. Daar moet in deze schets aandacht aan besteed worden.

Geweld
'Voetbal is oorlog' is een gevleugelde uitspraak geworden. Door de enorme belangen die tegenwoordig op het spel staan, dreigt sportiviteit verloren te gaan, ook in de wijze waarop het spel wordt beoefend. Grof spel wordt goedgepraat, 'het hoort er nu eenmaal bij', net zo goed als het neerhalen van de tegenstander via de media.
Dat heeft invloed op het gedrag van de supporters. Een deel van hen is zo zeer op de club van hun keuze betrokken, dat een verlies op het veld gewroken moet worden buiten het veld. Dit loopt niet alleen uit op allerlei supportersrellen, al dan niet tevoren georganiseerd. Ook ongecontroleerd vandalisme komt vaak voor, waarbij vooral de middenstand het slachtoffer is. In een enkel geval zijn zelfs dodelijke slachtoffers te betreuren. De vernielingen en de verhoogde inzet van politie en justitie leiden tot een schadepost van miljoenen per jaar.

Emoties
De gemoederen kunnen hoog oplopen bij de toeschouwers. In vaktermen wordt wel over de 'ventielfunctie' gesproken. In de mens schuilt frustratie en soms ook regelrechte woede.
Gevoelens die tijdens de wedstrijden tot ontlading kunnen komen in ongeremde uitbarstingen van emoties. Als een band die via het ventiel leegloopt.

Doping
Het bedrijven van topsport is niet meer gericht op ontspanning bij de deelnemers, maar is een vorm van arbeid geworden. Het is nog slechts de prestatie die telt. De lichamelijke belasting wordt opgevoerd tot aan de grens van het haalbare. Er wordt gewerkt op de grens van buigen of barsten. In die situatie is de greep naar stimulerende middelen zeer verleidelijk. Soms kan doping net dat beetje 'extra' geven dat nodig is om de ander voorbij te streven. Voor het kwalijke daarvan is weliswaar aandacht in de sportwereld, maar het kwaad blijkt hardnekkig te zijn. Sporters zijn zo gericht op het winnen, dat letterlijk en figuurlijk alles uit de kast wordt getrokken. Vaak wordt ook de kwaliteit van het schouwspel volledig ondergeschikt gemaakt aan de te behalen winst. Ook voor de toeschouwer is dat meestal veel belangrijker dan wat hem of haar wordt geboden. De hunkering naar winst gaat ten koste van het kijkgenot en daarmee de ontspanning en het spelplezier.

Ik-gericht
De prestatiedwang leidt er ook toe dat de zwakkeren onherroepelijk afvallen.
De meeste aandacht gaat uit naar de topspelers. De overige leden van het team staan geheel en al in hun dienst.
Ook hier zijn het slechts de sterkste schouders die de weelde kunnen dragen. Tijdens en rond het spel kunnen allerlei zondige neigingen naar boven komen, zoals eerzucht, prestatiedrang, fanatisme, grof taalgebruik. Iedere sporter staat aan deze gevaren bloot, maar waar de belangen groter zijn, is ook de druk groter.

Belangen
De belangen zijn enorm. In de topsport gaan enorme geldbedragen om.
Niet alleen kost het organiseren van evenementen zeer veel geld, ook de transfersommen, de salarissen en het prijzengeld lopen inmiddels in de (tientallen) miljoenen. Dat speelt niet alleen bij het voetbal, maar bijvoorbeeld ook bij tennis, honk- en basketbal, wielrennen en ijshockey. Dat geld is in slechts geringe mate afkomstig uit de toegangsprijzen. Het merendeel wordt betaald door sponsors. In ruil daarvoor mogen ze tijdens en rond de wedstrijden reclame maken. Sponsors verbinden graag hun naam aan de naam van een topclub of topsporten.
Via de media komt immers niet alleen de speler, maar ook de sponsor in beeld. Publiciteit en naamsbekendheid zijn vaak van groot belang voor een bedrijf.

