JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

6. Een bijbelse benadering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

6. Een bijbelse benadering

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag naar onze houding ten opzichte van kernenergie heeft te maken met de ethiek. In de christelijke ethiek gaat het om de vraag hoe de houding, het gedrag, het doen en laten van mensen heeft te zijn, die zich richten naar Gods Woord. Christelijke ethiek is een bezinning op bijbels-verantwoord handelen. 

Ethische vragen doen een beroep op het geweten en zijn soms moeilijk te beantwoorden, omdat het moderne ontwikkelingen betreft die in de Heilige Schrift niet bekend zijn. 

Over het geweten in verband met kernenergie schrijft L.M.P. Scholten mooie dingen in "Ons Contact", jrg. 1980, no. 2, als hij de vraag beantwoordt of gebruik van kernenergie geoorloofd is (blz. 3, 4).

Hij stelt daarin dat het geweten geen tweede openbaringsbron is. Het beroep op het geweten is altijd kwetsbaar. De gereformeerden hebben vanouds de duidelijkheid en de genoegzaamheid van de Schrift beleden in alle dingen die nodig zijn om als christen te leven en te sterven. 

Daarom: ook al komt het begrip kernenergie nergens voor in de Bijbel, toch moeten wij luisteren naar haar gezaghebbend getuigenis. In dit verband kunnen enkele kernpunten aangestipt worden. Deze geven wel niet een direkt antwoord op de vraag hoe onze houding tegenover kernenergie moet zijn, maar zijn wel van wezenlijk belang voor leer en leven naar de Schrift en dus ook voor de bezinning op het wel of niet gebruiken van kernenergie.

 

Bouwen en bewaren

Aan het einde van Gen. 1 wordt over de schepping van de mens gesproken. "En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben ... over de gehele aarde ..." (vs. 26). "En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde en onderwerpt haar ..." (vs. 28). 

De aarde wacht als het ware op de mens, om haar bodem te bebouwen (vgl. Gen. 2:5). "Zo nam de HEERE God de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bouwen en die te bewaren" (Gen. 2:15). 

Bovenstaande aanhalingen bevatten zeer belangrijke bijbelse gegevens waarin de omgang van de mens met Gods schepping weerklinkt. Hier wordt de weg gewezen waarlangs wij moeten gaan in het omgaan met Zijn schepping.

We zien dat de mens een opdracht tot heerschappij over de schepping van God heeft gekregen. Heerschappij over de schepping, macht over de natuur is een bijbelse opdracht. Die opdracht wordt ook na de zondeval herhaald, bv. Gen. 3:23: "Zo verzond hem de HEERE God uit de hof van Eden, om de aardbodem te bouwen, waaruit hij genomen was." Als God met Noach het verbond opricht, krijgt deze de opdracht: "Zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde" (Gen. 9:1). De schepping is de mens toevertrouwd tot eer van God en tot verheerlijking van Zijn Naam. Door de toepassing van natuurwetenschappelijk onderzoek worden wij in staat gesteld om te heersen over de natuur. De majesteit van de Schepper kunnen wij daardoor bovendien beter leren kennen. Zie art. 2 N.G.B., waarin over de schepping, onderhouding en regering wordt gesproken als een schoon boek.

Drs. J.J. Tigchelaar zegt in zijn artikel "Industrialisatie en milieu" hierover mooie dingen: "De aarde was goed gemaakt door God, de aarde was af en de natuur was volmaakt, maar toch krijgt de mens daarin de opdracht om te bouwen en te bewaren. De natuur is niet iets onaantastbaars, iets goddelijks waar we alleen maar naar mogen kijken of ontspannend van mogen genieten. De aarde is geen natuurreservaat, maar een bouwland, waarbij echter het geschapene, de goede schepping, niet teloor mag gaan" (blz. 16). Prachtige resultaten van dit bouwen kunnen we rondom ons waarnemen: bv. een muziekinstrument, een beeldhouwwerk, een kathedraal. Hier is de natuur door de mens op een mooie wijze omgevormd. Inderdaad, de mens heeft macht ontvangen om te bouwen.

