JBGG cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van JBGG te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van JBGG.

Bekijk het origineel

De geschiedenis van Gideon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geschiedenis van Gideon

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Midianieten (voorgeschiedenis)

Debora en Barak zijn gestorven. Veertig jaar is het vrede geweest. Toch gaat het volk weer de afgoden dienen. De Heere stuurt dan de Midianieten. Dit volk vecht niet, maar plundert wel. Vooral in de oogsttijd komen zij met duizenden het land binnen en nemen mee wat ze kunnen gebruiken. Het wordt zelfs zo erg dat de Israëlieten zich moeten verbergen in holen, spelonken en op hoge rotsen die tot vestingen worden omgebouwd.
Ieder jaar wordt de honger groter en na zeven jaar beginnen de Israëlieten tot de Heere te roepen. Als antwoord zendt de Heere een profeet die hen wijst op hun ongehoorzaamheid, terwijl God trouw is geweest (Richt. 6 : 8). Heeft de Heere hen niet uit Egypte verlost en de Kanaänieten verdreven? Zij hebben echter hun God vergeten en dienen andere goden... Toch is dat niet het enige wat de Heere doet. In Zijn grote barmhartigheid zendt Hij ook een verlosser en dat is Gideon.

Gideons roeping

Ofra was een stadje dat zuidelijk van de berg Thabor in de buurt van de Jordaan moet hebben gelegen. De inwoners waren afstammelingen van Manasse en werden Abiezrieten genoemd. Het dorpshoofd Joas had een grote offerplaats voor Baäl gemaakt en bijna de hele stad diende deze afgod. Eén van de zonen van Joas heette Gideon.

In die tijd komt de Heere naar het dorpje Ofra om Gideon te roepen. Gideon is net bezig om zijn koren te dorsen. Hij doet dit in een wijnpersbak. Dat is vreemd, omdat het dorsen meestal op de dorsvloer vlakbij de boerderij gebeurde. Nu kon dat niet, want de Midianieten konden ieder moment de boerderij overvallen en de oogst meenemen. Niemand zou hem echter tussen de druivenranken verwachten en voorzichtig haalt hij zijn dorsvlegel op en neer.
Plotseling is er een Engel Gods bij hem en zegt: "De Heere is met u, gij strijdbare held!" Maar Gideon is verbaasd en antwoordt: "Maar als de Heere met ons is, waarom zijn er dan Midianieten?" De Vreemdeling maakt dan duidelijk dat de Heere Gideon wil gebruiken om verlossing te geven. Gideon twijfelt en maakt bezwaar: er zal vast wel iemand anders in zijn familie zijn die geschikter is dan hij. De Heere twijfelt niet en zegt:
"Omdat Ik met u zal zijn, zult gij de Midianieten verslaan." Nu begint Gideon te begrijpen Wie met hem spreekt en om zekerheid te krijgen vraagt hij om een teken. Vergelijk dit maar met de geschiedenissen van Abraham en Mozes die hetzelfde deden. De Engel Gods neemt dan, nadat Gideon eten heeft klaargemaakt, Zijn staf en raakt het eten aan. Onmiddellijk verbrandt het en is de Engel verdwenen.
Nu beseft Gideon dat het de Heere was die met hem sprak en hij is bang dat hij moet sterven. De Heere stelt zijn knecht echter gerust en in grote dankbaarheid daarvoor bouwt Gideon een altaar dat hij "De Heere is vrede" noemt.