Verheerlijking en religie
Het grote geld draagt dus bij tot sportverheerlijking. De overmatige aandacht voor sporters kan religieuze vormen aannemen. "'God mankt een beetje'. Sinds het WK'98 in Frankrijk is Ronaldo Luis Nazario de Lima nog maar zelden blessurevrij geweest", aldus een weekblad in 1998. De pers loopt voorop met dergelijke kwalificaties: de spelers van Ajax zijn 'godenzonen', hun trainer een 'hogepriester', het veld 'heilige grond', Johan Cruyff draagt de bijnaam 'verlosser'. 'Als Ajacieden godenzonen zijn, dan is Ronaldo de Drievuldigheid in één persoon'. Op deze wijze worden topspelers vereerd en bijna aanbeden: 'Een rots in de branding; je wilt zelf ook zo zijn, maar je weet dat je het niet kunt. Als ik hem ooit een hand zou mogen geven, was ik die hand nooit meer'.
Van de voetballer Marco van Basten werd gezegd dat God hem op de achtste dag schiep. In de media zijn dergelijke religieuze vergelijkingen schering en inslag. In Brazilië gaat men massaal naar de kerk om een zegen te vragen voor een voetbalwedstrijd. In Nigeria bidden beroepsvoetballers samen voor de wedstrijd.
Brood en spelen, het hoofddoel van het leven. Het besef dat de mens bij brood alleen niet zal leven, is vaak ver te zoeken. Ook de persoonlijke verhoudingen worden er soms door getekend: "Als ik verkering heb, zegt ik tegen haar: meid, je bent heel belangrijk voor mij, maar voetbal gaat boven jou'.
Door sport op zondag te bedrijven, is de religieuze lading compleet. Gaat de christen op de rustdag naar de kerk om Gods Woord te horen en de Heere aan te roepen, de sportfanaat gaat naar een sportwedstrijd of volgt sport op de televisie. Daarmee overtreden ze niet alleen Gods gebod en doen ze zichzelf te kort, maar ook de dag van de Heere wordt ermee ontheiligd.

De eerste plaats
Op deze wijze heeft sport bij velen de eerste plaats in het leven ingenomen, of in ieder geval een veel te belangrijke plaats. Veel wijst er op dat de moderne mens een leegheid ervaart in het leven, waarvoor men in het volgen van topsport een vulling zoekt. Het is moeilijk om buiten een wereldse sfeer op recreatieve wijze bezig te zijn met het volgen van de topsport. Ook kerkgangers kunnen zo fanatiek zijn dat het hen ertoe brengt om op zondagen tussen de diensten door de grote wedstrijden te volgen. Voor allerlei misstanden worden de ogen gesloten.
Ook christenen kunnen helden vereren.
Deze gevaren zijn overigens niet alleen aanwezig bij het volgen van topsport en haar deelnemers. Ook de amateur- en zelfs de recreatiesport kan een plaats innemen, die ten koste gaat van de wezenlijke zaken in het leven.
Ook daar geldt dat ik-gerichtheid en de wil om te winnen de boventonen kunnen gaan voeren, waardoor het zondige in de mens naar voren komt.
Het samen spelen ter ontspanning verwordt dan tot spelen tegen een ander, waarbij het doel middelen heiligt.
Middelen die normaal gesproken niet toelaatbaar worden geacht. En als dat niet bij jezelf het geval is, dan gebeurt dat in ieder geval in je omgeving.
Daarom maken velen bezwaar tegen lidmaatschap van sportverenigingen.
Verkeerde vrienden en vriendinnen, sociale contacten, die zich moeilijk laten rijmen met het leven naar Gods Woord. Dat geldt weliswaar ook heel vaak voor het werk, maar daar hebben we dikwijls geen keuze en zijn we afhankelijk van de geboden mogelijkheden. Bij sportieve en andere recreatieve activiteiten ligt dat uiteraard anders. Past de sportkantine werkelijk bij wat Petrus schrijft in 1 Petrus 1 : 14-16: (...) wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die te voren in uw onwetendheid waren; maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook gijzelven heilig in al uw wandel; Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig.