Door de zondeval is de vervulling van de opdracht tot heerschappij echter grondig verstoord. Heel duidelijk komt dat naar voren in Paulus' spreken over het zuchten van de schepping. Hij kent de natuur in Rom. 8:18 e.v. een bijna persoonlijk karakter toe: zij is als in barensnood tot nu toe. De natuur heeft behoefte aan leiding, aan gezag. Door de zonde heeft verwording en wanorde haar intrede gedaan, waardoor ook de schepping hunkert naar verlossing. De natuur heeft behoefte aan heerschappij, maar dan wel een heerschappij die gericht is op de vervulling van Gods beloften, op de heerlijkheid der kinderen Gods (zie Rom. 8:21).

 

Rentmeesterschap

Naast de opdracht tot bouwen is er ook Gods bevel om de aarde te bewaren. Dat brengt ons vanzelf bij het begrip rentmeester. Een rentmeester is iemand die voor zijn opdrachtgever diens bezittingen moet beheren. Hij doet dat niet op eigen houtje, maar heeft te letten op de instructie van zijn opdrachtgever; daaraan is hij gebonden. De Heere draagt ons het beheer van de aarde op, zoals een rentmeester doet voor zijn eigenaar. Deze kostelijke schepping Gods moet de mens goed beheren. Hij mag er geen roofbouw op plegen en haar niet vervuilen. Beheren betekent: het toevertrouwde goed bewaren, bouwen, verzorgen. Het is het tegengestelde van verwaarlozen, afbreken, vernietigen. Het betekent constructief en niet destructief bezig zijn. 

Heel mooi wordt hierover geschreven in hfdst. 1 "Uitgangspunten" van de bundel "Bouwen en bewaren", door H. v.d. Berg e.a. (vooral blz. 12-15). Heel duidelijk wordt daar gesteld, dat niet de mens in het middelpunt van de milieuproblematiek mag staan, maar Gods schepping: wij hebben de aarde goed te beheren tot Zijn eer. We hebben dan ook niet zozeer in de kernenergie het motief van de liefde tot de naaste te hanteren; het gevaar is dan immers groot dat we de tweede tafel van Gods Wet losmaken van de eerste. Als we de aarde goed beheren, dan hebben we tevens onze naaste lief.

 

Het niet bewaren van de schepping komt tot uiting in de verwoestende werking van de zonde. Als de mens de hem gegeven macht niet gebruikt in dienst van Gods Koninkrijk, dan zucht het schepsel onder de dienstbaarheid der verderfenis. In plaats van leiding over de schepping oefent de mens dan tirannie uit over haar. Door de zonde is de mens in staat om de natuur te beroven, te plunderen en te ontwrichten. Afschrikwekkende voorbeelden kunnen wij daarvan in onze tijd waarnemen, met name wat de ontzettende milieuvervuiling betreft.

Door de zonde wordt er afgebroken i.p.v. beheerd en gebouwd. Daardoor ook bestaat er in de praktijk van het leven zo'n grote kloof tussen bouwen enerzijds en bewaren anderzijds.

In zijn reeds genoemde artikel zegt Scholten zinvolle dingen over roofbouw, en wel n.a.v. Lev. 25:1-7, waar over het onderhouden van het sabbatsjaar wordt gesproken. Eens in de zeven jaren behoorde de Israëliet het land braak te laten liggen, om het tot rust te doen komen. Scholten: "Als teken dat ons afmaant van de roofbouw op het geschapene, is het van grote waarde".

 

Gods opdracht blijft bestaan. Een verdere ontwikkeling van de wetenschap en de techniek is daarom wel geoorloofd, maar deze mogen niet worden losgemaakt van de bijbelse normen. Een simpel optimisme over de vooruitgang van de techniek is evenmin op zijn plaats als een grondig pessimisme waarin de techniek de oorzaak van alle ellende is. We zijn er evenwel niet met een simpele middenweg tussen pessimisme en optimisme. Eén ding is zeker: de volvoering van Gods scheppingsplan gaat door; in Zijn voorzienig bestel heeft Hij ten behoeve daarvan ook een taak voor de techniek weggelegd! 