Het Baäl-beeld vernietigd

De volgende nacht krijgt Gideon de opdracht het Baäl-beeld in zijn dorp te vernietigen. In de plaats hiervan moet een altaar voor de Heere gebouwd worden. Zo moet Gideon laten blijken dat hij alleen de Heere wil dienen. Al is Gideon wat bang, hij voert zijn opdracht precies uit. Om niet gehinderd te worden doet hij het 's nachts. Het beeld wordt kapot geslagen en in plaats daarvan een altaar voor de Heere gebouwd. De volgende morgen is al snel de dader bekend. Een grote menigte verzamelt zich voor het huis van zijn vader Joas en roept om de dood van Gideon. Joas kiest echter partij tegen Baäl en voor de God van Israël. Hij spot zelfs met Baäl: "Als hij een god is, laat hem voor zichzelf strijden!" Al gauw krijgt Gideon nu een bijnaam: Jerubbaäl, dat betekent: "Baäl strijdt met hem". Deze naam wordt een erenaam voor Gideon met de betekenis: Baälstrijder.

De strijd

Gideon moet echter meer doen dan de afgoden vernietigen. Zijn werk is nog lang niet afgelopen. Een groot leger van Midianieten en Amelekieten is het land binnen gevallen en bevindt zich nu in het dal van Jizreël. Onmiddellijk blaast Gideon op de bazuin en duizenden mannen komen om het land te verdedigen. Opnieuw maakt de Heere duidelijk dat Hij Gideon zal helpen. Hierdoor gesterkt trekt Gideon de vijand tegemoet. Maar eerst geeft de Heere Gideon bevel om iedereen die bang is om te vechten te laten gaan. Teleurgesteld ziet Gideon dat meer dan tweederde vertrekt. Maar ook het aantal van 10.000 dat overblijft is nog te groot. De Heere wil laten zien dat Hij alleen de verlossing geeft. Gideon moet dan zijn mannen laten drinken uit de bron Harod. De meeste mannen (9700) zijn onvoorzichtig, vallen op hun knieën en slurpen het water uit de bron. De overige driehonderd hurken, maken een kommetje van hun handen en scheppen het water. Zij worden uitgekozen om met Gideon te strijden. De andere 9700 worden naar huis gestuurd. De belofte dat Gideon met 300 man Israël zal verlossen moet voor Gideon voldoende zijn. Toch geeft de Heere Gideon nog extra moed als hij 's nachts op verkenningstocht hoort hoe bang de Midianieten zijn. Snel keert hij terug naar zijn eigen kamp, roept zijn mannen bij elkaar en geeft ze instructies. Zijn mannen moeten op het teken van Gideon de trompetten blazen, de kruiken breken en de fakkels aansteken.
De list slaagt. Er breekt enorme paniek uit en het leger slaat op de vlucht. De vijand begint tegen zichzelf te vechten en de geweldige macht van de Midianieten wordt te niet gedaan.
Gideon roept nu alle Israëlieten op om mee te strijden. Ook de Efraïmieten schieten te hulp. Zij zien kans om de twee vorsten Oreb en Zeëb te doden. Gideon zelf overvalt het overblijfsel van het leger van Midian en doodt de overige twee vorsten.

Het einde van Gideon

Uit dankbaarheid willen de mannen van Israël Gideon tot koning kronen. Gideon weigert: "De Heere zal over u heersen", zo zegt hij. Een beter koning dan de Heere is er toch niet?
Wel vraagt Gideon van elke man een gouden voorhoofdsiersel. Hiervan maakt hij een efod en legt het neer in Ofra. Dat was dwaas van Gideon, want er is maar één efod; het opperkleed van de hogepriester, het mag alleen door de hogepriester gedragen worden als hij de Heere om raad moet vragen.
Israël heeft dus al een efod in de tabernakel te Silo. Gideon wil echter dat iedereen nu ook in Ofra de Heere om raad kan vragen. Dat is géén opdracht van de Heere en zo voert Gideon (al heeft hij het goed bedoeld) een afgodische eredienst in. Zijn daad heeft droevige gevolgen. Niet alleen het volk, maar ook zijn eigen gezin wordt in deze zonde meegesleept.
De gevolgen hiervan blijven dan ook niet uit. Een van zijn zonen, Abimelech, doodt na het heengaan van Gideon, zijn 70 broers. Abimelech wilde koning worden, maar wordt uiteindelijk door een vrouw gedood.


