JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

2. De gemeente in onze samenleving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

2. De gemeente in onze samenleving

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Een heilige algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen'. Is het nog mogelijk om in onze tijd als kerkelijke gemeente ook werkelijk gemeente van Christus te zijn?

In dit hoofdstuk gaan we na hoe de christelijke gemeente is geplaatst in een moderne samenleving.

Geplaatst in een (n)a-christelijke kuituur

"Men hoeft geen profeet te zijn, wanneer men stelt dat de zwaren op korte termijn te kampen krijgen met aanvallen op hun leven en hun leer, zoals zij die nooit hebben gekend', zo schreef prof. Van der Meiden in 1968 aan het eind van zijn boek "De zwarte kousenkerken'. Deze aanvallen komen van buitenaf en van binnenuit: "De eerste zullen de laatste opwekken'. Van der Meiden noemt een aantal voorbeelden: "De zware jeugd leert deelnemen aan moderne leerprocessen, maakt kennis met nieuwe denkbeelden en komt dan in konflikt met het geloof thuis'. Daarnaast noemt hij het moderne jeugdwerk en de massamedia: "Radio en TV zullen de huizen van de zwaren veroveren (...). Massamedia brengen andere gedachten en ideeën'. Nieuwe verkeerswegen "betekenen ontsluiting, ook naar geestelijke en kulturele alternatieven. Het geestelijk isolement wordt doorbroken'. Onmiskenbaar zit er in de schets

Onmiskenbaar zit er in de schets van Van der Meiden veel waars. Het is goed om in een bezinning op het gemeente-zijn na te denken over de maatschappij waarin die gemeente geplaatst is.

De kuituur waarvan wij deel uitmaken, wordt wel een na-christelijke kuituur genoemd. De christelijke normen en waarden hebben in de loop van de twintigste eeuw hun vanzelfsprekendheid verloren. Een leven overeenkomstig de bijbelse openbaring sluit niet meer aan bij onze samenleving. De tijd dat de kerk in het middelpunt van de samenleving stond, ligt achter ons. In die (n)a-christelijke kuituur moet de christelijke gemeente haar weg zoeken.

Kenmerken van de (n)a-christelijke kuituur

We moeten beseffen dat ook wij in die (n)a-christelijke maatschappij leven en dat wij ook in zekere zin worden beïnvloed door het secularisatie(verwereldlijkings)-proces. Prof. Van de Beek noemt in zijn boek "Tussen traditie en vervreemding" een aantal ontwikkelingen in de maatschappij die bijgedragen hebben aan die verwereldlijking.

1. De verstedelijking of urbanisatie

De trek van het platteland naar de stad (urbanisatie), zoals die de laatste tientallen jaren heeft plaatsgevonden, heeft ingrijpende gevolgen voor de samenleving gehad. Mensen in de stad leven als anonieme individuen in een grote massa. De sociale gebondenheid van het dorp is weggevallen. Daarmee is niet alleen een stuk sociale kontrole (die ook positief te waarderen is) verdwenen. Er is ook een betrokkenheid op elkaar en een gemeenschappelijk belang weggevallen. Het is in de stad gemakkelijker de kerkelijke gemeente los te laten dan op een dorp. Met dit punt hangt enorm veel samen. Wat te denken van het hoge levenstempo en de voortdurende (technische) veranderingen, die ons leven zo rusteloos maken? Welke ruimte wordt er gelaten voor bijvoorbeeld persoonlijke bezinning of meditatie?