De twaalfde man (de supporters op de tribune, red.) heeft zijn emoties zelden onder controle. Hij juicht niet een beetje om een doelpunt dat herhaald wordt, maar hij juicht uit volle borst om een goal die hij eigenlijk niet gezien heeft. Hij moppert niet binnensmonds om een foute pass, maar schreeuwt - niet zelden tot zijn eigen verbazing - ongegeneerd zijn boosheid over zoveel onbenul van zich af. Want voetbal in het echt, dat is een niet aflatend gemopper, slechts af en toe onderbroken door gejuich, en zelfs dat niet altijd. In vakjargon heet 't dat evenementen als voetbalwedstrijden een 'ventielfunctie' hebben. Er is veel woede en frustratie in de mens, en daar kan hij even goed stoom afblazen.
Uit: De twaalfde man; Elsevier, 22-2-1997


5. Sport, hoe dan wel?

"Waarom zou je sporten? Sport is werelds. Het hoort thuis bij de sfeer van winnen, prestatie, mens- en lichaamsverheerlijkingen agressie. Daar moeten we ons ver van houden. Je kunt je beter bezighouden met de eeuwige dingen, Dat is veel belangrijker".

Een reactie die je heel vaak tegen komt in onze kringen. Alle sport wordt in de sfeer van de topsport getrokken, met alles wat daar aan beelden bij hoort.
Inderdaad is er veel dat tot afstand dwingt. De schaduwkanten zijn uitgebreid aan de orde geweest. De positieve zijden zijn er echter ook. Vanuit het oogpunt van het zorgen voor een goede gezondheid is vandaag de dag meer beweging beslist noodzakelijk.
Dat komt niet alleen het lichaam, maar ook de geest ten goede. Met een een zijdige benadering - sport is werelds - komen we er dan ook niet uit. Laten we eerst wat nuanceringen aanbrengen,

Het hele leven
Op grond van de bezwaren uit hoofdstuk 4 is top- en wedstrijdsport te veroordelen. Maar als je je bezwaren alleen maar - en heel gemakkelijk - tegen de topsport richt, en daarin niet consequent bent in je eigen leven, komt dat niet sterk over. Velen, die een scherp oog hebben voor de uitwassen van topsport en voor de gevaren die aan het zelf beoefenen van een sport verbonden kunnen zijn, vinden vergelijkbare verschijnselen op andere terreinen van het maatschappelijk leven heel gewoon.
Het is natuurlijk waar dat het in de topsport gaat om de sterkste en de beste.
Maar in de samenleving is dat in het algemeen zo. Het hele onderwijs houdt rekening met verschillen in natuurlijke aanleg. Natuurlijk dient de mens zijn talenten te ontwikkelen, dat is zelfs een Bijbelse eis. In de moderne samenleving is dat, anders dan in de Bijbel, echter vooral gericht op zelfontplooiing en het vooruit komen. De vraag hoe wij onze naasten met onze mogelijkheden het beste kunnen dienen, is over het algemeen niet bepalend voor onze beroepskeuze. Laat staan dat we ons daarin steeds laten leiden door het zoeken van Gods eer. Wie dat niet onderkent, is niet geloofwaardig wanneer hij topsport op dit punt veroordeelt.
Het gevaar van ik-gerichtheid bedreigt ook musici, kunstenaars, sprekers, politici en wie eigenlijk niet. Een wezenlijk onderscheid tussen de prestatie die een toporganist en een topsporter voor de toeschouwer en/of toehoorder levert, is moeilijk aan te geven.
Het is waar dat er ontzettend veel geld omgaat in de sport en dat enkelingen soms onvoorstelbare bedragen verdienen, maar dat kan ook in het zakenleven het geval zijn. Als een miljoenensalaris absurd is voor een voetballer, dan is dat ook het geval voor degenen die in korte tijd schatrijk worden in het zakenleven. Een zakenman oogst echter vaak eerder bewondering dan afkeuring, ongeacht de wezenlijke maatschappelijke waarde van z'n activiteiten. Topsport heeft weinig maatschappelijk nut. Maar ook in onze kring vinden velen werk in recreatieve functies. Er wordt gewerk! in de horeca en in het vakantie wezen. Er worden goederen gemaakt of verhandeld die niemand zou missen als we van het bestaan ervan met zouden weten.

