JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

Bijbelstudie n.a.v. Amos 5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudie n.a.v. Amos 5

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze verwerkingsvorm wordt Amos 5 uitvoerig behandeld. Dit hoofdstuk geeft een duidelijk beeld van de prediking van Amos. Het hoofdstuk valt uiteen in vier gedeelten, namelijk:

Deel 1: Zoekt Mij, niet Bethel (vers 1-6)

Deel 2: Rechtsverkrachting en haar oordeel (vers 7 : 17)

Deel 3: De dag des Heeren (vers 18 - 20)

Deel 4: Uiterlijke godsdienst is tekort (vers 21 27)

Deel 1: Zoekt Mij, niet Bethel.

Vers 1 en 2: De tijd van Amos werd gekenmerkt door vrede en voorspoed. De mensen deden op zakelijk gebied goede zaken waardoor men rijk werd.

Geef de inhoud van het klaaglied van Amos (vers 2) in eigen woorden weer.

Vers 3: Welke reden voert Amos aan om toch een klaagzang te zingen?

Vers 4 en 5:

a. Tegenover de dood in vers 3 staat het leven in vers 4. Hoe kun je dit leven verkrijgen volgens vers 4?

b. Maak met behulp van de volgende gegevens duidelijk wat de Heere bedoelt in vers 5.

Bethel: Gen. 28 : 12 e.v. - Gen. 12 : 8, 13 : 3 - Am. 7 : 13 - Hos. 4 : 15 en 12 : 12.

Berseba: Gen. 26 : 23-25 - Am. 8 : 14.

Gilgal: Joz. 4:19- Joz. 5:3- Hos. 9 : 15.

c. Zet een ! tussen de haakjes wanneer je de onderstreepte woorden in eigen woorden weer kan geven en zet een ? wanneer je de onderstreepte woorden niet in eigen woorden weer kan geven.

Zoekt ( ) de HEERE ( ) leeft; opdat Hij niet doorbreke ( ) in het huis van Jozef ( ) als een vuur dat verteert, zodat er niemand zij die het blussche ( ) in Bethel ( ).

Deel 2: Rechtsverkrachting en haar oordeel (vers 7-17)

Vers 8 en 9:

a. Wat vind je van de volgende uitspraak: Vers 8 en 9 kan samengevat worden met de belijdenis "Ik geloof m God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde"?

b. Hoe komt Gods onderhouding in deze twee versen tot uiting?

Vers 7, 10 en 11:

Vers 7, 10 en 11: a. Vers 7 wordt uitgewerkt in vers 10 en 11. Waarom zou vers 8 en 9 hiertussen staan die over een heel ander onderwerp gaan?

sen staan die over een heel ander onderwerp gaan? b. De overtredingen van het volk worden als volgt omschreven:

b. De overtredingen van het volk worden als volgt omschreven: 1. "het recht m alsem verkeren"

2. "de gerechtigheid ter aarde doen liggen"

3. "zij haten in de poort degene die bestraft"

4 "hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt"

5. "ZIJ vertreden de armen"

6 zij nemen "een last koren van hem"

7. "zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen.... gij hebt gewenste wijngaarden geplant ..."

ste wijngaarden geplant ..." Geef in eigen woorden weer wat er bedoeld wordt met de bovenstaande overtredingen:

Vers 12:

Zet een ! tussen de haakjes wanneer je de onderstreepte woorden in eigen woorden weer kan geven en zet een ? wanneer je de onderstreepte woorden niet in eigen woorden weer kan geven.

Want ik weet dat uwe overtredingen ( ) menigvuldig en uwe zonden ( ) machtig vele zijn; zij benauwen de rechtvaardige ( ), nemen zoengeld ( ) en verstooten de nooddruftigen ( ) in de poort.

Vers 13:

a. Wat is het verband tussen vers 12 en vers 13? Let daarbij op het woord "Daarom".

b. Wat is het verband tussen vers 13 en Psalm 37 : 7 en 19?

Vers 14 en 15:

Vers 14 en 15: a. Geef met behulp van de onderstaande gegevens vers 14 en 15 in eigen woorden weer.

b. Zie je verband tussen de volgende drie teksten: • "Zoekt het goede en niet het boze, opdat gij leeft" (vers 14)

• "Zoekt het goede en niet het boze, opdat gij leeft" (vers 14)

• "Er is niemand die God zoekt" (Rom. 3 : 11) • "Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan" (Matth. 18 : 8)

• "Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan" (Matth. 18 : 8)

c. Welke belofte wordt er in vers 14 en 15 gegeven?

Vers 16 en 17: a. Waarom zal er "op alle straten" rouwklage zijn?

a. Waarom zal er "op alle straten" rouwklage zijn?

b. Bij wie zal er "rouwklage" zijn?

c. Wat wordt er bedoeld met "want Ik zal door het midden van u doorgaan"? (vergelijk Ex. 12 : 12).

Deel 3: De dag des Heeren (vers 18-20)

Vers 18:

a. Wat wordt bedoeld met "Wee dien, die des HEEREN dag begeeren"?

Betrek daarbij Jes. 5 : 19, Jer. 17 : 15 en 6 : 3.

b. Wat is het verschil tussen vers 18 en de laatste regel van artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

c. In vers 18 wordt een vraag gesteld en een antwoord gegeven.

• Wat is de inhoud van de vraag?

• Wat is het antwoord op de vraag?

Vers 19:

a. Is vers 19 een vervolg van het antwoord op de vraag die in vers 18 wordt gesteld?

Motiveer je antwoord.

b. Welke les moet je leren uit vers 19?

Vers 20:

a. Voor wie geldt de inhoud van vers 20?

b. Hoe kan de duisternis veranderen in licht?