2. Het emancipatieproces en de demokratisering

De hedendaagse mens is een geëmancipeerde (mondige) mens. Hij neemt zelf beslissingen over wat hij wel en niet wil. Er is demokratisering op gang gekomen in de politiek, in het bedrijfsleven, in het onderwijs en ook in de kerk. Op alle terreinen van het leven is er de mondige mens. een regering, een direktie, een leerkracht of een ambtsdrager ten spijt. Het meest ingrijpend is dat op het terrein van de ethiek. De mens bepaalt zelf zijn normen. Niemand hoeft ons op te leggen wat goed en wat kwaad is, "dat beslissen we zelf wel

3. De ontgoddelijking van onze kuituur

In het dagelijks leven speelt God niet of nauwelijks een rol. God is uit het dagelijkse leven verdwenen. Hij is in onze tijd overbodig geworden. God werd vaak gedacht als degene die de leemten in ons kennen en kunnen opvult. Wat niet verklaarbaar en wat niet realiseerbaar was, werd aan een bovennatuurlijke macht, aan een goddelijke macht toegeschreven. Dat is nu veranderd. Het onweer was de stem van God, lotdat de bliksem een ontlading van elektrische spanning en de donder een trilling van de lucht werd. De wolken werden door een almachtige hand gestuurd, totdat ze werden gestuurd door hoge- en lagedruk gebieden. Steeds minder dingen bleven onverklaarbaar. Een ingrijpen van een bovennatuurlijke macht is niet meer nodig om onze wereld te verklaren.

4. De uraag naar het bestaan van God

Hierboven zagen we al dat God in de moderne visie in onze maatschappij overbodig is geworden. Voor velen is het bovendien een vraag of God wel bestaat en of Hij in relatie wil treden met deze wereld. Heeft de kerk niet zelf erkend dat God "de gans Andere" is? God gaat immers alle dingen te boven? Hij is niet vast te koppelen aan de keten van oorzaken en gevolgen (de natuurwetten) die het aardse bestel vormen. God is niet af te grenzen van de wereld, en daarom niet onder woorden te brengen. Elk begrip waarin we Zijn wezen willen vangen, overstijgt Hij. Elk woord dat wij op Hem willen toepassen, is Hij niet. De moderne mens zwijgt daarom ook over God. Er valt ook niets over Hem te zeggen, zelfs niet of Hij er is of niet. Dat is de grondtoon die ook het (zogenaamde) wetenschappelijke denken en de kuituur waarin wij leven, doortrekt.

De invloed van het moderne denken op de gemeente

De hierboven geschetste ontwikkeling heeft ook de harten en vooral de hoofden van de kerkmensen niet onberoerd gelaten. De vragen zijn meegegroeid met onze kuituur, de kuituur waarvan ook wij deel uitmaken, de kuituur waar we zelf gestalte aan geven.

We bezien opnieuw de bovengenoemde vier tendensen, die kenmerkend zijn voor onze tijd en betrekken die op de christelijke gemeente.

1. Individualisme

De gemeente van Christus wordt in de belijdenis een "gemeenschap der heiligen" genoemd. Een gemeenschap waarin men elkaar bemoedigt en vermaant, waarin men elkaar troost en onderwijst, waarin men opbouwt in het geloof en waarin men één is in Christus. Een gemeenschap met een sterke onderlinge band en onderlinge betrokkenheid. Dat staat haaks op het individualisme.

Wanneer we spreken over vervreemding en verwijdering van de een ten opzichte van de ander, dan denken we vaak aan egoïsme, haat, jaloezie en vijandschap. Maar is individualisme niet veel intenser? Bij individualisme denken we niet in de eerste plaats aan haat, nijd en vijandschap. Individualisme betekent eenvoudig niet met de ander in relatie willen treden. Individualisme betekent niet in de ander geïnteresseerd te zijn en geen rekening met die ander te houden. Individualisme is simpelweg langs

Individualisme is simpelweg langs elkaar heen leven: je hebt geen plezier van elkaar en je hebt geen last van elkaar. Je deelt verdriet noch vreugde.

Leg dat eens naast "één lichaam zijn...'