Bijbel als leidraad
Deze nuanceringen nemen de bezwaren tegen sport natuurlijk niet weg.
Gods geboden zijn echter niet alleen de maatstaf bij het beoordelen van sportieve activiteiten, maar moeten op alle levensterreinen worden toegepast.
Het is ook niet zo dat in de Bijbel het zoeken van ontspanning wordt veroordeeld, integendeel. Arbeid en rust horen bij elkaar. Dat is een gegeven dat al in de schepping ligt. De Heere heeft de mens niet geschapen als een werkslaaf. Hij stelde Zelf de rustdag in.
Zonder regelmatige ontspanning kunnen we onze arbeid niet goed verrichten. Als zodanig is het genieten van ontspanning ook een gave van de Heere. Salomo leert dat de mens van Gods gaven mag genieten, als de Schepper niet wordt vergeten.
Er is daarbij geen enkele reden om het lichaam onder te waarderen. De gaven die in het boek Prediker worden aangeduid, hebben heel vaak juist betrekking op het lichamelijke. De Bijbel spreekt daar immers niet alleen over de wijsheid, maar ook over het met vreugde eten van ons brood en het drinken van wijn. De slaap des arbeiders wordt zoet genoemd, in dit verband een opmerkelijk woord. Na lichamelijke arbeid - en dat was tot voor kort de meeste arbeid - is de slaap de natuurlijke en vaak ook meest aangename ontspanning. Voor wie vooral met het hoofd bezig is, is het juist enige beweging die voor rust zorgt. Dan liggen sportieve activiteiten uiteraard voor de hand.

Tegenstelling lichaam en geest
Sommigen denken dat sportieve activiteiten veroordeeld worden door een tekst als Rom. 8 : 1: Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.
Dit is niet juist. Paulus stelt met deze woorden het geestelijke niet boven het lichamelijke. De werken des vleses, zo schrijft Paulus in Galaten 5 : 19 en 20, zijn overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid, afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, nijd, moord, dronkenschappen, brasserijen en dergelijke (...) De vrucht des Ceestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid.
God schiep de mens met lichaam en ziel naar Zijn beeld. Door de zonde is dat beeld verwoest, maar dat neemt de positieve waardering van het lichaam niet weg. Ook het lichaam is van en voor de Heere. Het wordt in de Bijbel een tempel van de Heilige Geest genoemd. Met lichaam en ziel het eigendom zijn van de Heere Jezus, schrijft zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus. Ook het lichaam zal opgenomen worden om aan het heerlijk lichaam van Christus gelijkvormig te worden (zondag 22). Uiteraard geldt dit alles de ware gelovige, maar het geeft wel aan hoe we het lichaam mogen waarderen.
Ook de tekst Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut, maar de godzaligheid is tot al Ie dingen nut, (1 Tim. 4 : 8) wordt vaak verkeerd verstaan. Paulus ziet hier namelijk niet zo zeer op sportieve activiteiten. De kanttekeningen wijzen er terecht dat de apostel hier spreekt over zaken, die de godsdienst aangaan. Je moet dan eerder denken aan lichamelijke oefeningen als vasten, waken en het zich blootstellen aan koude of juist aan warmte.
Hiervan zegt Paulus dat ze wel enige nuttigheid kunnen hebben, maar vergeleken met de godzaligheid zelf zijn ze toch van weinig waarde. Er kan dus niet uit worden afgeleid dat Paulus sportieve activiteiten als zodanig veroordeelt Dat zou ook niet overeenkomen met andere gegevens uit de Schrift, die leren dat we ons lichaam op een verantwoorde wijze moeten onderhouden.

