Een dominee voor de jeugd
Dominee Koelman draagt met name de kinderen van zijn gemeente een warm hart toe. En hoewel hij en zijn vrouw zelf geen kinderen hebben, wil hij de ouders van zijn gemeente met raad en daad bijstaan en helpen bij het opvoeden van de kinderen. Met dat doel schrijft hij het bekende boekje
'De plichten der ouders'
Hij geeft allerlei praktische aanwijzingen over voeding, kleding, het kiezen van een beroep en nog veel meer andere dingen.
Twee voorbeelden:
* 'Geef hun genoeg eten en drinken, maar matig en op geregelde tijden, opdat hun gezondheid niet geschaad wordt door overdaad en gulzigheid...'
* 'Houd hen niet af van enige verantwoord vermaak en van enige goede, geoorloofde spelen. Laat hen daarvoor tijd hebben, omdat het nodig is voor hun gezondheid, helderheid en blijmoedigheid van geest...'
Koelman geeft de ouders ook adviezen met betrekking tot de godsdienstige opvoeding van hun kinderen. Want hoe belangrijk hun maatschappelijk welzijn ook is, hun eeuwige belang is oneindig veel belangrijker. Vandaar dat dominee Koelman de ouders opwekt om hun kinderen op te voeden in de dienst van de Heere: leer ze jong hun knieën buigen, leer ze bidden en wees in al die dingen zelf een levend voorbeeld voor hen. Zijn de kinderen ongeveer zes jaar, begin er dan mee met wat vraagjes en antwoorden te laten leren die gaan over de Bijbel en een christelijke levenswandel.
In onze tijd zijn er boeken over christelijke opvoeding te kust en te keur maar in die tijd was het boek van Koelman iets bijzonders, waar velen van geleerd hebben.
129.
V: Wie moet gij het meest liefhebben?
A: God.
130.
V: Hoe moet gij God liefhebben, met uw mond of met uw hart?
A: Met mijn hele hart.
131.
V: Hoe moet gij anderen liefhebben?
A: Als mijzelf.
132.
V: Waarin moet gij God gehoorzamen?
A: In al wat Hij gebiedt.
133.
V: Wie moet men aanbidden?
A: God alleen.
134.
V: Wanneer moet men God bidden?
A: 's Morgens, 's middags en 's avonds.
135.
V: Mag men zijn gebed wel nalaten?
A: Neen.
136.
V: Mag men wel op zijn bed bidden?
A: Neen.
137.
V: Hoe moet men bidden?
A: Op zijn knieën.
138.
V: Moet men God alleen bidden met de mond of ook met zijn hart?
A: Ook met zijn hart.
139.
V: Voor wie moeten de kinderen bidden?
A: Voornamelijk voor zichzelf en voor hun ouders.
140.
V: Verhoort God ook de gebeden van de kinderen?
A: Ja, als zij in Christus naam van harte bidden en Hem gehoorzaam willen zijn.
141.
V: Wie maakt onze gebeden en dankzeggingen aangenaam?
A: Christus.
142.
V: Moet men God ook 's morgens en 's avonds danken?
A: Ja.
143.
V: Waarvoor moet men God danken?
A: Voor al het goed dat Hij ons doet.
Deze vraagjes maakte Koelman voor kinderen van vier tot zes jaar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1993
Mivo +12 | 32 Pagina's