Er blijven voor de mens echter grenzen. Grenzen die samenhangen met de doelstelling van wetenschappelijk onderzoek en technische ontwikkelingen. Er zijn principiële grenzen; grenzen die ten nauwste samenhangen met de norm waaruit wij leven. Dit betekent dat een christen niet aan alle wetenschappelijk bezig zijn kan meewerken, omdat de doelstellingen die aan sommige onderzoekingen ten grondslag liggen, strijdig zijn met Gods Woord.

 

Soberheid

Eén van de argumenten om nieuwe kernenergiecentrales in Nederland te bouwen is de toename van het electriciteitsverbruik. Dit heeft alles te maken met een handhaving en verdere toename van ons huidig welvaartspeil. De vraag is of we een dergelijke levensinstelling kunnen verantwoorden. Welvaart mag bijbels gezien als een zegen worden aanvaard: zij is bedoeld om ons welzijn en dat van anderen te dienen. Dit welzijn kan echter niet worden losgemaakt van een goed beheren en bewaren van de schepping. Een verstandig omgaan met de mogelijkheden die de moderne techniek ons biedt, zal gekenmerkt worden door een zekere soberheid en matigheid. Daartoe roept de Schrift ons ook op; zie Gal. 5:22 en 1 Kor. 7:29-31. 

De mens heeft tot taak, ieder in zijn eigen situatie, om deze opdracht in praktijk te brengen in zijn persoonlijk, maar ook in het maatschappelijk leven. 

In zijn artikel in "Ons Contact" voert Scholten een radicaal pleidooi voor een soberder levensinstelling. Hij spreekt hier met name tegen de eigen kring der gereformeerde gezindte. Hieraan mag niet worden voorbijgegaan.

Het laatste hoofdstukje van Bouma's al meer genoemde boekje gaat ook op een nieuwe levensstijl in. Een kenmerkende vraag die hij stelt willen we hier doorgeven met een gedeelte van het antwoord. "Zijn we niet erg horizontaal bezig met dat gepraat over een nieuwe levensstijl? 

Antwoord: Zeker, maar we zijn even horizontaal aan de gang, wanneer we onze oude levensstijl zonder meer voortzetten."

 

Verantwoordelijkheid

De mens is een verantwoordelijk wezen; ten diepste betekent dit dat hij antwoord moet geven aan zijn Schepper. De mens heeft - hij is immers rentmeester - rekenschap af te leggen van al zijn daden, ook van zijn omgaan met de schepping.

Door de toeneming van de wetenschappelijke kennis en kunden en daardoor tevens van een steeds groter wordende macht, is de verantwoordelijkheid van de mens de eeuwen door alleen maar toegenomen. De vraag is, of we die in deze tijd nog werkelijk aan kunnen. 

Zou het bijvoorbeeld in verband met de kernwapens niet beter geweest zijn, als de kernenergie maar nooit was uitgevonden? We moeten echter bedenken, dat de kernenergie niet is ontdekt met het oog op de mogelijke toepassingen. Bij het zoeken naar een verklaring van fundamentele natuurkundige zaken (Einstein!) is men op het bestaan van kernenergie gestuit; pas daarna is men aan toepassingen gaan denken. Als het echter zover is, dan behoort de verantwoordelijkheid van de mens zich te laten gelden. Verantwoordelijkheid is daarbij nooit los te maken van het geweten. Van ons wordt óók een gewetensvol omgaan met de scheppingsgaven gevraagd. Dat geldt ook met betrekking tot (het aanwenden van) de kernenergie. De techniek kan door ons - zo zagen we reeds - ten goede en ten kwade worden aangewend. Techniek is nooit ethisch neutraal, want het is de verantwoordelijke plicht voor de mens als schepsel Gods om het goede te doen en het kwade te laten. Dat betekent t.a.v. de techniek: de goede mogelijkheden ervan benutten en de kwade niet. Nog nooit hebben we onze verantwoordelijkheid als mens voor de technische macht die we hebben opgebouwd, zózeer gevoeld als juist in onze bewogen tijd.