Sport
Bij dit alles is het opmerkelijk dat Paulus in zijn prediking soms voorbeelden uit de topsport van zijn dagen gebruikt om het leven met de Heere te verduidelijken. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden (2 Tim. 4 : 7). De kanttekeningen schrijven hierbij: "De apostel vergelijkt de loop van zijn dienst en leven bij een strijd of kamp, die eertijds aangesteld werd met lopen of worstelen om daardoor een prijs of kroon te behalen (zie ook 2 Tim. 2:5 en 1 Kor. 9:24,25)". Natuurlijk mogen we hieruit niet afleiden dat we op grond van de Bijbel zonder bezwaar aan allerlei wedstrijden zouden kunnen deelnemen. Zo gebruikt Paulus deze vergelijkingen immers niet.
Anderzijds werd de vergelijking tussen het leven met de Heere en een hardloopwedstrijd door Paulus ook niet als ongepast ervaren. Dat lijkt er op te duiden dat hij sportieve activiteiten als zodanig ook niet heeft willen veroordelen. Dat sluit overigens ook aan bij zijn verdere prediking. Het gaat bij Paulus steeds om het rechte gebruik van de aardse gaven: "(...) ik zal onder de macht van geen mij laten brengen" (1 Kor. 6 : 12).

Macht
Die waarschuwing van Paulus is zeker niet misplaatst. Hoe snel zijn we niet in de macht van de topsport en alles wat daar bij hoort. Dat moeten we niet verdoezelen of goed praten met het gemakkelijke 'dat het toch best wel leuk is'. Als het werkelijk alleen maar leuk is, waarom beheersen de voetbaluitslagen dan zo veel van de gesprekken op onze scholen of op het werk? En dat terwijl de prediking van de voorbije zondag zelden nog aan bod komt? Dan is er toch wel verschil tussen de ene ontspannende activiteit en de andere?
Het is waar, ook buiten de sportwereld kunnen mensen worden verafgood, maar komt het echt even vaak voor en in dezelfde mate? Laten we ook in dit opzicht leven bij de leidraad van Johannes in 1 Joh. 2 : 17: En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid.

Kritisch
Concluderend kunnen we stellen dat, in het licht van gezondheid en ontspanning, beweging belangrijk is. De één zal dan kiezen voor recreatief sporten (zie Hoofdstuk 2), terwijl de ander al voldoende heeft aan een wandeling of een rondje fietsen. De grenzen zullen dan niet altijd gelijk getrokken kunnen en hoeven te worden. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd. Een iegelijk van ons zal voor zichzelf Code rekenschap geven (Rom. 14 : 5 en 12).

Maar, wees wel kritisch. Verschillende elementen in de recreatiesport vinden goede aansluiting bij ons zondige hart: het kan teveel van onze kostbare tijd opslokken, prestatie kan belangrijker worden dan ontspanning, het kan leiden tot fanatisme en grof taalgebruik. Bij jezelf, maar ook om je heen. Lid worden van een sportvereniging zal dus niet altijd kunnen. Je mag jezelf niet aan gevaren en zonden blootstellen als dat niet nodig is.
Alle tijd is van de Heere, dus ook je vrije tijd. Naast ontspanning moet ook bezinning in onze vrije tijd een plaats krijgen. Ontspanning in sportieve activiteiten - hoe nodig ook - mag niet ten koste gaan van stille tijd, huisgodsdienst, kerkelijk jeugdwerk en andere bezinning.
Een evenwichtige, christelijke levenswandel is dus onmisbaar. Ook bij het onderwerp 'Sport' moet de noodzaak van wedergeboorte, innerlijke vernieuwing en gewetensvorming aan de orde komen. De spits moet liggen in het vermaan van de apostel Paulus in 1 Tim. 6 : 12: Strijd de goede strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen.


