JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

1. Voor de komst van Willibrord

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

1. Voor de komst van Willibrord

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste kontakten met het Christendom in ons land, dat toen deel uitmaakte van het Germaanse rijk, hadden plaats voor de komst van Willibrord. In de tijd van de Romeinse overheersing (voor 250 na Chr.) hadden handelslieden en militairen uit het Oosten zich gevestigd langs de Rijn. Verscheidenen van hen verspreidden het christelijk geloof in hun omgeving.

West-Germanië

Het westelijk deel van het Germaanse rijk werd bewoond door de Friezen, de Franken en de Saksen. De Friezen woonden in het noorden (boven de Rijn), terwijl de Franken in het zuiden (beneden de Rijn) verbleven, zelfs tot diep in Gallië (Frankrijk) toe. De Saksen waren gevestigd in het westen. Er zijn ook verschillende Friezen en Saksen vanuit ons land naar Engeland gegaan. Deze Saksen vermengden zich met de Angelen en zo ontstonden de Angel- saksen.

De Franken

Onder de Franken werd zendingswerk bedreven wat ook gezegend werd. Op eerste Kerstdag in het jaar 506 werd de Frankische koning Clovis gedoopt. Dit was het bewijs van de overgang van de Franken tot het Christendom. De aandacht voor de Noordelijke Nederlanden was echter gering. De geestelijken concentreerden zich met name op het gebied beneden de Rijn.

Zendingswerk onder de Friezen

In de tijd dat de Frankische koning werd gedoopt, bestond in Engeland de Ierse-Schotse kerk. Iemand die binnen deze jonge kerk veel bezig was met het zendingswerk, was een zekere Wilfrith van York. Het was deze benedictijner monnik die voor het eerst de boodschap van Gods Woord onder de Friezen heeft verkondigd. Toen hij op weg naar Rome was, strandde hij aan de Friese kust. Hij werd vriendelijk door de toen heersende koning, Aldgild, ontvangen. Het schijnt dat deze gebeurtenis diepe indruk heeft gemaakt op het volk, aangezien de komst van Wilfrith samenviel met een gunstig visseizoen. De Friezen waren dan ook van mening dat de God Die Wilfrith predikte de ware God moest zijn.

Blijkbaar waren er toen reeds mensen die zich hadden laten dopen en Christen werden. Echter, koning Aldgild bekeerde zich niet. Na geruime tijd moest Wilfrith zijn reis naar Rome hervatten en kwam hij uiteindelijk weer in Engeland aan. Het zaad was gestrooid, maar de vruchten bleven uit.

Kort na Wilfriths vertrek overleed koning Aldgild en werd hij opgevolgd door koning Radboud. Deze nieuwe koning was niet zo vriendelijk als zijn voorganger. In Radboud leefde vijandschap jegens de Franken.

Franken en Friezen

In het begin van de zevende eeuw werd Dagobert (623-639) koning van de Franken. Deze jonge koning toonde militaire en missionaire (mission = zending) belangstelling. Zijn troepen bereikten zelfs Utrecht. In deze plaats werd een kerkje gesticht. Na enige tijd schonk Dagobert dit kerkje aan een bisschop om vanuit Utrecht het zendingswerk onder de Friezen te beginnen. Het baatte echter niet. Van zendingswerk kwam niets en het kerkje van koning Dagobert werd vernield. Later hebben verschillende Frankische bisschoppen zich ingezet voor het zendings- werk onder de Friezen, maar zonder succes.

Eén van de belangrijkste oorzaken van het mislukken van de zendingsarbeid was gelegen in het feit dat de Franken de politieke tegenstanders waren van de Friezen. De Friezen be- schouwden hen als vreemde indringers. De Friezen meenden dat de Franken hen politiek afhankelijk wilden maken van de Frankische heersers.

Wilfrith terug in Engeland

We zagen reeds dat het Wilfrith was die voor het eerst de kruisbanier van Christus onder de Friezen plantte. Toen hij weer in Engeland was, vroeg hij om nieuwe zendelingen die zijn werk zouden bestendigen en uitbreiden. Een zekere Egbert was bereid om dit werk ter hand te nemen. Met verschillende helpers vertrok hij naar het vaste land. Toen een hevige storm een overtocht verhinderde, zag Egbert dit als een teken van God dat hij zelf daartoe niet was verkoren. Het was zijn innigste verlangen om het vuur van het zendingswerk op zijn leerlingen en onderdanen over te dragen. Egbert slaagde in deze opdracht. Eén van zijn leerlingen, een zekere Withbert, besloot om de reis naar de Friezen te beginnen.

Op het vaste land heerste er inmiddels een felle strijd tussen de Franken en de Friezen. Onder leiding van Pippijn II waren de Franken steeds meer noordwaarts opgedrongen. Voor Radboud, koning van de Friezen, was het Christendom niet meer dan de godsdienst van zijn aartsvijand. Dit feit maakte het zendingswerk van Withbert onmogelijk en zodoende keerde hij terug naar zijn vaderland. Daar bracht hij verslag uit van zijn mislukte poging om het Evangelie van genade aan de Friezen te brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1990

Mivo +16 | 28 Pagina's

1. Voor de komst van Willibrord

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1990

Mivo +16 | 28 Pagina's