Ds. Spurgeon over Gideon:

Ds. Spurgeon leefde in de vorige eeuw. Hij was predikant in Londen. Soms preekte hij voor zo'n 10.000 mensen. Honderden boeken zijn door hem en over hem geschreven. In één van zijn boeken schrijft Spurgeon over Gideon. Hij denkt over de geschiedenis na en vergelijkt Gideon met zichzelf...

"Wat een woord was het dat de Heere tegen Gideon zei! "Ga heen!". Hij moest niet aarzelen. Hij had kunnen antwoorden: "Moet ik gaan? Ik kan het helemaal niet". Maar de Heere zei: "Ga heen in deze uw kracht". De Heere had hem Zijn kracht laten zien, en hij had nu niets anders te doen dan die te gebruiken, en Israël te verlossen door de Midianieten te verslaan. Misschien heeft de Heere ook voor mij meer te doen dan ik ooit gedroomd heb. Als Hij maar op mij neerziet, dan zal ik sterk zijn. Laat ik dan aan het werk gaan, want hij gebiedt mij nooit: "Verknoei uw tijd in deze uw kracht". Dat nooit. Ik moet heengaan, omdat Hij mij sterkt. De Heere vraagt het ook aan mij, net als aan Gideon: "Heb Ik u niet gezonden?". Ja, Heere, Gij hebt mij gezonden en ik wil heengaan in uw kracht. Op uw bevel ga ik, en terwijl ik ga, ben ik verzekerd dat Gij door mij zult overwinnen."


Leesstukjes

Achtergrondinformatie

Baäl...

Het Hebreeuwse woord Baäl betekent heer. In het Oude Testament betekent Baäl een soort godheid, een afgod. Meestal wordt de Kanaänietische god bedoeld. Hij is in ieder geval een natuurgod geweest. Zon, maan en sterren, licht en donker, regen en droogte, alles was in zijn hand. Zelfs de oogst was zijn werk.
Wilden de planten niet groeien? Dan was Baäl zeker vertoornd en wachtte hij op offers... Kwam er geen regen? Baäl moest wat meer aangebeden worden... Zo leefde men ook in Gideons tijd met Baäl. Maar de oogsten bleven mislukken. De Midianieten bleven komen. Baäl hoorde het volk van Israël niet. Hoe hard ze ook riepen. Eeuwen later gelooft het volk van Israël weer in Baäl. Maar dan hoort Baäl ook niets. Elia spot dan met Baäl en roept tegen zijn priesters: "Hij slaapt, of nee, hij maakt een verre reis. Jullie moeten wat harder roepen..." Elia wist dat beelden van steen of hout niet kunnen horen of zien. Zij kunnen dan ook niet antwoorden. Toch was hij zich wel bewust dat de satan Baäl gebruikte om de mensen van God af te houden. De Heere is echter  machtiger dan de duivel en de Baäl-priesters werden gedood.


De Midianieten

De Midianieten waren familie van de Israëlieten. Heel vroeger was Abraham namenlijk niet alleen met Sara getrouwd geweest. Hij heeft nog meer vrouwen gehad. Één van die vrouwen heette Ketura. Ketura en Abraham kregen verschillende kinderen. Die kinderen konden niet allemaal bij Abraham blijven wonen (zie Gen. 25: 1-6).
Enkele werden dan ook weggestuurd. Ook Midian moets gaan. We weten alleen niet wat er met deze jongen onderweg gebeurd is. Later lezen wel wel dat hij in de Syrisch-Arabische woestijn is gaan wonen.
In de tijd van Gideon wonen zijn nakomelingen daar nog steeds. Hun land is alleen veel groter geworden. Het is een sterk en machtig volk. Gideon was dus niet zomaar bang. Toch mag hij in Gods kracht het leger van Midian verslaan en voor het grootste gedeelte doden. Later horen we dan ook niet veel meer van hen.


 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1995

Mivo +14 | 16 Pagina's

De geschiedenis van Gideon

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1995

Mivo +14 | 16 Pagina's