"Het is eigenlijk zo begonnen: als groepje vrienden ontmoetten we elkaar iedere week, op een vast tijdstip, om te voetballen. Juist het samen ontspannen en toch ingespannen ergens mee bezig te zijn, dat was en is het doel. Op een gegeven moment merk je echter dat je met elkaar steeds 'beter' wordt. En dat is leuk natuurlijk. Als je ergens mee bezig bent is het leuk om te zien dat je vorderingen maakt. Zo kwamen we eigenlijk op het idee daar eens iets mee te gaan doen. Nu wordt er bij ons in het dorp een recreatieve zaalvoetbalcompetitie georganiseerd. Daaraan kunnen bedrijven meedoen, maar ook vriendengroepjes zoals wij zijn. Dat deden we dan ook.
Je schrijft je dan in en je voetbalt twee keer tegen elke ploeg uit je eigen klasse. Daarnaast is er een bekercompetitie, waarin je automatisch ook meedoet. Een beetje nageaapt van het 'echte' voetbal.
Nog steeds hebben we als doel om gezamenlijk iets ontspannends te doen. En zeker naarmate je ouder wordt en het steeds drukker krijgt, is het een leuke gelegenheid om elkaar te ontmoeten. Ik besef echter telkens toch op een soort grensvlak bezig te zijn. Het is namelijk in competitieverband wel leuker om te winnen; het is erg leuk als je, iets officiëler dan gewoon, een doelpunt scoort; en het is echt wel leuk om aan het eind van het seizoen in je eigen klasse te blijven en niet te degraderen.
Het is zaak op je tellen te passen. Ook na een verloren wedstrijd moet je een goed gevoel kunnen hebben; ook als je niet hebt gescoord kan het leuk geweest zijn. Meestal is dat ook wel zo. Maar toch merk ik wel om me heen dat sommigen daar wat moeite mee hebben.
Winnen wordt dan snel het belangrijkste. Als je gescoord hebt, ben je goed. Kijk, die kant wil ik niet op, maar soms moeten we elkaar en onszelf daar op wijzen. Het gevaar op een verkeerde manier ermee bezig te zijn, ligt wel degelijk op de loer."
Speler van "Bad Boys '98"


"Als we onze medespelers en tegenspelers ergeren in het spel zitten we op een verkeerd spoor. Winnen op zich is niet verkeerd, het hoort bij het spel.
Maar winnen zodat de verliezer er een vieze smaak in de mond van overhoudt, is onbijbels. Trucs aanleren om de scheidsrechter het moeilijk te maken en de spelregels te ontduiken is geen sport. Ook zelfzuchtigheid en egoïsme is verkeerd. We behoren met 'fair play' de tegenpartij die wint niet slechts te accepteren, maar ook de eer te gunnen. De christelijke levenshouding moet ook in en rond het spel tot uitdrukking komen. De wil om te winnen moet niet langer duren dan het spel. Als de technisch beste gewonnen heeft, of als de beste tactiek de ander heeft overtroefd, is het spel gelukt. En is het spel beëindigd."
Student Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding


Verwerking

Stellingen
• SGP: Sport Geen Probleem.
• Een christen kan geen topsporter zijn.
• De Gereformeerde Gezindte doet te weinig aan sport.
• Sport wordt onder ons teveel vereenzelvigd met topsport en daarom afgekeurd.
• Ziel en lichaam zijn één. Daarom is sport net zo belangrijk als bijbelstudie.
• Sport is goed voor je.
• Als je jezelf blijft kun je best lid van een sportclub worden.
• Het is normaler om 's maandags op reformatorische scholen over zondagsport te praten dan over de zondagse preek.
• Sport heeft, net als de meeste andere dingen, positieve en negatieve kanten.
• Sport gaat altijd om prestatie en winst.