 

Een voorzichtige standpuntbepaling

Uiteraard hebben ook christenen hun visie gegeven op het verschijnsel van de kernenergie. Het valt daarbij op, hoe moeilijk het is een christelijk standpunt in te nemen, dat met alle bijbelse gegevens rekening houdt.

In Minks boekje "Kernenergie in opspraak" laat de auteur drie (Amerikaanse) christenen aan het woord, van wie de eerste zonder meer een positivistisch standpunt inneemt en de tweede de gedachtengang der transcendentalisten vertolkt. 

Mink laat als derde Peter Wilkes aan het woord, van wie hij de belangrijkste gedachten uit zijn boek "No return to Eden: the debate on nuclear power" doorgeeft. Uiteindelijk neigt o.i. ook Schuurman tot dit standpunt. Hierna willen we enkele van Wilkes' gedachten doorgeven (zie Minks boekje, blz. 101, 102). 

Wilkes stelt, dat zowel het houvast van hen die vertrouwen op economische groei en technische vooruitgang, als van hen die zich vastbijten in de milieubeweging, in deze wereld ligt en van deze wereld is. De christen heeft echter wel in de wereld, maar niet van de wereld te zijn. Dat betekent voor hem in het kernenergiedebat concreet:

- Deze aarde is niet de laatste werkelijkheid; deze zal pas ten volle doorbreken als een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont, zullen gekomen zijn. 

- De ontwikkeling van de geschiedenis stuwt enerzijds naar het volle heil in Christus, naar Zijn eeuwig Koninkrijk, maar laat anderzijds een steeds dreigender manifestatie zien van de gevolgen der zonde. Ook de vloek over de geschapen werkelijkheid is realiteit.

- De techniek is aan deze realiteit onderworpen. Het is de menselijke verantwoordelijkheid om de ontplooiing van de schepping, ook in de techniek, zó ter hand te nemen, dat de normen van liefde en recht, vrede en vrijheid daarin ruim baan krijgen.

- Dit betekent o.a. een zorgvuldig beheer van het milieu, tegengaan van verspilling, soberheid ook in het gebruik van energie. Het betekent ook een regulering van de industriële ontwikkeling, accepteren dat daarmee kosten gepaard gaan en dat risico in deze werkelijkheid altijd zal bestaan.

- Binnen dit kader zal een beperkte ontwikkeling van kernenergie mogelijk en noodzakelijk zijn.

Steunend op een gedachtengang als de bovenstaande komt Mink dan tot een verantwoord energiebeleid dat zal worden gekenmerkt door de volgende elementen (zie zijn boekje blz. 105):

- bevorderen van besparingen op energiebehoeften;

- voorrang voor hoogwaardige toepassingen van olie;

- gebruik van aardgas voor het distributienet en de kleine verbruikers en ais strategische reserve voor zware tijden;

- aandacht voor nieuwe methoden om energie op te wekken;

- een bescheiden toepassing van verdere kolen- en kerncentrales;

- toepassen van integratie en differentiatie in de energieopwekking.

Opmerking: Integratie wil in dit verband zeggen: de grootschalige aanpak om energie op te wekken, zoals we die kennen in de éne electriciteitscentrale die een groot gebied bedient. Differentiatie wil in dit verband zeggen: een kleinschalige manier om energie op te wekken. Als b.v. een tuinder m.b.v. een grote windmolen zijn eigen electriciteit wil opwekken, moet hij daarvoor de kans krijgen.