2. Emancipatie en demokratie

Het emancipatie- en demokratise- ringsproces is ook in onze gedachtenwereld doorgedrongen. Ook binnen de gemeente moet ruimte zijn voor een eigen inbreng. De kerkelijke overheid wordt (nog) wel als autoriteit erkend, maar er wordt wel vaak verlangd dat het een open autoriteit is: men moet ermee in gesprek kunnen treden, de zaken (ook geloofszaken) moeten bespreekbaar zijn. Als er besluiten genomen moeten worden, beslist het gemeentelid graag mee. We hebben ook op kerkelijk gebied eigenlijk geen behoefte aan een bedisselende raad boven ons. Afhankelijkheid, gehoorzaamheid, acceptatie en berusting beknotten onze vrijheid.

Wat moet je in deze gedachtengang met absolute afhankelijkheid van God, totale overgave aan Zijn wil of volkomen overgave aan Zijn geboden?

den? 3. Leven zonder God

God is in het moderne levensgevoel overbodig geworden. De boer, die vroeger om regen bad en naar de hemel keek of er niet een wolkje op komst was, loopt nu naar zijn beregeningsinstallatie en bepaalt zelf of het "regent'. Ontvangen we regen en droogte uit Gods hand. of kunnen we de "natuur" naar onze hand zetten?

Er zijn mensen die zonder aarzeling zeggen dat God bestaat. Misschien zijn het mensen die aktief bij de gemeente betrokken zijn, die deel uitmaken van de christelijke gemeenschap. Maar ook al erkennen zij het bestaan van de God formeel, ze ontkennen Zijn bestaan door hun levenshouding. Ze leven gewoon in de sleur van elke dag.

Van een geloof in de leiding en regering van een almachtig God blijkt in hun leven niets.

4. De God Die leeft?

Ook binnen de christelijke gemeente leeft de vraag naar het bestaan van God. Bij veel mensen leven vragen wie God is en hóe God is. Bij veel jongeren leeft de vraag: "Is het hele geloof niet een verhaaltje dat we elkaar wijsmaken of een verhaal dat onze ouders ons hebben verteld omdat ze ook niets beters wisten?'

De vraag naar de wijze van Gods bemoeienis met de wereld is wel de meest wezenlijke van alle. Die vraag raakt de kern van je bestaan. De vraag die kerkmensen verscheuren kan en die je steeds weer hoort van mensen die niet geloven (of niet meer geloven): "Waar is nu uw God?'. Een vraag die je zo diep kan doorsnijden omdat je zeil ook niet begrijpt waarom God handelt zoals Hij handelt. Kun je dan belijder zijn van die God?

Herkenning?

We hebben hierboven een paar ontwikkelingen aangegeven waarin gevaren voor de christelijke gemeente op de loer liggen.

Misschien heb je al lezend, wel dingen herkend. Mogelijk kun je zelf wel meer voorbeelden formuleren van dingen of zaken waar je moeite mee hebt. De maatschappelijke- en kulturele ontwikkelingen gaan de kerk niet voorbij. Gods kinderen klagen vaak over koude harten, ook naar elkaar toe. Ook in hen werken de maatschappelijke krachten die maken dat wij meer aandacht hebben voor eigen individualiteit dan voor de (christelijke) gemeenschap. De gemeente van Christus wordt geroepen een heilige gemeenschap te zijn, één lichaam zoals Paulus dat noemt. Naar buiten toe wordt de gemeente geroepen een lichtend licht en een zoutend zout te zijn. Maar is zij dat ook? Is de gemeente één in een heilige gemeenschap of leven de kerkgangers langs elkaar heen? Is de gemeente een kil instituut waar de wet de dienst uit maakt of wekt de onderlinge band tot jaloersheid, zodat degenen die buiten de gemeente staan zich verwonderen: "Ziet hoe lief ze elkander hebben"?

Dat zijn vragen waarop de gemeente en ieder lid persoonlijk zich moet bezinnen, biddend om de werking van de Heilige Geest die machtiger is dan alle krachten die de wereld, de satan en ons eigen hart op ons uitoefenen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992

Mivo +16 | 32 Pagina's

2. De gemeente in onze samenleving

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1992

Mivo +16 | 32 Pagina's