Deel 4: Uiterlijke godsdienst is tekort (vers 21-27)

Vers 21:

Ga met behulp van de verwijsteksten na wat de inhoud van vers 21 is. Geef dit in eigen woorden weer. Let vooral op de onderstreepte woorden.

Ik haat, Ik versmaad uwe feesten, en Ik Jes. 1 : 11-14

mag uwe verbodsdagen niet rieken. Jer. 6 : 20

Lev. 23 : 36 Vers 22 en 23:

Waarom heeft de Heere "geen welgevallen aan":

a. brandoffers;

b. spijsoffers;

c. dankoffers;

d. liederen;

e. "luiten spel";

Vers 24-27:

a. Neem de volgende vier versen aandachtig door met behulp van de kanttekeningen.

b. Schrijf een vraag op die je wilt stellen aan een andere groep over deze teksten.

c. Schuif de vragen door naar de andere groep. Nu ontvangen jullie (als groep) een vraag van één van de groepen. Beantwoord deze vraag.


Er kan op verschillende manieren met deze bijbelstudie gewerkt worden, namelijk:

1. Het is mogelijk om een gedeelte te verwerken in de inleiding en een gedeelte in groepen te bespreken.

2. De groepen kunnen ook verschillende gedeelten behandelen. In dit geval is het alleen maar nodig om een inleiding over hoofdstuk 1 en 2 te houden.

Hoofdstuk 3 dient als achtergrondinformatie voor de gespreksleider.

3. Wanneer de vereniging het vijfde boek van Amos intensief wil behandelen, is het mogelijk om meerdere avonden te besteden aan deze bijbelstudie.

Per avond kunnen enkele vragen besproken worden.


14 Zoekt het goede en niet het booze, opdat gij leeft ; en alzoo zal de HEERE, de God der heirscharen, 41 met uliden zijn, gelijk als gij 42 zegt.

15 e Haat het booze en hebt lief het goede, en betelt het recht in de poort; 43 misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, 44 Jozefs overblijfsel genadig zijn.

41 Zie Gen. 21 : 22

Dat is, gelijk gij u dus pleegt te beroemen, maar ten onrechte, zoolang gij u niet bekeert; of gelijk gij voorgeeft te begeeren dat God met u moge zijn. - e Ps. 34 : 15, en 97 : 10 : Rom. 12 : 9.

43 Verg. Joel 2 : 14, met de aanteek.

44 Gelijk boven vs 6.

24 Maar Iaat het 83 oordeel zich daarheen wentelen als de wateren, en de gerechtigheid als eene sterke beek. 1 64

25 1 Hebt gij 64 mij veertig jaren in de woestijn slachtoffers en spijsoffer toegebracht, o huis Israels ?

26 Ja, gij 85 droegt de 86 tent van uwen 87 Mclech, en den M Kijun, uwen beelden, de 88 ster uws gods, dien gij uzelven hadt gemaakt.

27 Daarom zal Ik ulieden gevankelijk wegvoeren, 70 ver boven Damaskus heen, zegt de HEERE, wiens naam is God der heirscharen.

63 Dat is, weest overvloedig en Ijverig in recht en gerechtigheid, dat la het wat Ik elsch. Andera : Maar hetoordeet zal zich, enz.; dat is, mijne straffen zullen u met geweld en menigte overvallen en overal doordringen, om al uwe huichelarij, afgoderij en goddeloosheid. - l Hand. 7 : 42.

64 Geenszins, wil Qod zeggen, want uw hart is niet bij of met mij geweest, niet oprecht voor mij, in dit alles, maar enz., gelijk volgt Deze vraag loochent sterkelijk. Verg. Hand. 7 : 41, 42. 43.

65 Dit kan men alzoo verstaan dat zij [al3 moedwillige en ongebonden afgodendienaars), zulks naar de letter somwijlen mogen hebben gedaan ; of alzoo, dat hun hart niet bij Gods tent (die zij met bet lichaam droegenj en zijn Godsdienst, maar bij hunne afgoden geweest is, die zij in het hart droegen, zulks dat hun uiterlijke huichelende godsdienst voor God niets dan enkel afgoderij Is geacht geweest.

66 Of, hal, gehemelte, deksel. Het Hebreeuwsche woord wordt alleenlijk hier zoo gevonden. Het schijnt dat de pro feet de heidenscbe afgodische namen verwijlend hier gebruikt, om Israël te beschamen.

67 Dat Is, koning; versta, den afgod Moltch, of Mllcom, en zie Jer. 49 : l, Idem onder 7 : 13.

68 Dit houden sommigen voor den naam van een afgod, Idem, de planeet Saturnus. Doch men kan het ook bekwamelljk met anderen aldus overzetten : en het gereedschap, jol, stelling, stijlen, het gestoelte| uwer beelden.

69 Dat is, de beeltenis van de ster van uwen afgod; verg. Hand.7 : 41,42, 43; Idem Jer. 7 : 18 met de aanteek. Eenlgen meenen dat Molech Satarnas is geweest, en de anderen van Baül, de andere planeten of sterren. Anders: het gesternte uwer goden, enz.

70 Tot de uiterste omstreken van Assyde, ja boven Babylonlü. Zie Hand. 7 : 43; Idem 2 Kon. 17 : 6. Van Damaskus, zie Oen. 14 : 15, en 2 Sam. 8 : 5.

Sommigen dulden het ook op de scherpheid dezer gevangenschap, die veel harder zou zijn dan die van Syrië, onder Hazael; 2 Kon. 13 : 3, 7.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's

Bijbelstudie n.a.v. Amos 5

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1990

Mivo +16 | 24 Pagina's