Amos' tijd
In het eerste vers van hoofdstuk 1 wordt een vrij nauwkeurige tijdsaanduiding gegeven. Jerobeam is koning van Israël. Dit is Jerobeam II, die ongeveer 760 voor Chr. regeerde over het Tienstammenrijk, ook wel het Noordrijk of Efraïm genoemd. Hij is de zoon van Joas die drie maal een overwinning op Hazaël, de koning van Syrië, behaalde (2 Koningen 13).
Vóór die tijd, onder de regering van Joahaz, werd Israël overheerst door de Syriers (2 Koningen 13:2). Deze overheersing was begonnen onder de regering van Jehu, toen Hazaël het gehele Oostjordaanland veroverde (2 Koningen 10:32 en 33). In Juda zit Amazia, later opgevolgd door Uzzia, op de troon.
De aardbeving die in dit vers genoemd wordt, komt overeen met de aardbeving uit Zacharia 14:5. Deze had plaats tijdens de regering van Uzzia, maar de precieze datum is niet bekend.
Jerobeam II wordt in het algemeen beschouwd als de krachtigste koning die het Noordrijk heeft voortgebracht. Er is in zijn tijd rust en vrede, wat al spoedig welvaart en rijkdom met zich meebrengt. Dat had hij niet aan zijn politieke slimheid te danken. Al had hij zijn tijd mee, de voorspoed in zijn land is een gevolg van de bijzondere bemoeienis van God (2 Koningen 14:25- 27). De macht van Egypte was al geruime tijd afgezwakt. Syrië, een belangrijke vijand van Jerobeams voorgangers, kan niet meer de kracht ontwikkelen van vroeger omdat het maar al te bezorgd is over de opkomst van een nieuwe wereldmacht: Assyrië. Voorlopig echter liggen Juda en Israël nog te ver weg van Assyrië om zich nu al zorgen te maken.
Het volk is maar al te blij zich nog eens in de oude rijkdom te kunnen verheugen. De weelde neemt hand over hand toe. Het lijkt wel of de dagen van Salomo zijn teruggekeerd. De rijken spreiden hun rijkdom ten toon met name in de bouw en de inrichting van hun huizen (Amos 3:15). Evenals in Salomo's paleis wordt voor de versiering van wanden, deuren en meubelen het kostbare ivoor of elpenbeen gebruikt. Bovendien wordt er uitbundig en regelmatig feest gevierd wat gepaard gaat met overvloedig eten en drinken (Amos 6:4 e.v.).
Bij deze eetfestijnen worden normen van de voorvaderen terzijde geschoven. In plaats van het ouderwetse "zitten" aan tafel (Richteren 19:6 en 1 Samuël 20:5) ligt men nu aan tafel. Ook wat de keuze van het menu betreft, is er het één en ander veranderd. In vroeger tijden bleven dergelijke maaltijden beperkt tot de feestdagen. Alleen in hofkringen werd het dagelijks gebruikt. Maar nu doen de burgers voor de koning niet onder. Bovendien wordt het beste van het beste gekozen, lams- en kalfsvlees. Maar dit alles gaat ten koste van de armen. Zij worden door de rijken uitgebuit (Amos 2:6-8 en 4:1 e.a.).
Zo'n welvaart kan niet anders dan een schijnwelvaart zijn. Men wil uit "dankbaarheid" ook nog wel godsdienstig zijn. In het Noordrijk zijn er tenminste al twee heiligdommen: in Dan en Bethel. Jerobeam I meende al dat de Heere via de gouden kalveren gediend kon worden. Men viert de grote feesten en brengt offerdieren in grote getale. Echter alles zonder God.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1990
Mivo +16 | 24 Pagina's