1. Verdeel bovenstaande stellingen over de discussiegroepjes. Schrijf ze per groep op een vel.
2. Laat de groepjes enkele minuten over de stellingen nadenken en een reactie per stelling opschrijven.
3. Schuif nu de vellen door, zodat iedere groep andere stellingen krijgt.
4. Herhaal opdracht 2 en 3 totdat alle groepen alle stellingen hebben gehad. Er mag daarbij ook op de reacties van andere groepen gereageerd worden.
5. leder groepje heeft nu de gelegenheid om plenair haar reactie op de oorspronkelijke stellingen toe te lichten en eventueel een reactie te geven op opmerkingen uit andere groepjes.
6. Rond af met 1 Petrus 1 : 14-16 of 1 Kor. 6 : 12.

Bijbelstudie 1 Kor. 9 : 24-27

Paulus gebruikt in zijn brieven soms beelden uit de sportwereld om iets te verduidelijken. Denk aan 1 Tim. 6 : 11, 12, 2 Tim. 2 : 5 en 2 Tim. 4 : 7. Ook in 1 Kor. 9 gebruikt hij zo'n beeld.

24 Weet gijlieden (...) niet, dat die in de loopbaan (...) lopen, allen wel lopen (...), maar dat één den prijs (...) ontvangt? Loopt alzo (...), dat gij dien moogt verkrijgen.
25 En een iegelijk, die om prijs strijdt, onthoudt zich in alles (. . .). Dezen dan doen wel dit, opdat zij een verderfelijke kroon (...) zouden ontvangen, maar wij een onverderfelijke (...).
26 Ik loop dan alzo, niet als op het onzekere (...); ik kamp alzo, niet als de lucht slaande (...);
27 Maar ik bedwing mijn lichaam, en breng het tot dienstbaarheid (...), opdat ik niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk worde (...).

1. In welke context (bijbelboek, hoofdstuk) staan bovenstaande verzen?
2. Neem met elkaar bovenstaande verzen door. Zet een '!' wanneer jullie het stukje begrijpen en zet een '?' als jullie het niet begrijpen.
3. Motiveer waarom jullie een "!" of een "?" invullen.
4 Wat bedoelt Paulus te zeggen met bovenstaande verzen? Wat is het verschil tussen Paulus en een heidense hardloper?
5. Waarom zou hij een beeld uit de sportwereld gebruikt hebben?
6. Wat zegt dit over sport in onze tijd?
7. Waar leef jij voor?

De meeste willen zijn

Lezen: Markus 9 : 30-37

In de geschiedenis van Markus 9 kunnen we lezen hoe onder de discipelen een strijd ontstond over wie van hen de meeste, de belangrijkste zou zijn. En dat terwijl de Heere Jezus hen net verteld heeft over Zijn komende lijden en sterven. Eigenlijk heeft Hij hen verteld over Zijn vernedering en de discipelen kibbelen over wie de belangrijkste zal zijn. Wat moet dat erg geweest zijn voor de Heere. Toch wordt Hij niet boos en stuurt Hij hen niet weg, maar Hij vermaant ze met de woorden: "Indien iemand wil de eerste zijn, die zal de laatste van allen zijn en aller dienaar".

1. Ben je verbaasd over de woorden van de discipelen? Leg uit.
2. Ben je verbaasd over de woorden van de Heere Jezus? Leg uit.
3. Geef drie voorbeelden wanneer of waarmee jij vaak de beste/meeste wilt zijn.
4. Hoe zou het eigenlijk komen dat wij altijd de meeste willen zijn? Kan dat veranderen?
5. Betekent de opdracht van de Heere Jezus dat je niet je best mag doen om een goede prestatie te leveren?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999

Mivo +16 | 20 Pagina's

Sport

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1999

Mivo +16 | 20 Pagina's