JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

3e Bijbelstudie: Waarschuwing en beloften

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

3e Bijbelstudie: Waarschuwing en beloften

Haggaï 2:12-24

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reeds drie maanden geleden is de tempelbouw hervat. 

Er is echter na die tijd nog geen nieuwe gunstige oogst geweest. Het volk gaat nog steeds gebukt onder de misoogsten die er geweest zijn. Nu, op de 24e van de negende maand, is het winterzaad voor de nieuwe oogst uitgezaaid. De profeet bespreekt nu nog eens de oorzaak van de misoogsten in het verleden.

Haggaï staat waarschijnlijk op het tempelplein, misschien zijn de priesters juist met de offerdienst bezig. Hij vraagt nu aan de priesters of dat offervlees heiligende kracht bezit. Op deze vraag moeten ze ontkennend antwoorden. 

Het onheilige heeft echter wel een onreinmakende kracht. Het onreine werkt door.

Het is er Haggaï niet om te doen onderwijs te geven aangaande de levitische reinheidswetten. 

Haggaï wil het volk heel wat anders duidelijk maken.

De offers die het volk gebracht had voordat ze de tempelbouw hervat hadden, mishaagden de Heere. God let op de gezindheid van het hart. Offers met onreine harten gebracht, zijn waardeloos voor God. Nu is het volk bezig met de tempelbouw. Ook dit werk moet met zuivere motieven gedaan worden. God eist meer dan alleen het bouwen van een uiterlijke tempel. God wil zuiver en heilig gediend worden.

Hoewel God Zijn ongenoegen duidelijk had laten merken door Zijn zegen in te houden, had het volk hier geen acht op geslagen. De profeet wekt hen op dit nu nog eens te doen. Hoe was het in die tijd toen de tempelbouw stil lag? 

Steeds waren de Joden in hun verwachtingen teleurgesteld.

De opbrengst van de korenkoop was minder dan ze meenden. 

De druiven leverden bij het persen veel minder op dan ze verwacht hadden. Het koren werd getroffen door ziekten als brandkoren en honingdauw en vernield door de hagel. Toch bekeerde het volk zich niet ondanks de slagen.

Nog een keer herhaalt de profeet de opwekking uit vers 16. Is er nog zaad in de schuur? Het woord "zaad" wordt gebruikt voor koren dat gezaaid moet worden. Waarschijnlijk waren de akkers reeds bezaaid, het was immers al half december. In deze tijd kon nog geen oordeel gevormd worden over de kwaliteit en de omvang van de oogst, die men mocht verwachten. 

De vruchtbomen hebben tot nu toe niets opgeleverd.

Maar let eens goed op, vanaf deze dag zal het anders worden. De profeet mag nu het volk bemoedigen. De Heere zal vanaf deze dag zegen geven.

De tempelbouw is weer hervat, de akkerbouw zal nu ook weer slagen.

Nog een keer mag Haggaï op deze dag het woord voeren, waarschijnlijk ook op het tempelplein. Dit keer richt hij zich tot Zerubbabel. Er zullen beroeringen in de natuur en in de volkerenwereld komen. De Heere zal koninkrijken teniet doen, tronen omverwerpen en krijgsmachten vernietigen, doordat ze elkaar te gronde richten.

In eerste instantie heeft Haggaï het oog op politieke en staatkundige beroeringen van die tijd, maar wij moeten verder zien. Het bewegen van hemel en aarde ziet erop dat er een nieuwe wereldperiode zal aanbreken. Het werk van God dat nabij is, is a.h.w. een nieuwe schepping van de wereld. 

In de komst van Christus in het vlees is dat in vervulling gegaan.

Door de beroeringen in de wereld zou het volk der Joden, door de op elkaar botsende legers, wel eens onder voet gelopen kunnen worden. Wat zal er dan van de tempelbouw terecht komen? Deze vraag kan bij het volk naar voren komen. Haggaï mag Zerubbabel en met hem heel het volk verzekeren van de goddelijke bewaring.

De Heere zal Zerubbabel stellen als een zegelring. Jechonja was een zegelring aan Gods rechterhand geweest, maar vandaar weggerukt (Jer. 22:24).

Nu wordt Zerubbabel in zijn plaats gesteld. Een zegelring is een waardevol pand. De belofte aan Zerubbabel houdt in, dat God hem beschermen en bewaren zal. "Mijn knecht", noemt de Heere hem. Zo worden Mozes en David genoemd (Ps. 89:20). Zo wordt ook de Messias genoemd. (Jes. 42:1.) Deze naam geeft de verplichting aan tot dienst. Onder Zerubbabel moet de tempelbouw tot een goed einde gebracht worden. Deze naam geeft ook recht op bescherming en wijst tevens op een zeer intieme relatie. En waarom werd Zerubbabel zo hoog verheven? Dat is alleen de goedheid van God. God had hem uitverkoren uit vrije gunst. 

Deze uitverkoren knecht des Heeren, deze zoon van David en zegelring aan Gods hand is heel duidelijk een type van Christus. Zowel Mattheüs als Lukas noemen Zerubbabel in het geslachtsregister van de Heere Jezus en in Hem vinden Gods beloften haar volkomen vervulling.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1981

Mivo +16 | 36 Pagina's

3e Bijbelstudie: Waarschuwing en beloften

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1981

Mivo +16 | 36 Pagina's