Prof.dr. Nijkamp geeft in hoofdstuk 6 van zijn "Herfsttij der vooruitgang" eveneens een soort energieprogramma. Hij noemt het een nationaal program voor een besparingsbeleid. Enkele punten hieruit (blz. 151, 152):

- kernenergie dient vanwege politieke, technische en ecologische gevaren pas als een uiterste redmiddel te worden gehanteerd, namelijk dan wanneer alle andere energiebronnen geen oplossing blijken te bieden.

- de ontwikkeling van zonne-energie dient met veel meer voortvarendheid ter hand te worden genomen (tevens wind- en waterkrachtenergie en energie uit plantaardig materiaal als biogas).

- een actief en selectief consumptie- en verkeersbeleid is nodig ten einde een onnodig hoog energieverbruik in te dammen.

- onderzoek naar kleinschalige opwekkingseenheden van energie (bv. zonnepanelen) dient bevorderd te worden.

Scholten blijkt op de lijn van Nijkamp te zitten, als hij in zijn artikel in "Ons Contact" opmerkt (blz. 7): "Kernenergie als oplossing voor energieschaarste? Het kan noodzakelijk zijn van kernenergie gebruik te maken, met vrees en beven, maar alleen dan als het samen gaat met radikale versobering, aanpakken van de problemen. Het is onze hebzucht en weeldelust, dat dat niet gebeurt. Wij, die in dat kleine deel van de wereld wonen, dat zich een grenzeloze verspilling meent te kunnen veroorloven ten koste van onze medemensen. Dat zal de Heere zien en zoeken!"

Ir. W. v.d. Kamp blijkt in hetzelfde nummer van "Ons Contact" echter een veel positiever standpunt in te nemen t.a.v kernenergie.

 

Tenslotte

Aan het eind van deze schets komt dan tenslotte weer de vraag die in de brede maatschappelijke discussie centraal staat: Vinden we dat er nog meer kernenergiecentrales in Nederland gebouwd moeten worden? Wij sluiten ons dan het liefst aan bij de visie zoals die door Nijkamp en Scholten wordt uitgedragen, d.w.z.: een zeer voorzichtig en eigenlijk schoorvoetend "ja" tegen kernenergie, echter niet losgemaakt van een appèl op de zo noodzakelijke soberheid én niet zonder gebruikmaking van alle mogelijke alternatieven en wanneer er uitzicht is op een afdoende oplossing van het afvalprobleem.

 

Er zijn argumenten vóór en tegen. We hebben alle "technische" informatie te gebruiken, die hierbij van belang is. Naarmate we hierover meer weten, gaat de probleemstelling meer en duidelijker leven. Maar zonder de bijbelse gegevens zal eveneens nooit een christelijk-verantwoord standpunt kunnen worden ingenomen. 

Laat ons tenslotte bedenken, dat we in een tijd leven, waarin de gehele samenleving op het spel staat. 

Daarom heeft de christelijke gemeente te getuigen van de nood der tijd. Zij heeft echter een antwoord: los van God is geen zegen te verwachten. 

Dat is de christelijke, totalitaire visie die we hebben uit te dragen. Het is genade als we dat, staande op het enig blijvende fundament van de Schrift, mogen doen.

Indrukwekkende dingen schrijft Schuurman aan het einde van zijn artikel "Babelkultuur en toekomst" (in "Beweging", 46e jrg. no. 1, febr. 1982, blz. 8). 

Hij zegt daar, dat de christenen ballingen zijn in de moderne Babelcultuur. Eén kenmerkend citaat: "Ballingen zijn geen bouwers van de gangbare kultuur, maar ook geen slaven. Ze verkeren in een gespannen verhouding tot deze kultuur. 

- Deze kultuurhouding betekent dan ook geen wereldmijding, maar evenmin impliceert zij een overspannen verwachting van de christelijke opdracht.

- Het betekent leven en werken in de erkenning van de scheppingsorde, van de in Christus gegeven zin en in de verwachting van de herschepping."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

Mivo +16 | 60 Pagina's

6. Een bijbelse benadering

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983

Mivo +16 | 60 Pagina's